Mark Andries (VLAIO) en Werner Annaert (OVAM) over 15 jaar brownfieldwerking: “Er beweegt heel wat in Vlaanderen”
De brownfieldconvenanten blazen dit jaar 15 kaarsjes uit. Deze convenanten faciliteren en stimuleren de herontwikkeling van verwaarloosde en verontreinigde terreinen (‘brownfields’) tot nieuwe werk- en woonsites. De voorbije 15 jaar zijn meer dan 100 convenanten afgesloten en 14 oproepen gelanceerd. De gelegenheid bij uitstek voor een gesprek met leidend ambtenaren Mark Andries van VLAIO en Werner Annaert van OVAM. Op 14 juni organiseert VLAIO een netwerkdag rond 15 jaar brownfieldconvenanten.
Hoe is de brownfieldwerking ontstaan?
Werner Annaert: De eerste gesprekken over wat later de brownfieldconvenanten zouden worden, zijn al begonnen op het eind van de vorige eeuw. We wilden een werking opzetten om de druk op onze schaarse open ruimte zoveel mogelijk te beperken. De mosterd haalden we in Amerika, waar ze al verder stonden. Met een delegatie gingen we naar een brownfieldcongres in Atlantic City. In de volgende legislatuur is de brownfieldwerking ook decretaal verankerd.
Mark Andries: Inderdaad, het brownfielddecreet. De nadruk lag toen heel sterk op brownfields saneren, op vuile industrieterreinen schoonmaken. Het was ook een periode waarin beleidsmatig veel belangstelling was voor samenwerkingen tussen de privésector en de overheid. De brownfieldwerking paste hier ook in.
Wat is de rol van VLAIO en OVAM?
VLAIO coördineert en volgt de brownfieldconvenanten administratief op. OVAM stimuleert bodemsanering bij verontreinigde terreinen.
Waarom is een kader nodig om herontwikkeling te stimuleren?
Werner: Het ontbreken van zo’n kader was echt een gebrek. Natuurlijk gebeurden er saneringen, maar dat was puur vanuit een ecologische invalshoek: situaties waarin vervuiling vastgesteld werd en dringend opgetreden moest worden omdat mens en omgeving in gevaar kwamen. Wat ontbrak, was de ontwikkelingsinvalshoek: ruimte is schaars en de vraag naar terreinen groot. Hoe pakken we dat aan? Het kader zorgt ervoor dat verschillende beleidsdomeinen die vragen rond ruimte kregen mee betrokken werden, en dat een evenwichtige keuze gemaakt kon worden in de dossiers.
Mark: Het is natuurlijk perfect mogelijk om buiten het kader van de brownfieldwerking een terrein dat in onbruik geraakt is te herontwikkelen. Maar binnen een brownfieldconvenant worden belangrijke voordelen gegeven aan de projectontwikkelaars en eigenaars van gronden, zoals vrijstelling van een aantal belastingen. Aan die voordelen zijn ook voorwaarden gekoppeld. Zelf vind ik de betrokkenheid van het lokaal bestuur een belangrijke voorwaarde. Zo’n herontwikkeling is ingrijpend voor een stad of gemeente. Ze zullen ook vergunningen moeten geven. Alleen als het lokaal bestuur aan boord is, sluiten we een brownfieldconvenant. Het kader geeft iedereen wat comfort, je weet waar je aan toe bent en wat de spelregels zijn.
Wat is de grootste meerwaarde van de brownfieldwerking?
Mark: De samenwerking tussen administraties van de Vlaamse overheid. We hebben brownfieldonderhandelaars bij VLAIO, OVAM en departement Omgeving en we werken binnen de convenanten goed samen met collega’s van andere departementen en agentschappen zoals Mobiliteit, Natuur en Bos, Onroerend Erfgoed of de Vlaamse Waterweg.
Ontwikkelaars staan voor een enorme opdracht en krijgen in hun traject met heel wat overheidsinstanties te maken. Weten dat die instanties afstemmen met elkaar, zorgt voor vertrouwen. Zowel bij projectontwikkelaars als lokale besturen. De brownfieldwerking is een schoolvoorbeeld van samenwerking over administraties en beleidsdomeinen heen.
Ontwikkelaars staan voor een enorme opdracht en krijgen in hun traject met heel wat overheidsinstanties te maken. Weten dat die instanties afstemmen met elkaar, zorgt voor vertrouwen.
Werner: Het is ook heel doelgericht. Bij brownfieldconvenanten vertrek je van een globaal kader en een decreet, maar de concrete werking is heel tastbaar: waar ligt het terrein? Wat ga je ermee doen?
Mark: Brownfields herontwikkelen vergt een bepaalde aanpak en bepaalde skills. De brownfieldonderhandelaars zijn mensen die de materie en wetgeving zeer goed kennen, maar ook de sociale skills hebben om bemiddelend op te treden en mensen met uiteenlopende belangen met elkaar te doen praten. Dat model kan je ook goed gebruiken bij andere problematieken, zoals bijvoorbeeld Oosterweel.
Werner: Inderdaad, in de maatschappij worden zaken alsmaar complexer. We hebben daarom meer en meer specialisten – die we nodig hebben – maar soms kijken ze niet breder dan hun specialisme. In brownfieldconvenanten breng je verschillende mensen samen en deel je expertise. Wij zien VLAIO regelmatig en stemmen af met elkaar. In de toekomst kunnen we zo ook makkelijker samenwerken voor andere zaken.
