Fiscale regeling voor auteursrechten en naburige rechten
Samengevat
Ben je actief in een culturele of creatieve sector? Bekijk dan ook de rubriek Ondernemen in de culturele en creatieve sectoren op de website van VLAIO.
Wat houdt de maatregel in
Inkomsten uit auteursrechten worden beschouwd als een zogenaamd roerend inkomen en dit tot een (bruto) bedrag van maximaal € 70.220 (bedrag geldig voor inkomstenjaar 2023). Daarnaast kunnen auteurs genieten van een belangrijk kostenforfait op het ontvangen inkomen. Het saldo is onderworpen aan een roerende voorheffing van 15% die rechtstreeks wordt ingehouden door de schuldenaar van het auteursrecht (bijvoorbeeld de uitgeverij).
Sinds aanslagjaar 2013 moeten de inkomsten verplicht worden vermeld in de belastingaangifte, zelfs al is er correct roerende voorheffing ingehouden. Hierdoor wordt het belastingtarief verhoogd met de gemeentebelasting.
Wie komt in aanmerking
Elke natuurlijke persoon onderworpen aan de Belgische personenbelasting, die inkomsten verwerft uit de cessie of concessie van auteursrechten en naburige rechten komt in aanmerking. Ook werknemers en zelfstandigen komen dus in aanmerking.
Bijkomend is vereist dat wie gebruik wil maken van de fiscale regeling ofwel over een kunstwerkattest moet beschikken ofwel kan aantonen dat de auteursrechten werden overgedragen of in licentie gegeven aan een derde voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering, of voor reproductie. Ook de auteursrechten via collectieve beheersovereenkomsten vallen hieronder.
Zolang de regeling rond het kunstwerkattest nog niet van toepassing is, zal er gekeken worden naar de bestaande kunstenaarskaarten bij wijze van tolerantie.
Een recent arrest van het Grondwettelijk Hof sluit softwareontwikkeling uit van deze fiscale regeling.
Wat komt in aanmerking
De regeling geldt voor inkomsten uit de overdracht of licentie (ook wettelijke en verplichte licenties) van auteursrechten en naburige rechten op originele werken van letterkunde of kunst, door de auteur (oorspronkelijke rechthebbende), zijn erfgenamen of legatarissen of prestaties van uitvoerende kunstenaars. Het doel van deze cessie of concessie is de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik van de rechten.
Omvang steun
Het belastingtarief op de inkomsten uit auteursrechten bedraagt 15% voor de inkomstenschijf van 0 tot € 37.500 (€ 70.220 geïndexeerd voor de inkomsten geïnd in 2023). De inkomsten boven dit plafond worden beschouwd als beroepsinkomsten. Dit deel wordt dan ook toegevoegd aan de andere beroepsinkomsten en is onderworpen aan een belastingtarief per schijf.
Er wordt echter wel een bijkomende beperking ingevoerd in die gevallen waarbij de overdracht of licentie gepaard gaat met een geleverde prestatie. De verhouding tussen de vergoeding van de auteursrechten en de totale vergoeding (inclusief geleverde prestaties) mag niet hoger zijn dan 50% (inkomsten 2023), 40% (inkomsten 2024) en 30% (inkomsten 2025). De vergoeding voor de prestaties moet marktconform zijn. Deze beperking geldt niet bij vergoedingen voor de overdracht die naderhand en losstaand van de initiële vergoeding wordt verkregen.
En er wordt voortaan ook rekening gehouden met de gemiddelde inkomsten uit auteursrechten die in de 4 voorafgaande belastbare tijdsperken genoten werd. Indien deze het maximumplafond van € 37.500 (€ 70.220 voor 2023) overschreden heeft, dan worden de auteursrechten van het lopend jaar niet beschouwd als roerende inkomsten.
Voor de inkomsten geïnd in 2023 gelden volgende kostenforfaits:
- 50% op de inkomstenschijf van € 0 tot € 18.720;
- 25% op de inkomstenschijf van € 18.720 tot € 37.450;
- boven de € 37.450 kunnen er geen forfaitaire beroepskosten meer worden afgetrokken.
Er is een overgangsregeling van 1 jaar voorzien voor wie vanaf 1 januari 2023 niet meer in aanmerking komt voor de vernieuwde regeling. Voor de inkomsten van 2023 mag dan de regeling nog worden toegepast, maar met halvering van het absolute maximumplafond van € 37.500 (€ 70.220 voor 2023) en de forfaitaire kostenaftrek.
Hou er rekening mee dat als de auteursrechten uitbetaald worden aan een vzw, 15% roerende voorheffing afgehouden wordt. Bij het doorstorten naar de leden wordt nog eens 15% afgehouden.
RSZ-vrijstelling voor auteursrechten voor werknemers
Vanaf 1 januari 2023 is de vergoeding voor de overdracht van de auteursrechten en naburige rechten, zoals beschreven in de fiscale wetgeving, die door de werkgever betaald wordt aan zijn werknemer vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen als aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de werknemer wordt betaald voor de overdracht of de licentie van de auteursrechten of naburige rechten voor een mededeling aan het publiek, een openbare uitvoering of reproductie;
- of de werknemer heeft een kunstwerkattest;
- en de (niet-onderworpen) vergoedingen worden aangegeven bij de RSZ.
De vrijstelling geldt enkel voor maximaal 30% van het totale loon:
- het totaalbedrag van aan RSZ-bijdragen onderworpen loon waarop de werknemer recht heeft;
- en het totaalbedrag van de door de werkgever aan de betrokken werknemer toegekende vergoedingen voor de overdracht of het in licentie geven van auteursrechten en naburige rechten.
Is de vergoeding meer dan 30%, dan wordt het deel dat die 30% overschrijdt onderworpen aan de gewone bijdragen.
Zowel het loon als de vergoeding moeten vastgesteld zijn op een marktconforme manier.
In principe zijn de vergoedingen ter vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling onderworpen aan RSZ-bijdragen tenzij:
- de vergoeding fiscaal aangegeven werd als roerende inkomsten in de personenbelasting in 2018, 2019, 202, 2021 of 2022;
- het bedrag van de toegekende vergoeding het laagste is van:
- het bedrag dat in de personenbelasting als roerende inkomsten werd aangegeven
- of het verschil tussen het bedrag dat als roerende inkomsten werd aangegeven bij de fiscus en het bij de RSZ aangegeven bedrag als loon in uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
De werkgever heeft tot eind 2023 om het omgezette bedrag aan te geven bij de RSZ. Het gaat over het bedrag voor het jaar 2022. Werd in 2022 echter niets aangegeven gaat het respectievelijk voor 2021, 2020, 2019 of 2018.
Werkgevers die auteursvergoedingen in de jaren 2018 tot 2022 fiscaal aangegeven hebben als roerende inkomsten maar niet bij de RSZ, kunnen dit alsnog regulariseren tot 31 december 2023. Daarvoor moet een aangifte bij de RSZ gebeuren van alle niet bij de RSZ aangegeven vergoedingen die overeenkomen met de bedragen van de als roerende inkomsten aangegeven bedragen in de personenbelasting voor 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022.
Meer informatie kan je terugvinden bij de Tussentijdse Instructies van de RSZ.
Blijf op de hoogte
Wil je op de hoogte blijven van wijzigingen van deze maatregel én andere maatregelen in de Subsidiedatabank van VLAIO? Dat kan via de gratis Nieuwsbrief van de Subsidiedatabank.
Contact
De nodige formulieren kan je terugvinden via: financien.belgium.be/nl/ondernemingen/vennootschapsbelasting/voorheffingen/roerende_voorheffing/formulieren.