Van traditionele naar participatieve ondersteuning in de zorg
De manier waarop de zorgsector naar zorg en ondersteuning kijkt, verandert sterk de laatste jaren. Traditionele zorg blijft uiteraard belangrijk, maar de aandacht voor inclusie en participatie neemt toe. Wat vroeger eerder een leuke extra was, is nu vaker de kern. Vanessa Dermaut, maatschappelijk werker bij ‘t Venster, een voorziening voor volwassenen met een niet-aangeboren hersenletsel, onderzoekt die paradigmashift. Via een Baekelandmandaat kreeg Vanessa financiële ondersteuning voor haar onderzoek.
Paradigmashift
Vanessa Dermaut: “Als maatschappelijk werker wilde ik me verder verdiepen en startte de masteropleiding sociaal werk en sociale pedagogiek aan de UGent, als werkstudent. Met de persoonsvolgende financiering die eraan kwam trokken theorieën rond inclusie en burgerparticipatie extra mijn aandacht.Dat zijn twee zaken die in voorzieningen vaak pas aandacht krijgen als aan alle andere basiszorg is voldaan.. Mijn masterproef was een verkennend onderzoek. En volgens UGent was er nood aan meer onderzoek naar of en hoe organisaties het anders kunnen doen.”
“Die paradigmashift – van zorgcentrisch naar burgerparticipatief – sudderde al, maar zat nergens structureel verankerd. Wilde iemand een uitstapje met een bewoner maken, dan gebeurde dat wel. Maar participatieve en inclusieve acties op poten zetten, daar was vaak geen tijd, laat staan budget voor.”
“Dit moet ons vertrekpunt zijn: hoe kunnen we mensen met een beperking als volwaardige burgers laten deelnemen aan de samenleving. Niet altijd evident, met bewoners die 24/7 ondersteuning en hulp van derden nodig hebben. En naast lichamelijke beperkingen hebben zij ook bijvoorbeeld geheugenproblemen of gedragsmoeilijkheden. Het is niet altijd even gemakkelijk om hen aansluiting te helpen vinden bij het gewone leven, een sportclub, een vereniging of een zinvolle dagbesteding te laten uitvoeren.”
Persoonsgebonden ondersteuningsbudget
Vanessa: “Recent veranderde de financiële ondersteuning van mensen met een beperking. Niet de zorgorganisatie maar de persoon zelf ontvangt nu een budget. Zo beslist zij/hij waarvoor dat budget zal dienen. Dat werkt voor mensen die zichzelf kunnen uitdrukken. Bewoners die dat niet kunnen - zoals bij ‘t Venster - ontvangen een voucher. Die geven ze af in hun voorziening en die beslist dan wat er met dat geld gebeurt, uiteraard in het belang van de bewoner. Maar hoe weten we nu wat die bewoner wil? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ook zij volgens hun noden en wensen kunnen deelnemen aan de samenleving, en het gevoel hebben om er echt bij te horen?”
“Die vraag stond centraal in mijn onderzoek. Een onderzoek dat ik kon uitvoeren met een Baekelandmandaat van VLAIO. Zonder die extra financiering was mijn onderzoek nooit opgestart. Zorgorganisaties hebben hun middelen en uren nodig voor hun kerntaken. Nochtans merken we de resultaten van mijn onderzoek nu al. In de praktijk, op de werkvloer beginnen er zaken te veranderen. Zo krijgt de jobinhoud van de maatschappelijk werker een andere invulling en denken en werken we nu al veel meer vanuit burgerinclusie. Dat idee wil ik verder uitdragen naar de andere voorzieningen van UNIE-K. Als deeltijds beleidsmedewerker organiseer ik vormingen en creëer zo een breder draagvlak. Want de wil om participatief te werken is er zeker, alleen weten mensen niet altijd hoe ze dat moeten aanpakken. Niet elke bewoner heeft ook dezelfde wensen. Het is aan ons, begeleiders en ondersteuners, om met hen te onderzoeken wat deze inhouden.”
“Niet alleen op de vloer merken we de impact, ook op het vlak van regelgeving beweegt er het één en ander. Het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) richtte twee jaar geleden een academische werkplaats op, dat aansluit op de ervaringen en bevindingen uit ons onderzoek. Daarmee maken we via onderzoek en praktische invulling de switch van zorgfocus naar participatie voor zoveel mogelijk mensen mogelijk ”
“Mensen met een beperking zijn volwaardige burgers, we moeten hen de kans geven om deel te nemen aan de samenleving. Volgens hun noden en wensen, en met ondersteuning”
Wat we buiten de muren doen, is geen extraatje
Die omslag komt er ook door goed te luisteren naar de bewoners en het netwerk rond hen. Vanessa Dermaut: “Bij wie zich niet goed kan uitdrukken, is het netwerk het allerbelangrijkste. Vrienden, vertrouwenspersonen, familie, buren, professionelen, mensen uit andere organisaties. We leggen ons oor te luisteren bij wie de bewoner kent. We observeren, we ervaren, we voelen aan. Allemaal met één vraag in ons achterhoofd: Hoe wil deze persoon zijn leven uitbouwen?”
