Vlaamse Regering hervormt compensatie voor energie-intensieve bedrijven

Publicatiedatum
De compensatie voor indirecte emissiekosten compenseert de hoge Europese CO₂-kosten van de elektriciteitsintensieve industrie. Deze regeling zorgt ervoor dat onze bedrijven competitief kunnen blijven op de wereldmarkt en geen concurrentieel nadeel ondervinden met bedrijven buiten de EU. De Vlaamse Regering hervormt deze maatregel; minder bedrijven komen in aanmerking en het steunbedrag wordt strikter berekend. Daarnaast zullen bedrijven ook moeten aantonen hoe ze evolueren naar klimaatneutraliteit tegen 2050.

Voor grootgebruikers van elektriciteit 

Een selecte groep bedrijven heeft voor de productie van hun eindproduct veel elektriciteit nodig. Het gaat bijvoorbeeld om bedrijven die gebruik maken van elektrolyse waarbij elektriciteit een grondstof is. In de prijs van elektriciteit zit het effect verrekend van de CO₂-emissierechten die betaald moeten worden via het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS). 

Verkleinen concurrentienadeel 

Om ervoor te zorgen dat die bedrijven geen concurrentieel nadeel hebben op de wereldmarkt en om hun werkgelegenheid in Vlaanderen te houden, staat Europa toe om binnen bepaalde regels compensatie te bieden. De compensatie wordt gefinancierd uit de opbrengst van de veilingrechten van de emissiehandel. Het zijn dus onrechtstreeks de ETS-bedrijven zelf die het systeem financieren. 

Heel wat Europese landen maken gebruik van de compensatiemogelijkheid, ook Vlaanderen. Zo voorkomen we dat bedrijven zouden wegtrekken naar landen waar aan uitstoot geen prijs hangt. Volgens een studie van Deloitte en VIVES in het kader van de Vlaamse Brede Heroverweging verkleint het compensatiemechanisme effectief het concurrentienadeel. Daarom verlengt de Vlaamse Regering de compensatieregeling, maar worden de voorwaarden wel strenger. 

Peilers hervorming: 

Beperktere toegang 

Een aantal sectoren die vroeger toegang hadden tot de maatregelen zijn nu uitgesloten. Het gaat bijvoorbeeld om bedrijven die mineralen winnen voor de chemische en kunstmestindustrie, bedrijven die synthetische en kunstmatige vezels maken of bij de winning van ijzererts. Daarnaast worden enkele nieuwe sectoren toegevoegd die zo wel compensatie kunnen vragen, namelijk bedrijven die waterstof of non-ferrometalen produceren. 

Minder steun 

Naast de toegang tot het compensatiesysteem wordt ook de steun aangepast. Om de steun per bedrijf te bepalen, wordt berekend hoeveel het nadeel is op basis van de productie en hoeveel elektriciteit daarvoor nodig is, gecombineerd met hoeveel CO2-uitstoot die elektriciteit als gevolg heeft en de CO2-prijs. Vanaf emissiejaar 2021 wordt de subsidie voor dat concurrentiële nadeel beperkt tot maximaal 75% per installatie. Een uitzondering op dit plafond is volgens de EU-richtsnoeren mogelijk, maar zou slechts beperkt worden toegepast. 

40% minder steunvolume 

Door deze verstrengingen wordt het globale steunvolume van Vlaanderen met ruim 40% verminderd. Waar het totale steunbedrag vorig jaar nog € 137,7 miljoen bedroeg, valt het voor dit jaar normaal gezien terug op ongeveer € 81 miljoen. De CO₂-prijs zal de komende jaren wel verder stijgen, waardoor zowel de veilinginkomsten voor ons land als de compensatie zullen toenemen. 

Bijkomende voorwaarden als voorbereiding op de toekomst 

Vlaanderen stelt een aantal bijkomende voorwaarden aan de bedrijven vooraleer ze compensatie kunnen krijgen. Zo moeten ze de helft van het steunbedrag herinvesteren als ze de normen van efficiënte productie niet halen en moeten ze een energiebeleidsovereenkomst afsluiten. Daarbij engageren ze zich om regelmatig alle mogelijke energiebesparingsmaatregelen in kaart te brengen en de rendabele investeringen ook uit te voeren. Ook moeten ze een klimaatplan voorleggen dat aantoont hoe ze zullen evolueren binnen het klimaatneutraal Europa in 2050. Op die manier worden de bedrijven niet alleen financieel gecompenseerd, maar bereiden ze zich ook voor op de toekomst. 

Delen: