Green investment subsidy

Who can submit an application for this GREEN project invitation?

All SMEs and large enterprises that invest in a place of business in the Flemish Region, carry out an acceptable main activity (NACE-code)and have an acceptable legal form. 

  • Organisations without a place of business in the region must establish a place of business in the Flemish region no later than one year after approval of the subsidy application.
  • If you are in the target group of EBO Flanders, you must also have joined the energy policy agreement.
  • Excluded are agricultural enterprises, third-party financing, enterprises in which the government holds a share of 50% or more, enterprises in difficulty or enterprises against which government subsidy recovery proceedings are pending.
  • NPO’s with an economic activity are eligible if they keep separate accounts for the relevant economic activity.

Financing through an asset management company

The investments may be managed by an asset management company that is part of the same group as the applicant company. The companies are considered part of the same group in one of the following cases:

  • the asset management company has a direct or indirect participation of at least 25% in the applicant company;
  • the applicant company directly or indirectly owns at least 25% of the asset management company;
  • a natural person or legal entity directly or indirectly participates at least 25% in both companies.

When financing investments through an asset management company, the operating company should apply for the subsidy. The financial accounting and depreciation are carried out at the asset management company. The applicant operating company receives the actual environmental subsidy funds. The application of the five-year period means making the amount available to the subsidy applicant company for five years.

Beoordelingscriteria

Jouw steunaanvraag wordt beoordeeld op de volgende criteria:

  • Duidelijkheid en volledigheid van de projectaanvraag
  • Situering van de technologie t.o.v. een standaardtechnologie in de sector :
    • Algemeen principe: een technologie moet voldoende vernieuwend zijn om steun te kunnen verlenen.
    • Concreet: geen steun mogelijk in de volgende gevallen:
      • de investering is reeds BBT (Best Beschikbare Technologie) binnen de sector; 
        OF
      • de investering wordt uitgevoerd om aan de wettelijke verplichting (huidige regelgeving of op korte termijn (18 maanden voor afronding van de investering)) te voldoen; 
        OF
      • de investering betreft een verbetering in energie-efficiëntie die niet verder gaat dan de standaard (bijv. warmtepompen met lucht als warmtebron, thermische isolatie, LED-verlichting, toerentalregeling van compressoren,… ) of gekend is als no-regret-maatregel binnen de versterkte energiewetgeving.
  • Terugverdientijd: als de terugverdientijd van de ecologische meerkost kleiner is dan twee jaar, wordt geen steun meer verleend.
  • Kosteneffectiviteit (KE): 
    • Algemeen principe: projecten moeten voldoende milieuvoordeel hebben per euro meerkost.
    • Concreet: Zoals uitgelegd in het onderdeel ‘Hoeveel bedraagt het subsidiepercentage’?, worden de milieubaten van elke ecologie-investering in kaart gebracht en gekwantificeerd op basis van een levenscyclusanalyse (LCIA) methode (ReCiPe). Uit deze analyse volgt de kosteneffectiviteit (KE) van de investering (dit zijn de gerealiseerde milieubaten per euro jaarlijkse meerkost). Enkel projecten die een positieve KE behalen, komen in aanmerking voor steun. De LCIA houdt ook rekening met de 'embedded CO2' van gebruikte materialen in de installatie (denk bijvoorbeeld aan zeldzame materialen in batterijen): opdat de KE positief zou zijn, moet dit voldoende gecompenseerd worden door milieuwinsten tijdens gebruik van de installatie.
  • Ambitieniveau van de milieudoelstellingen en transparante kwantificering van de milieubaten

Contact

Address
VLAIO

Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussels
Belgium

Telephone