“En het mag ook niet bij die momentopname blijven, natuurlijk. Mensen veranderen, wensen evolueren. Soms ontwikkelt iemand andere interesses. Al die informatie verzamelen we in een ondersteuningsplan. Vroeger schreven begeleiders daarin wat ze belangrijk vonden, nu is het de wens van de bewoner die centraal staat. Daarmee gaan we aan de slag. Kunnen we iets intern organiseren? Of is er een vereniging in de buurt of iemand van de vrijwilligers die kan helpen? We organiseren zelf ook activiteiten voor de buurt, waarbij inwoners (inclusief de bewoners van UNIE-K) elkaar leren kennen én misschien ook gemeenschappelijke interesses op het spoor komen. Dan gebeurt het bijvoorbeeld dat een buurtbewoner een bewoner meeneemt naar een voetbalmatch. Dat is heel vaak enkele bewoners, met een begeleider en een buur. Omdat de professionele ondersteuning vaak nodig is, soms in het begin, maar vaak ook blijvend.”
“Natuurlijk is de voorziening in eerste instantie een thuis, een veilige basis. Maar wat we buiten de muren van die voorziening doen, is niet extra. Door onze bewoners actief te laten deelnemen aan de samenleving, aan activiteiten, nemen ze een andere rol op. Ze zijn niet alleen bewoner, maar mensen zoals jij en ik.”
‘Domme gehandicapten’
Vanessa Dermaut: “De buurt rond ‘t Venster is tot veel bereid, merken we. We zetten onze zalen of tuin graag open voor verenigingen, zoals de KWB (kristelijke werknemersbeweging), een turnclub of de Gezinsbond. Zo krijgen onze bewoners meer contact met de ‘gewone’ samenleving – en omgekeerd, ontdekt de buurt dat onze bewoners mensen zijn, die effectief iets kunnen en willen.”
“Mijn onderzoek was een participatief actieonderzoek: bewoners, buren, familie en medewerkers zaten mee in het onderzoeksteam. De resultaten van het buurtonderzoek waarmee we gestart zijn, was toch wel een schokkende eyeopener. Voor de bewoners nog het hardst: ‘Het lijkt alsof mensen denken dat wij niks kunnen, dat wij domme gehandicapten zijn’. Aan die negatieve perceptie willen we samen werken, tonen aan de andere buren dat buren uit ‘t Venster wél iets te bieden hebben. Het bleek achteraf de rode draad te zijn van het hele onderzoek.”
En nu: de rest van de zorgsector
De inzichten uit het onderzoek zijn er niet alleen voor ’t Venster. Vanessa deelt ze graag met andere organisaties.
“Onlangs contacteerde HoGent ons, met de vraag om de studenten te vertellen over ons onderzoek. De bewoners uit ons onderzoeksteam gaan dan graag mee om te vertellen hoe zij het ervaren hebben. Zo hopen we bij te dragen aan een nieuwe visie. Het was trouwens een van de voorwaarden die UNIE-K stelde bij de start van het onderzoek: het moest geïmplementeerd kunnen worden voor alle voorzieningen binnen de vzw, en niet alleen in ‘t Venster.”
“De beperkte budgetten in de zorg mogen ons niet tegenhouden om de dingen anders aan te pakken. Zo ben ik ervan overtuigd dat we veel regelen dat we niet hoeven te regelen, dat we bewoners zaken uit handen nemen die we niet uit handen moeten nemen. Een ander voorbeeld: we organiseren dagbesteding voor onze bewoners. Voorbereid door begeleiders, of door onze ergotherapeuten, maar waarschijnlijk doet een medewerker in een andere voorziening hier in de buurt iets gelijkaardigs. Kunnen we dan niet beter samenwerken? Ook daar buiten de muren treden? Ja, daarvoor moeten keuzes gemaakt worden, en het zal wat tijd nodig hebben, maar dat moet toch lukken.”
“Alles start bij een buurtonderzoek én het in kaart brengen van het organisatiebeleid van een voorziening. Een grootschalige organisatie met een sterke hiërarchische structuur bemoeilijkt de implementatie van een nieuwe aanpak. ‘t Venster is de kleinste voorziening van UNIE-K, Ons Erf in Brugge de grootste. Daar proberen we nu ook de kleinschaligheid binnen te brengen, op maat van een leefgroep en volgens de noden en wensen van de bewoners.”
“We onderzoeken wat er te doen is in de buurt, bekijken of er bewoners zijn die naar een vorm van vrijwilligerswerk of een culturele of ontspannende daginvulling kunnen, of wat met de buurt mogelijk is voor mensen die vooral sensorieel bezig willen zijn. Zo heeft Ons Erf een groot domein, waar de buurt allerlei zaken kan organiseren waarop ook onze bewoners welkom zijn. Ze hebben dan niet alleen contact binnen hun eigen leefgroep, maar ondernemen dan ook activiteiten met ouderen, kinderen, gezinnen …”
Welke stap wil jij zetten met je bedrijf?
Wil je meer info over de aanpak van ‘t Venster en het onderzoek: bezoek www.uniek.org of stuur een e-mail naar Vanessa Dermaut: vanessa.dermaut@uniek.org.
Wil je ook bekijken of een Baekelandmandaat iets is voor jou onderneming? Hier vind je alle informatie op een rijtje.
Ook de VLAIO bedrijfsadviseurs zijn een gids bij de realisatie van jouw plannen. Wij zijn een kritisch klankbord en brengen sterktes en zwaktes in kaart. Daarbij geven we ook concreet advies over subsidies en financiering. En we brengen je in contact met de juiste experten.