Ja, maar de parkeerplaatsen?
Aandacht voor mobiliteit bij stadvernieuwing
Het is vaak de eerste vraag bij de herinrichting van publiek domein: Ja, maar wat met de parkeerplaatsen? Parkeerplaatsen en bij uitbreiding bereikbaarheid komen aan bod bij elk herinrichtingsproject. Naast zaken zoals wonen, groen of handelsruimte eist ook mobiliteit en de bijhorende infrastructuur een belangrijk deel van de ruimte op binnen en buiten het openbaar domein. Vooral de meningen over de auto en parkeerplaatsen overschaduwen in menig debat andere aandachtspunten. Wat maakt nu eigenlijk die parkeerplaatsen onmisbaar?
Parkeerproblematiek is een veranderingsproblematiek
Het zijn doorgaans vooral ondernemers, bewoners en bezoekers van die sterk reageren op veranderingen in de parkeersituatie. Ze zijn vaak niet op de hoogte van achterliggende stedelijke strategieën en missen een aantal inzichten in de mobiliteitswerking. Daarom is vasthouden aan de bestaande situatie voor hen comfortabeler dan mee te gaan in nieuwe plannen. De inzet van de juiste tools tijdens werksessies, overleg en cocreatie is dan ook cruciaal om de wensen, vragen en bezorgdheden van die ondernemers en burgers correct te kunnen inschatten.
Kortfilm als leidraad
Atelier Horizon en Osmos Network realiseerden met ondersteuning van de Vlaamse Bouwmeester (Label 030) een documentaire en reportage over de (parkeer)problematiek. Aan de hand van cases en getuigenissen geven ze inzichten en verbreden ze het debat via vier insteken voor processen van veranderingen:
- Afstemmen van strategieën op verschillende schalen
- Starten van een kwalitatieve publieke ruimte en niet mobiliteit
- De waarde van een cocreatief traject
- Stapsgewijze implementatie als sleutel
Om de impact van een project te kaderen, dient de grotere visie voor de hele wijk of gemeente over te worden gebracht. Heldere doelstellingen dragen bij tot de kapstok voor het verder verloop van het project. In de kwalitatieve publieke ruimte wordt de maatschappelijke meerwaarde beklemtoond. Door bewoners het potentieel van een plek te laten ontdekken, kijken ze anders aan tegen mobiliteit en (de reductie van) parkeerplaatsen. Die bewoners, samen met de vele andere actoren, betrekken bij een cocreatief traject zorgt voor een gedragen visie die ook na de realisatie wordt ondersteund. Een stapsgewijze implementatie tot slot biedt de inwoners de gelegenheid om te wennen aan de nieuwe situatie. Daarbovenop worden via voortschrijdend inzicht uit de eerste fases lessen getrokken voor de volgende fases.
Belang van emotie
De initiatiefnemers wijzen er bijkomend op dat ook emotie een grote rol speelt. Hoe gaan architecten, ontwikkelaars, adviesbureaus, maar ook overheden om met de emoties van mensen?
Rouwproces
Inzoomen op de emoties die bij het proces komen kijken leer bijvoorbeeld dat het verlies van parkeerplaatsen een soort van rouw en trauma kan veroorzaken bij gebruikers. Nog zijn er gebruikers waarvoor de auto een statussymbool is. Een vertaling of verlengstuk van hun levensstijl. Die filosofie is sturend voor het gedrag van die gebruikers. Ze willen bijvoorbeeld hun auto niet ondergronds parkeren, maar willen die vol in het zicht kunnen plaatsen. Een ander voorbeeld is het wijzigend gedrag bij wijzigende omstandigheden. Bijvoorbeeld wanneer het regent. Dan worden alternatieve vervoersmodi vaak gemakkelijk weggeduwd. Het is een emotionele reactie die we vaak te rationeel proberen te bevatten, weerleggen of volgen.
Veranderingsmanagement
Om de emoties van de betrokkenen niet de overhand te laten nemen, kan een duidelijke en vlotte communicatie zeker een bijdrage leveren. Centraal staat het brengen van een positief verhaal dat op verschillende manieren kan gebracht worden. Via tekst, onderbouwde data, beeld, acties zoals proefopstellingen op het terrein, enzovoort. Het gebruik van zachte taal, sensibiliseren, informeren en opleiden is belangrijk. Steeds meer zijn er hulpmiddelen zoals artificiële intelligentie die kunnenhelpen om bijvoorbeeld vakjargon of technische taal om te zetten naar heldere communicatie. Ook het aanpassen van de communicatie aan specifieke doelgroepen wordt aanbevolen. Zo zou bijvoorbeeld zelfs de kortfilm ‘Ja, maar de parkeerplaatsen’ kunnen ingezet worden als onderlegger of opstart van een debat of workshop.