Waarom zou een lokaal bestuur of ontwikkelaar beroep moeten doen op een brownfieldconvenant?
Mark: Voor een ontwikkelaar en lokaal bestuur is het belangrijk dat de neuzen in dezelfde richting staan: wat gaan we wel en niet doen met een bepaalde site? Wie zijn de betrokken partners? Wat zijn de randvoorwaarden? Dat bereiken we door een convenant te sluiten. Het is een contract met handtekeningen van ministers, burgemeesters, CEO’s, leidend ambtenaren, … . Ze maken afspraken met elkaar - dat is geen garantie op een goede afloop of op vergunningen – maar een consensus die in een contract wordt gegoten, is een belangrijke houvast.
Werner: Inderdaad. Waarom zouden ze het niet doen?
Zien jullie bepaalde evoluties of trends?
Mark: Duurzaamheid is steeds belangrijker geworden. Het is op zich al duurzaam om vervuilde terreinen te saneren, maar ook andere duurzaamheidsaspecten zijn belangrijker geworden in onze oproepen: klimaat, circulaire economie, mobiliteit. Denk aan sites duurzaam ontsluiten of maximaal gebruik maken van aanwezige waterwegen. Dat is een wens van de overheid, maar ook een wens van ontwikkelaars. Ze willen projecten waar ze trots op kunnen zijn en potentiële klanten mee kunnen overtuigen. Een andere trend is de verweving tussen wonen en werken. De eerste brownfieldconvenanten hebben vooral geleid tot residentiële ontwikkeling. VLAIO wil natuurlijk ook bedrijvigheid stimuleren. Intussen komen we tot gemengde omgevingen waar gewoond en gewerkt kan worden.
In die 15 jaar is ook het besef gekomen dat het werk nooit af is. 15 jaar geleden moesten we een aantal brownfields saneren en herontwikkelen. Vandaag weten we: het stopt niet na een bepaald aantal. De economie staat immers niet stil: bedrijven gaan failliet, vallen op een fractie van hun vroegere oppervlakte terug, of herlokaliseren omdat hun activiteit of de wetgeving veranderd is. Het resultaat: nieuwe brownfields. Een brownfield ligt er niet per se al jaren braakliggend bij. We hebben geleerd om kort op de bal te spelen en snel te handelen bij een bedrijfssluiting. Een goed voorbeeld daarvan is Ford Genk, een brownfield waar het vandaag weer gonst van de economische activiteit.
Werner: Vroeger was er heel wat koudwatervrees, nu worden verontreinigde terreinen ook spontaan aangepakt. De vrees is voor een stuk weg doordat we intussen de technische, wetenschappelijke en juridische kennis hebben. In die zin heeft de brownfieldwerking een katalysatoreffect gehad. Niet alles moet nog via het systeem van convenanten lopen.
Vroeger was er heel wat koudwatervrees, nu worden verontreinigde terreinen ook spontaan aangepakt. De brownfieldwerking heeft een katalysatoreffect gehad.
Welke kansen en uitdagingen zien jullie?
Mark: We beseffen meer dan ooit dat open ruimte schaars is. We mogen geen nieuwe ruimte aansnijden als nog andere ruimte beschikbaar is. Dat is een absolute kans voor de brownfieldwerking. Een uitdaging is de lange doorlooptijd van sommige projecten. Daar kunnen meerdere redenen voor zijn, maar vaak gaat het om vergunningen. Dit moet je proberen te voorkomen door veel inspraak te geven aan belanghebbenden en omwonenden. Het wordt echter niet gemakkelijker als je veel actoren betrekt.
Werner: Klopt. Ik ben een tijdje weg geweest bij de overheid en toen ik terugkwam, stelde ik vast dat ik nog veel dossiers kende omdat ze nog altijd liepen. We moeten leren uit de aanpak van zo’n convenant. Hoe kan je vergunningsprocedures bijvoorbeeld optimaliseren?
Ik ben heel tevreden met de evolutie van de voorbije 15 jaar. Ik woon in Gent en zie dat er heel wat vervuilde terreinen herontwikkeld zijn, binnen en buiten de stad. Dat geldt niet alleen voor Gent, maar ook voor andere plaatsen. Het maakt me gelukkig als inwoner van Vlaanderen.
Mark: Indrukwekkend wat in Vlaanderen allemaal gebeurt met de hulp van brownfieldconvenanten. Elk jaar doen we met de brownfieldcel een excursie in een bepaalde stad of regio om een aantal gerealiseerde of lopende projecten te bezoeken. Zo gaan we binnenkort naar Blue Gate Antwerp, het vroegere Petroleum-Zuid, dat enkele jaren geleden nog één grote brownfield was. Telkens sta ik versteld van wat gerealiseerd is. Dankzij een sterk privaat initiatief - mensen die dergelijke projecten aandurven - en een goede samenwerking tussen alle partijen. Er beweegt heel wat in Vlaanderen.
Netwerkevent op 14 juni: BROWNFIELDS – ten minste houdbaar tot
In de voormalige conservenfabriek Marie Thumas (Leuven) werpen we een inspirerende blik op 15 jaar brownfieldconvenanten en kijken we vooruit naar de toekomst.
14e oproep brownfieldconvenanten
Momenteel staat de 14e oproep ‘Brownfieldconvenanten’ nog open tot 8 november. Aanvragen die ingediend worden voor 26 april kunnen worden beoordeeld in de eerste evaluatieperiode.
Lees meer: Brownfields bieden kansen om nieuwe werkplekken en woonbuurten te creëren