Mijn wollen trui versus fast fashion
Dit weekend heb ik mijn warme wollen trui nog eens aangetrokken. En die heeft de tand des tijds duidelijk beter doorstaan dan ikzelf. Deze trui is namelijk een jaar of veertig geleden gebreid door mijn grootmoeder en nog impeccable. Een voorbeeld van circulaire economie. Met de kleine terzijde dat onbetaalde thuisarbeid niet zichtbaar is in onze formele economische rekeningen.
Het begon bij het ontwerp en de keuze van de grondstoffen. In de Burda (bestaat nog steeds binnen de Roularta-groep) zocht m’n grootmoeder een geschikt patroon. Ik heb blijkbaar een groot hoofd, dus met een ruime halsopening. De zuivere wol kocht ze bij 3 Suisses, de grootmoeder van de postorderbedrijven, met een papieren catalogus en telefonische bestellingen. Eén kleur en nog wat recuperatie van wolresten voor de accenten. Zuiver materiaal dus en efficiënt gebruik. Vervolgens energieneutrale productie met beperkte materiaalinzet (2 breinaalden) en perfect op maat gemaakt zodat geen retours nodig waren. Heel slijtvast (geen pilling), eenvoudig onderhoud en kleine herstellingen werden simpel uitgevoerd. En op het einde van het gebruik - voor deze trui dus nog niet bereikt - werd het breiwerk uitgetrokken en de wol gewassen. Na drogen aan de lijn in strengen, werd alles op bollen gedraaid. Ik zie me nog staan met mijn handen in de lucht om de strengen open te houden. En dan kon een volgende cirkel starten.
Rethink – reduce – repair – remanufacturing, het zit er allemaal in.
Een heel ander model dan de fast fashion die nu ons kledinggebruik lijkt te domineren: collecties in de winkels veranderen wekelijks of zelfs dagelijks. En dat heeft heel wat negatieve gevolgen: slechte werkomstandigheden in producerende landen, enorm verbruik van water, transport en andere klimaat-gerelateerde problemen. Dalende kwaliteit en een berg impuls- en miskopen in heel wat kleerkasten. Retourzendingen waarvan we weten uit een recente studie van VITO dat elk jaar in Europa het gewicht van 1 miljard ongedragen T-shirts vernietigd wordt. Bijna één op de tien kledingstukken en schoenen die webshops verkopen, wordt verbrand, gestort of door de shredder gehaald.
De uitdagingen zijn heel groot, maar er zijn heel wat VLAIO-projecten die zoeken naar oplossingen. Een greep daaruit:
- Contour Lab gebruikt AI om het kledingadvies dat je in een fysieke winkel zou krijgen naar de online wereld te halen. Daarmee bouwt de start-up niet alleen een body-positive shopervaring op maat van elke consument, maar verminderen ook het aantal retours en de modeafvalberg.
- Kledij wordt niet alleen op grote schaal geproduceerd, maar ook veel te snel weggegooid. Onderneemster Caroline Cecile Baeten neemt actie en brengt haar passie voor fashion en bezorgdheid over de planeet samen in Dressr: een online platform voor het delen en huren van duurzame en circulaire mode.
- Kledij op een duurzame manier recycleren lukt vandaag moeilijk. Je maakt niet zomaar nieuwe mode artikelen van oude hemden en rokken. Behalve… met het slimme naaigaren van Resortecs. Hun slim naaigaren smelt door warmte waardoor de stof, ritsen en knopen loskomen zonder dat er gesneden of geshredderd moet worden. Oude kleding dient zo gemakkelijk als grondstof voor nieuwe, waardoor de cirkel rond is.
- Sofar, een circulaire sofa waarvan zowel de materialen, het ontwerp én het businessmodel circulair zijn.
- Het project HNST (honest of eerlijk) wil ook laten zien dat het anders kan. Ze creëerden een nieuw merk van kwalitatieve jeans gemaakt uit gerecycleerd denim.
Circulair textiel maakt ook deel uit van onze werkagenda Maakindustrie binnen Vlaanderen Circulair. Daarin steunt VLAIO ook Living Labs Circulaire Economie die een aantal hardnekkige knelpunten op niveau van volledige waardeketens willen aanpakken. De dieperliggende oorzaken van die systemische knelpunten worden in kaart gebracht en samen met brede partnerschappen wordt naar oplossingen gezocht. Met onderzoekers, ontwerpers, maatwerkbedrijven en modebedrijven.
- Kringwinkel, Oxfam en Wereldmissiehulp verwerken jaarlijks tonnen textiel. In het Living Lab Onderstromen textiel onderzoeken ze hoe ze zoveel mogelijk waarde uit de niet-herbruikbare stromen kunnen halen en werken ze aan een structureel samenwerkingsmodel.
- Infinitex is een living lab getrokken door Thomas More hogeschool dat duurzame oplossingen zoekt voor de textielindustrie. Hoe kunnen we minder grondstoffen gebruiken? En hoe kan textiel intensiever (her)gebruikt worden? Dit living lab wil dan ook een zichtbare en meetbare vooruitgang realiseren in het verlengen van de levensduur of intensiever gebruik van consumententextiel.
- Het REuse in style Lab onderzoekt hoe de levensduur van textiel verlengd kan worden en hoe er meer ingezet kan worden op hergebruik. Kwaliteit staat daarbij steeds centraal en dat wordt gegarandeerd door een nauwe samenwerking met modebedrijven die toonaangevend zijn in de circulaire economie.