Zeewier op het droge

Na enkele professionele zijwegen wilde Sander Steenacker een nieuw verhaal vertellen. En graag eentje dat innovatief was, liefst ook economisch rendabel en een positieve bijdrage leverde aan mens en planeet. Die zoektocht kwam uit bij … aan land zeewier kweken. Dit klinkt misschien niet heel erg evident, maar Sander en co-founder Hendrik Bekaert doen het werken. Mede dankzij de ondersteuning door VLAIO. 

Sander werkte eerder in de uitzendsector en schoolde zich vervolgens bij om zelfstandig bankier te worden. Maar stiekem droomde hij van een onderneming met (duurzame) impact. Hij gaf zijn job op - en op zoek naar innovatieve ideeën - las hij een artikel over het ‘groene goud’. Zeewier dus. Sander bleek meteen gewonnen voor het potentieel van dat product.

“Samen met Hendrik Bekaert besloten we er een bedrijf rond op te richten”, vertelt Sander. “Dat was niet evident, want we waren geen biologen en we kenden niets van zeewier (lacht). Maar we waren overtuigd van de positieve impact van het product. Het eerste idee was zeewier aan te kopen en vervolgens aan productontwikkeling te doen, om op die manier zeewier in het eetpatroon van de mensen binnen te sluizen. Maar hoe meer we ons in de materie verdiepten, hoe duidelijker het werd dat aanvoer dé grote uitdaging voor de toekomst zou worden. Omdat de vraag naar zeewier enorm groeit en wildpluk aan banden wordt gelegd, besloten we te focussen op cultivatie in plaats van productontwikkeling.” 

Gefilterd zeewater

Bij cultiveren denk je als leek allicht meteen aan de zee, maar de co-founders besloten zeewier aan land te kweken. Sander: “Ik kom zoals gezegd uit de bankwereld, dus ik kende wel iets van risk management. Bij offshore heb je heel wat onberekenbare factoren: het weer, de kwaliteit van het water, bacteriën … Kortom, je hebt eigenlijk nauwelijks controle over je productie. Voor een start-up is dat een te groot risico. Mislukt de eerste oogst, dan konden we gelijk inpakken. Cultiveren aan land bleek een valabel alternatief: door te werken met gefilterd zeewater onder gecontroleerde omstandigheden krijg je een zuiver en gezond product dat écht naar zeewier smaakt en niet die zilte smaak van het in zee gekweekte of geoogste product heeft. “

“Niet dat de productie daarom meteen evident was, hoor”, lacht Sander. Het zeewier dat we selecteerden – Palmaria Palmata ofte dulse – is in wezen een getijdensoort: die gedijt idealiter  in rotsachtige kustgebieden. Naast een stabiele kweek moet je dat ook tegen een aanvaardbare prijs kunnen doen. Cultiveren is één ding, je wil wel tot een product komen waar je marge op kan nemen – en kweken aan land is een stuk duurder. Kortom, de transitie naar land-based cultivatie heeft ons toch dik twee jaar aan R&D gekost.”

“Maar het is wonderwel gelukt. Sinds april van dit jaar kregen we van het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) de toestemming om ons zeewier op de markt te brengen. En omdat er nog heel veel optimalisatie mogelijk is, zoeken we momenteel naar een productielocatie om te kunnen opschalen. De site waar we nu zitten houden we bewust kleinschalig om de kosten te drukken en op onderzoek te focussen. Vandaag oogsten we zo’n tien kilogram per week, maar op die tweede locatie moet dit dus veel meer worden.”

 

Groen- en groeimarge

Een innovatief en duurzaam project rond een product met nog heel wat groeimarge: bijna als vanzelf komt VLAIO dit verhaal binnengeslopen. OceanBites heeft dan ook veel gehad aan de ondersteuning en samenwerking. Sander: “Een startertraject bij Unizo bracht ons in contact met VLAIO bedrijfsadviseur Emily Verhelst. Zij hielp ons om onze ideeën nog scherper te krijgen. Dat leidde tot onze aanvraag voor innovatieve starterssteun, een vast steunbedrag van 50.000 EUR en verdere begeleiding. Voor ons was dat niet minder dan een zegen. Binnen de aquacultuur in België zijn er heel weinig financieringsmogelijkheden: voor een bankwaarborg waren we bijvoorbeeld uitgesloten en ook PMV komt niet tussen in aquacultuur. Het is misschien straf om te zeggen, maar zonder die innovatieve starterssteun is er een redelijke kans dat er van OceanBites geen sprake was geweest.” 

Sander en Hendrik hebben een indrukwekkend parcours afgelegd. Ondanks mijn initiële twijfels – woog hun grondige vooronderzoek wel op tegen het ontbreken van wetenschappelijke achtergrond? – hebben ze me qua drive, ambitie en talent om te ondernemen enorm verrast.

Emily Verhelst
VLAIO bedrijfsadviseur

“Het was trouwens niet alleen die financiële ondersteuning die ons geholpen heeft, maar ook het openstellen van hun netwerk. Zo bracht VLAIO ons in contact met de Blauwe Cluster, het netwerk van innovatieve organisaties in de duurzame blauwe economie, en met het BOIP, het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Dat was nodig omdat we ten eerste twee jaar R&D hadden gedaan en die knowhow wilden beschermen, en ten tweede omdat je voor grotere Europese subsidies moet kunnen aantonen dat je je kennis afdoende beschermd hebt en het idee dus niet zomaar kan gekopieerd worden.

“Het openstellen van dat netwerk was voor ons heel nuttig. Er zijn niet zo heel veel innovatieve startups in de voedingssector. Dus elk contact dat ons vooruit kan helpen is bijzonder waardevol.”

Na de innovatieve starterssteun volgde een haalbaarheidsstudie, om de zeewierkweek verder te optimaliseren, zowel naar nutriënten als naar licht toe. Nu dat traject succesvol is afgerond, staat nu een ontwikkelingssubsidie in de steigers en kijken de founders ook naar een kmo-groeisubsidie om op korte termijn een strategisch profiel aan te werven.  

Cashflow-positief

Sander:  “Zoals gezegd zijn we op zoek naar een tweede site om onze productie te kunnen opschalen en een cashflow-positief bedrijf te worden. Maar voor de verdere toekomst droom ik vooral van een bedrijf dat zowel verticale als horizontale integratie heeft en dus ook andere zeewiersoorten kan ontwikkelen. Daarnaast willen we zeewier niet enkel vers aanbieden, maar ook in gedroogde varianten. Zodat we binnen de zeewiersector écht een gevestigd bedrijf kunnen worden. Zolang we maar voor ogen blijven houden dat we in de eerste plaats lekkere producten moeten kweken. Want je mag nog de mond vol hebben over hoe duurzaam, gezond en nutritioneel je product is, dat de consument het lekker vindt blijft de belangrijkste garantie op succes.”