Lokaal interviewt Mark Andries: ‘Gemeenten zijn partners van VLAIO’

Publicatiedatum

‘Er is terecht veel te doen over de schaarste aan arbeidskrachten, maar de vraag naar ruimte is evengoed een grote kopzorg van veel ondernemers. Het creëren en ter beschikking stellen van ruimte voor ondernemen is een van de domeinen waarop de lokale besturen en VLAIO elkaar moeten vinden,’ zegt Mark Andries, administrateur-generaal van VLAIO.

Mark Andries
Mark Andries

Mark Andries is sinds 2019 administrateur-generaal van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Hij werd begin 2024 verkozen tot overheidsmanager van het jaar 2023. ‘Het is een mooie erkenning voor mezelf, maar vooral voor de organisatie. We hebben de voorbije jaren mooie dingen gerealiseerd met betrekking tot onze opdracht – innovatie stimuleren, bedrijven aanmoedigen om ambitieus te zijn, een klimaat creëren dat gunstig is voor ondernemen en innoveren – en we zijn erin geslaagd om in crisisomstandigheden uit onze comfortzone te treden. Bij het begin van de covid-pandemie zijn we zeer snel op een andere manier gaan werken, veel meer digitaal, en met de coronasteun hebben we heel veel ondernemers en handelaars kunnen helpen die hun activiteiten moesten terugschroeven of zelfs tijdelijk stopzetten.’

Wat heeft VLAIO meegenomen uit die crisisperiode?

‘VLAIO bestaat nog maar sinds 2016 en was het resultaat van meerdere fusies. Die vroegere organisaties leefden nog sterk door. De pandemie heeft de samenhorigheid in de organisatie sterk verbeterd. We hebben ook gezien dat we zeer veel van onze dienstverlening van thuis uit konden verzekeren. Ook de ondernemers hebben ons positief verbaasd. De coronasteun bijvoorbeeld kon enkel digitaal worden aangevraagd. De vrees was dat sommigen zouden afhaken. Toch hebben we amper ondernemers gehad die er niet in geslaagd zijn die steun aan te vragen, de meesten konden in enkele minuten de aanvraag via onze app in orde brengen. Daarnaast is onze naambekendheid veel groter geworden bij ons doelpubliek. Winkeliers, horeca-uitbaters, kappers hebben niet zoveel aan innovatiesteun, maar toen ze kampten met beperkingen en sluitingen, hebben ze ons leren kennen en vastgesteld dat we er ook voor hen zijn. Het aantal vragen voor informatie via telefoon of mail is vertienvoudigd in die periode.’

Blijft dat effect enkele jaren later nog overeind?

‘Een deel van de ondernemers die we toen konden helpen met financiële steun en informatie, is natuurlijk weer weg. Maar ze weten nu dat we ook voor hen iets kunnen betekenen. VLAIO ondersteunt bedrijven en starters in alle sectoren van de economie, ook winkels of horecazaken die willen beginnen of groeien of een locatie zoeken. Wat na de crisis sterk is blijven hangen, is de hernieuwde aandacht bij politici en bij ons voor de versterking van handelskernen. De moeilijkheden van die kernen, de concurrentie met de online shops en de baanwinkels waren niet nieuw, maar de pandemie heeft de beleidsbelangstelling weer doen opleven, op Vlaams en lokaal niveau.’

Handelskernen versterken

Houdt inzetten op kernversterking ook in dat je op andere plaatsen winkelvrije of winkelarme zones afbakent? En is dat dan een Vlaamse of toch vooral een lokale opdracht?

‘Daar is nog geen algemeen Vlaams beleidskader voor, dus zou het goed zijn dat er in de volgende beleidsperiode enkele grote Vlaamse lijnen komen. Toch moeten we op dit vlak vooral de lokale autonomie en verantwoordelijkheid laten spelen. Sommige gemeenten moeten hun handelskern echt wel versterken en de ruimte inperken die winkels innemen aan steenwegen, op slecht ontsloten plaatsen, op locaties die veel verkeershinder veroorzaken. In andere gemeenten is dat probleem veel kleiner. Dat vraagt dus vooral maatwerk door de gemeente. Ik pleit echt wel voor het ontwikkelen van lokaal beleid, want het alternatief is een case-by-case benadering via het al dan niet verlenen van een vergunning. Dat lokt veel onvrede uit – waarom wordt de ene vergunning toegekend en de andere niet – en ook beroepsprocedures. Het is beter om meteen helderheid te verschaffen aan ondernemers en grote investeerders door de grote lijnen vast te leggen: in onze gemeente zijn dit de mogelijkheden, en dit zijn de zaken die we niet meer aanvaarden. Ook samenwerking tussen gemeenten is raadzaam. Want als één gemeente de kern wil versterken en de buur laat vlak bij de grens nog enkele grote supermarkten toe, dan is het dweilen met de kraan open.’

