Prioriteitsas 3: Bevorderen van de overgang naar een koolstofarme economie
Teneinde de Europa2020-doelstelingen op het vlak van klimaat en energie te halen, dienen nog belangrijke bijkomende inspanningen geleverd. In Europees perspectief kenmerkt Vlaanderen zich immers door een lage energie-efficiëntie, en een laag aandeel in hernieuwbare energie. Op het vlak van de broeikasgasemissies moet Vlaanderen een verdere daling realiseren (voornamelijk bij de ‘niet onder de emissiehandelsregeling (niet-ETS) vallende’ sectoren), waarbij het grootste reductiepotentieel te vinden is bij de bouw- en de transportsector.
Concreet wordt ingezet op 4 specifieke doelstellingen welke de hiervoor vermelde terreinen bestrijken:
- Specifieke doelstelling 1: Stijging van doorgedreven energetische renovaties van residentiële gebouwen tot bijna-energieneutraal niveau
- Specifieke doelstelling 2: Verbeterde duurzame stedelijke mobiliteitssystemen die kaderen in een gemeentelijk/stedelijk klimaatplan
- Specifieke doelstelling 3: Verhoogde energie-efficiëntie bij kmo’s (energie-efficiënte bedrijfsgebouwen en productieprocessen)
- Specifieke doelstelling 4: Wegwerken van knelpunten in de ontwikkeling van groene warmte en warmtenetten
Specifieke Doelstelling 1: Stijging van doorgedreven energetische renovaties van residentiële gebouwen tot bijna-energieneutraal niveau
De woningbouw, en in het bijzonder de collectieve huisvesting, staat voor bijzondere uitdagingen in het kader van de evolutie naar bijna energie-neutrale gebouwen, en de groeiende aandacht voor duurzame en hernieuwbare energie.
De sociale huisvestingssector is steeds een voorloper geweest op het gebied van energiezuinig en kwalitatief bouwen. Bijkomende inspanningen zijn vereist zodat met EFRO-middelen een aantal projecten tot grondige renovatie naar het BEN-niveau zullen worden ondersteund.
De sector rekent daarbij op het gebruik van hoogtechnologische materialen en innovatieve bouwprocessen om te voldoen aan de nieuwe energieprestatie-eisen.. De bouwsector beschikt reeds over heel wat competenties om innovatieve ideeën uit te werken maar kampt met heel wat obstakels bij de commercialisering van deze ideeën. Het opzetten van demonstratieprojecten kan er voor zorgen dat innovatieve ideeën in de markt worden gezet en gedissemineerd worden. Disseminatie kan leiden tot marktontplooiing en een harmonisering van verregaande standaarden.
Specifieke doelstelling 2: Verbeterde duurzame stedelijke mobiliteitssystemen die kaderen in een gemeentelijk/stedelijk klimaatplan
Naast gebouwen vertegenwoordigt de transportsector het tweede grootste deel van de CO2-emissies in Vlaanderen. Om de uitstoot te reduceren, richt deze specifieke doelstelling zich op de verduurzaming van de mobiliteit (personen – en goederenverkeer), kaderend in een stedelijke strategie. Zij richt zich meer bepaald tot steden en gemeenten die zijn toegetreden tot het “Burgemeestersconvenant” en een Energie Actie Plan (SEAP-Sustainable Energy Action Plan) hebben opgesteld.
Mogelijke acties kunnen o.m. betrekking hebben op het stimuleren van multimodaal goederen-verkeer en het demonstreren van nieuwe logistieke concepten, stedelijke distributieprojecten en het bevorderen van ‘groene mobiliteit’.
Specifieke doelstelling 3: Verhoogde energie-efficiëntie bij kmo's (energie-efficiënte bedrijfsgebouwen en productieprocessen)
Kmo’s in Vlaanderen zijn goed voor ongeveer de helft van het totale energieverbruik in de niet-ETS sector industrie. Besparingen bij deze belangrijke doelgroep kunnen dan ook bijdragen tot het behalen van de klimaatdoelstellingen in Vlaanderen.
Met deze doelstelling wordt beoogd kleinere kmo's die niet onder de bestaande instrumenten (audit- en benchmarkingconvenanten) vallen, te stimuleren tot en te begeleiden bij de uitvoering van energie-efficiënte maatregelen.
Ook worden bedrijven gestimuleerd tot het halen van een internationaal certificaat inzake duurzaamheidsprestaties van gebouwen zoals bvb. het BREEAM–label. (Building Research Establishment Environmental Assessment Method). Het betreft extra inspanningen bovenop de wettelijke verplichtingen voorzien in de regelgeving op het vlak van energie, watergebruik, materialen, gezondheid, ecologie,…
Specifieke doelstelling 4: Wegwerken van knelpunten in de ontwikkeling van groene warmte en warmtenetten
Vandaag is Vlaanderen voor 75% afhankelijk van fossiele energiebronnen zoals gas, olie en steenkool. Bij ongewijzigd beleid zal het bestaande energiesysteem een ernstige bedreiging vormen voor het huidige welvaartsniveau. Het ontwikkelen van een energiesysteem gebaseerd op hernieuwbare energiebronnen, is dan ook levensnoodzakelijk voor Vlaanderen (energieafhankelijkheid).
Daarbij stellen zich o.m. een aantal knelpunten op het vlak van groene warmte en warmtenetten, bijvoorbeeld op het vlak van recuperatie, opslag en transport. Tevens vinden potentiële producenten en afnemers van groene warmte elkaar niet steeds.
Beoogd wordt een aantal pilootprojecten te ondersteunen die kunnen bijdragen tot het wegwerken van de bestaande knelpunten.