Frans onderzoek naar verwachtingen en angsten van winkeliers bij mobiliteitsontwikkelingen
Steden en gemeenten zijn volop bezig met het creëren van (meer) ruimte voor voetgangers en fietsers en de stadskernen. Ook in Frankrijk botst dit vaak op protest van ondernemers. Vooral in kleine en middelgrote steden en gemeenten leeft het idee dat parkeerplaatsen een absolute voorwaarde zijn om succesvol te kunnen ondernemen. Cerema ging daarom via een bevraging bij zo’n 200 winkeliers na wat hun behoeften, verwachtingen en/of angsten zijn op vlak van voorzieningen rond mobiliteit in de stadscentra. Het onderzoek vond plaats in vijf verschillende Franse steden die allemaal recent betrokken waren bij herinrichtingsprojecten met impact op de mobiliteit. Het gaat bijvoorbeeld om de aanleg van fietspaden en fietsenstallingen, de afschaffing van parkeerplaatsen, eenrichtingsverkeer, verbreding van trottoirs, vergroening, installatie van bankjes, enzovoort.
Positieve bevindingen
De algemene conclusies kennen een positieve toon. Enkele belangrijke bevindingen zijn:
- Het belang van betrokkenheid: uit de enquête bleek dat 66% van de winkeliers die direct betrokken waren bij de herontwikkelingsprojecten, vóór de werkzaamheden positief stonden tegenover de plannen. Winkeliers die indirect betrokken waren, toonden minder enthousiasme (41%), maar waren niet volledig tegen de veranderingen.
- Positieve perceptie van nieuwe stadsomgevingen: na voltooiing van de projecten hadden 75% van de direct betrokken winkeliers een positieve indruk van hun nieuwe stedelijke omgeving, die vaak werd omschreven als "aangenaam", "comfortabel" en "kalmerend".
- Parkeren voor de deur is niet altijd doorslaggevend: voor wie een stadscentrum bezoekt zijn parkeerplaatsen voor de deur geen essentiële voorwaarde. Klanten zijn bereid om tot 10 minuten te lopen vanaf een nabijgelegen parkeerplaats.
- Distributie verloopt beter in voetgangersgebieden: de winkeliers in voetgangerszones zijn gemiddeld meer tevreden met de leveringsmogelijkheden dan de winkeliers in zones voor gemotoriseerd verkeer, vooral omdat het daar vaak ontbreekt aan plaats om te laden en lossen.
Specifieke behoeftes
De studie beklemtoont de voordelen van ingrepen die gemotoriseerd verkeer en bijhorende infrastructuur weren en vervangen door meer belevingsvolle inrichtingen ten voordele van de zachte weggebruikers. Maar het onderzoek legt ook bloot dat er nog steeds ondernemers zijn die belang hebben bij autobereikbaarheid en nabijgelegen parkeerplaatsen:
- 82% van de klanten van winkels die grotere of zwaardere producten aanbieden geven aan dat nabijgelegen parkeerplaatsen een doorslaggevende factor zijn bij hun keuze.
- Winkeliers in de studie melden dat fysieke nabijheid van parkeerplaatsen of autopassage bijdragen aan een grotere visibiliteit en dus aan de kans op spontane aankopen. Vooral winkels van doorgaande wegen merkte een afname van klanten na de ingrepen.
- In steden waar gedeeltelijke autotoegang behouden bleef (bijvoorbeeld Béziers en Rouen), rapporteerden winkeliers een hogere omzetgroei dan in volledig autovrije zones. Dit suggereert dat gemengde modellen soms meer economische voordelen bieden.
- Zaken die afhankelijk zijn van frequente leveringen (zoals supermarkten of horecazaken) gaven aan dat minstens een beperkte beschikbaarheid van laad- en loszones in de directe nabijheid noodzakelijk is.
- In gebieden waar parkeervoorzieningen volledig verdwenen, zagen 27% van de winkeliers een merkbare daling in klantenstromen, vooral van bezoekers uit omliggende dorpen of plattelandsgebieden die afhankelijk zijn van de auto.
Praktijkhandboek mobiliteitsdata
In oktober 2024 stelde het Kenniscentrum Vlaamse Steden het praktijkhandboek ‘Mobiliteitsdata toepassen bij beleidsvragen voor lokale overheden’ voor tijdens een webinar. Samen met de 13 centrumsteden wordt een antwoord geformuleerd op de groeiende behoefte van lokale besturen aan meer en kwalitatievere lokale mobiliteitsdata. Mobiliteitsdata verzamelen en gebruiken kan bijdragen aan het succesvol invullen van plannen en acties in heel wat beleidsdomeinen. De vaststellingen doorheen de gesprekken met steden, gemeenten, intercommunales, vervoerregio’s, private aanbieders en entiteiten van de Vlaamse overheid werden ook opgenomen. Deze inzichten kunnen samen met de (nog te verzamelen) data ingezet worden om aan veranderingsmanagement te doen bij nieuwe projecten.