Handelskernen versterken sluit aan bij een ander speerpunt van de overheid: functies verweven in de kernen van gemeenten. Hoe kijkt u daarnaar?

‘Ik ben daar een groot voorstander van, want we hebben veel meer bedrijven dan er plaats is op industrieterreinen. De schaarse industrieterreinen moeten we zoveel mogelijk vrijwaren voor bedrijven die zich niet in woongebied mogen vestigen vanwege de hinder die ze veroorzaken. De overgrote meerderheid van de ondernemingen moet net niet op een industrieterrein zitten. Denk aan handelszaken of dienstverlenende bedrijven zoals advocatenkantoren. Maar ook veel ambachtelijke activiteiten hebben grote voordelen als ze verweven zitten met bewoning, te beginnen bij een betere ontsluiting met openbaar vervoer voor zowel klant als werknemer. Dat is geen makkelijke discussie. Voor sommige mensen is elke hinder in de woonomgeving te veel, ze zijn bezorgd over de waarde van hun woningen, de parkeerdruk, de mobiliteit. Dat zijn begrijpelijke bekommernissen. Toch moeten lokale besturen de moed hebben om in te gaan tegen de nimby-reflex. Het algemene belang moet kunnen primeren op het individuele. En natuurlijk moeten we aan elke ondernemer vragen om de hinder tot het minimum te beperken, maar elke vorm van menselijke en economische activiteit veroorzaakt enige hinder voor een ander. VLAIO heeft enkele tools en opleidingsmogelijkheden om lokale besturen hierin te ondersteunen. We helpen bijvoorbeeld bij het financieren van verweefcoaches. Goed overleg, transparantie, duidelijke communicatie met de buurt kunnen helpen.’

Hinderpremie

Een thema dat veel ondernemers en handelaars aanbelangt, is de hinderpremie bij openbare werken. Komt er een hervorming?

‘Er is een evaluatie gebeurd maar over een eventuele hervorming zal de volgende Vlaamse regering beslissen. Het systeem van de coronapremie was aanvankelijk sterk geënt op dat van de hinderpremie openbare werken. We gaven een forfait aan een handelaar of ondernemer die inkomstenverlies leed of de zaak moest sluiten. Algauw zagen we in dat dit niet echt correct was. De verschillen tussen winkels of horecazaken zijn zo groot dat een forfaitair bedrag niet het beste idee is. Hetzelfde kun je zeggen van de hinderpremie. Je kunt er voor kiezen om die niet te zien als compensatie voor een verlies aan omzet maar als steun om bijvoorbeeld communicatieacties op te zetten of de zaak herin te richten. Uit de evaluatie blijkt echter dat het geld niet altijd daarvoor wordt gebruikt. Is die premie dan wel effectief en rechtvaardig? Is het de beste oplossing? Daartegenover staat dat het een maatregel is die zeer gedigitaliseerd en ondernemingsvriendelijk is. Als je het systeem modelleert, ingewikkelder maakt en aan voorwaarden koppelt, dreigt de overhead heel wat zwaarder en duurder te worden. Nu kost deze maatregel tien miljoen euro per jaar, een van de maatregelen met het kleinste budget binnen VLAIO. Moet je er dan meer personeel, meer IT op loslaten? Is dat dan zo kosteneffectief? Het is aan de volgende regering om dat te bekijken.’

Hoe belangrijk zijn de lokale besturen voor VLAIO?

‘De lokale besturen en de VVSG zijn zeer belangrijke partners in ons netwerk. VLAIO is een agentschap, maar ook de spil van een netwerk, een ecosysteem van organisaties die op de een of andere manier ondernemers helpen in hun ambitie. Geen enkele partner in ons netwerk heeft het volledige aanbod in handen, we moeten samenwerken, elkaar aanvullen, naar elkaar verwijzen. Daarom beschouwen we de lokale besturen als onze collega’s. De essentie van onze samenwerking met de VVSG is dat we een lerend netwerk willen zijn waarin we elkaar ondersteunen en aanvullen. We zetten regionale lerende netwerken op, bijvoorbeeld voor de ambtenaren lokale economie in een regio of provincie, of thematische, zoals voor het organiseren van de markt of de kermis. 

