Professor automatisering waarschuwt: “Bedrijven vaak vastgeroest in suboptimale manieren van werken.”
Het realtime monitoren en aansturen van productieprocessen via een manufacturing execution system (MES) biedt enorme voordelen. Toch maakt slechts een minderheid van de productiekmo’s gebruik van dit soort software. Daarom werd drie jaar geleden de industrie 4.0-proeftuin ‘MES4SME’ opgericht, met steun van VLAIO.
“Het begeleiden van het selectieproces, met aandacht voor het samenvoegen van verschillende modules zoals scheduling tools, dashboards en werkinstructie-platformen, was de hoofdinsteek van onze proeftuin”, vertelt Johannes Cottyn, professor automatisering aan UGent campus Kortrijk en core lab manager van FlandersMake@UGent-ISyE. “Daarbij hebben we ook de technologieaanbieders actief betrokken, aangezien het belangrijk is dat zij hun aanbod afstemmen op de noden van bedrijven.”
Wat is de meerwaarde van een manufacturing execution system?
“Bedrijven investeren veel in het automatiseren van goederenstromen. Maar ze investeren niet op dezelfde manier in de informatiestroom: het verwerken van orders, het opstellen van een planning, het aansturen van verschillende werkposten, het opvolgen van de productie... Al deze informatiestromen zijn bij de meeste bedrijven slechts beperkt geautomatiseerd en gebeuren vaak nog met MS Office tools zoals Excel. Als je hier het verschil wil maken, heb je een MES nodig.”
Wat zijn de belangrijkste inzichten uit drie jaar proeftuin?
“Wat de technologieaanbieders betreft, dat ze ervoor moeten zorgen dat hun oplossingen compatibel zijn met systemen van andere fabrikanten. Er bestaat geen enkele oplossing die alle functionaliteiten als beste invult. Door oplossingen van verschillende fabrikanten met elkaar te combineren, kunnen bedrijven voor elke functionaliteit werken met de best-of-breed.
Voor de productiebedrijven zelf, is het vooral belangrijk dat ze hun tijd nemen om een keuze te maken. Dikwijls moet het snel gaan, en wil een bedrijf na een paar maanden al starten met implementatie.”
Slotevent op 23 maart
Op donderdag 23 maart organiseert de industrie 4.0-proeftuin ‘MES4SME’ een leerrijk slotevent. Ontdek de belangrijkste inzichten uit het project; laat je inspireren door succesverhalen uit de industrie; én leg je eigen uitdagingen voor aan technologie-experten. Plaats van afspraak is The Penta in Kortrijk.
Tip: deelname is gratis voor wie een pitch (5-tal minuten) geeft over de uitdagingen/noden/vragen vanuit zijn productiebedrijf.
Hoeveel tijd heb je nodig voor het kiezen en in gebruik nemen van productiesoftware?
“Dat hangt af van de scope van het project en van de tijd die je erin kan steken. Reken op drie tot zes maanden voor het voortraject, waarbij je je noden in kaart brengt. Dat is geen overbodige luxe. Op basis daarvan kan je een request for proposal opstellen om aan meerdere leveranciers te bezorgen, zodat je uit verschillende voorstellen kan kiezen. Ook dat proces neemt veel tijd in beslag.”
Tijd die bedrijven vaak niet hebben?
“We merken vooral dat de knowhow ontbreekt. Bedrijven halen dan expertise in huis via één commerciële speler, waardoor een vendor lock-in ontstaat waarbij ze afhankelijk worden van die partij. Grote bedrijven halen consultants binnen om dat probleem te ondervangen, maar dat is voor kmo’s niet haalbaar.
Het mooie van de proeftuin is dat veel kmo’s die eerste stappen in onafhankelijkheid hebben kunnen zetten. Meer en meer bedrijven bieden nu trouwens ook een vorm van onafhankelijke studie aan die ook voor kleinere bedrijven betaalbaar is.”
Maar toch hebben de meeste kmo’s nog geen MES?
“We hebben hiernaar geen onderzoek gedaan, maar het zal inderdaad geen meerderheid zijn. Terwijl kmo’s wel het voordeel hebben dat ze heel laagdrempelig kunnen instappen en schaalbaar kunnen werken. Enige voorwaarde is dat je op voorhand goed nadenkt over waar je naartoe wil.”
“Bedrijven investeren veel in het automatiseren van goederenstromen. Maar ze investeren niet op dezelfde manier in de informatiestroom: het verwerken van orders, het opstellen van een planning, het aansturen van verschillende werkposten, het opvolgen van de productie..."
Zijn er basisprincipes die daarbij als leidraad kunnen dienen?
“Kijk ten eerste naar de noden van je bedrijf. Wat gebeurt er als je een product ontwikkelt? Wat is belangrijk voor het verwerken van orders? Hoe zit je planning in elkaar? Software is geen doel op zich, maar een middel om standaardprocedures te ondersteunen. Misschien is het beter dat je die procedures herdefinieert. Vaak zijn bedrijven vastgeroest in manieren van werken die suboptimaal zijn.
Ten tweede moet je in kaart brengen welke technologie-ondersteuning je nodig hebt. Onze ervaring toont aan dat deze stap zeer moeilijk is zonder een vendor lock-in te creëren. Vaak zit een bedrijf met slechts één partij rond de tafel en worden alle oplossingen en vereisten op basis daarvan bepaald. De kunst is om in gesprek te gaan met meerdere leveranciers en alles op een onafhankelijke manier te documenteren. De industriële standaard ISA-95 is hiervoor de beste keuze. Dit is dé internationale standaard voor het koppelen van administratie met productie.
Ten derde komt het erop aan om alle mogelijkheden zo goed mogelijk met elkaar te vergelijken. Dat kan alleen als je alle eisen documenteert en een helder request for proposal bezorgt aan meerdere leveranciers.”
Is er sinds de opstart van de proeftuin veel veranderd op de werkvloer?
“In het begin moesten we kmo’s overtuigen van de meerwaarde van een MES. Ze vroegen zich vaak af of ze niet gewoon hun ERP-systeem konden uitbreiden. Die tijd ligt gelukkig achter ons. We hebben de ogen geopend bij bedrijven, dat productiesoftware een grote meerwaarde biedt.
Maar wat betreft modulaire oplossingen, is er nog een weg te gaan. In de praktijk blijven veel bedrijven afkerig staan tegenover projecten met meerdere partners. Nochtans kan je zo niet alleen betere, maar ook beter schaalbare oplossingen krijgen. Ben je bijvoorbeeld niet tevreden met de planningstool, dan kan je bij een multi-vendor-oplossing gewoon een planner van een andere leverancier installeren.
We zien nu dat steeds meer leveranciers samen interfaces opstellen waarlangs hun platformen kunnen communiceren. Die evolutie hebben we met de proeftuin versterkt.”