Een ander domein waarop de lokale besturen en VLAIO elkaar moeten vinden, is de ruimtelijke economie, het creëren en ter beschikking stellen van ruimte voor ondernemen. Sommige ondernemingen hebben veel plaats nodig, andere moeten ver van de bewoning zitten of vlak bij het water of op een goed ontsloten locatie. VLAIO geeft daarover advies aan ondernemers en aan hen die ruimte ontwikkelen voor ondernemerschap. Het spreekt voor zich dat lokale besturen daarin de eerste partners zijn. Zij leveren de meeste vergunningen af, zij nemen planinitiatieven om te kijken waar er industrieterreinen kunnen komen. Er is terecht veel te doen over de schaarste aan arbeidskrachten, maar de vraag naar ruimte is evengoed een grote kopzorg van heel wat ondernemers. Is er een goede ontsluiting? Geraken mijn grondstoffen ter plaatse? Kan mijn personeel op de locatie geraken, met de auto of het openbaar vervoer? Kunnen we meer vracht op het water zetten? Hebben we nog uitbreidingsmogelijkheden? Ook de omgeving speelt een steeds grotere rol. Als gevolg van de stikstofproblematiek hebben veel bedrijven vragen over een volgende vergunning, als er een natuurgebied in de buurt ligt.’

Kunt u die samenwerking concreter maken? Welke instrumenten stelt VLAIO ter beschikking van lokale besturen?

‘In grote lijnen zijn we actief op twee vlakken. Het eerste is ons e-loket ondernemers, waar een ondernemer aanvragen bij de overheid kan indienen en dossiers kan opvolgen. Ook gemeenten kunnen er hun dienstverlening aan vasthangen. Vele doen dat ook. Maar als de ondernemer bij de dienstverlening van zijn of haar gemeente komt, gebeurt het nog regelmatig dat hij of zij toch nog een mail moet sturen of een formulier moet printen, invullen en ingescand terugsturen. Sommige lokale besturen hebben nog een weg te gaan om met applicaties te werken, zodat alles digitaal kan worden ingevuld. Uit het jaarlijkse DESI-rapport over de digitalisering van onze economie en samenleving blijkt dat Vlaanderen aan de absolute Europese top staat qua digitale dienstverlening aan de ondernemers. Het is belangrijk om dat topniveau ook op lokaal vlak te genereren. Vooral omdat de investering zichzelf terugverdient, omdat ze veel werk bespaart in het backoffice. 

Een tweede VLAIO-instrument is de steun aan lokale besturen die zelf innovatieve technologieën – sensortechnologie, datatechnologie, AI – willen inzetten om hun dienstverlening te verbeteren. We hebben op dat vlak de verschillende City of Things-oproepen gehad, waarmee we gemeenten ondersteunen. We hebben ook het programma innovatieve overheidsopdrachten PIO. Daarbij draaien we de rollen om. Gewoonlijk ondersteunen we een bedrijf dat innoveert, bij PIO vertrekken we van de klant, in dit geval de overheid en dikwijls het lokale bestuur. Dat bestuur wil iets kopen dat nog niet bestaat en vindt het niet op de markt. En dus moet er eerst een opdracht aan een bedrijf gegeven worden om dat product te ontwikkelen. Met het engagement dat het bestuur het product zal kopen als het werkt, waarna het bedrijf het ook kan verkopen aan andere besturen en eventueel aan het buitenland. PIO begeleidt lokale besturen daarbij. Als er wordt overgegaan tot de aankoop, die wellicht duurder zal zijn dan een standaardoplossing, komt VLAIO daarin voor vijftig procent tussen. Het lokale bestuur betaalt de andere helft. Met PIO zijn er al enkele mooie projecten gerealiseerd, bijvoorbeeld voor slimme straatverlichting die pas aangaat bij activiteit. Een ander, zeer recent instrument is PILBO, het Programma Innovatieve Lokale Besturen en Ondernemingen. We merkten dat lokale besturen interesse hebben om deel te nemen aan innovatieve programma’s met Europese financiering, zoals Driving Urban Transitions of DUT. Om in aanmerking te komen voor Europese middelen is er wel ook cofinanciering nodig van eigen regio of land. Bedrijven kunnen al langer cofinanciering krijgen bij VLAIO voor deelname aan een DUT-project, de lokale besturen sinds vorig jaar ook.’

VLAIO chatbot

VLAIO kwam eind vorig jaar in het nieuws met zijn AI-chatbot. Hoe werkt die?

‘We zijn de eerste Vlaamse overheidsorganisatie die een chatbot heeft gebaseerd op generatieve AI. Die is een stuk sterker dan de vroegere bots. Onze bot haalt zijn informatie enkel op de VLAIO-website, in alle daar beschikbare pagina’s, handleidingen, bijlagen. Dat maakt dat hij niet kan gaan hallucineren. We trainen hem nog altijd door feedback te geven, zodat zijn antwoorden steeds accurater worden. Ook lokale besturen kunnen uiteraard vragen stellen aan onze chatbot. Ik merk ook dat steeds meer gemeenten interesse tonen in AI. AI kan ons werk en onze dienstverlening verbeteren en vergemakkelijken, maar we mogen uiteraard niet blind zijn voor de risico’s en de onveiligheden.’

Auteur: Bart Van Moerkerke, redacteur Lokaal, VVSG

Dit interview verscheen in de editie juni 2024 van het magazine Lokaal van de VVSG.

Delen: