Klimaatsprong

Wie kan indienen voor deze pilootoproep transitiecontract klimaatsprong 2024?

De oproep transitiecontract klimaatsprong 2024 richt zich tot ondernemingen met industriële vestigingen met belangrijke emissies in Vlaanderen. Dit mogen installaties zijn die onderworpen zijn aan het EU-emissiehandelssysteem (ETS of ETS1), oftewel VER-installaties, maar de oproep staat ook open voor niet-VER-installaties. De directe CO2-uitstoot van de vestiging moet minstens 10.000 ton/jaar bedragen in het kalenderjaar 2022.

Aan welke voorwaarden moet de steun aanvragende onderneming voldoen?

De steun wordt enkel toegekend aan ondernemingen:

  • Voor investeringen in een vestiging in het Vlaamse Gewest
    Dit kan zowel in een bestaande, actieve vestigingseenheid overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen zijn, of in een nog op te richten vestigingseenheid.
  • Welke toegetreden zijn of zullen toetreden tot de energiebeleidsovereenkomsten (EBO's)
    Als de vestiging waarvoor steun gevraagd wordt, behoort tot de doelgroep van een energiebeleidsovereenkomst, kan men enkel voor de exploitatiejaren waarin de onderneming voor deze vestiging is toegetreden tot de energiebeleidsovereenkomst, en voldoet aan de voorwaarden ervan, steun ontvangen.
  • Welke voldoen aan de Vlaamse milieu- en energieregelgeving
    Een onderneming komt alleen in aanmerking voor steun voor een exploitatiejaar als zij voldoet aan de milieu- en energieregelgeving van toepassing in het Vlaamse Gewest. Een onderneming voldoet niet aan de milieu- en energieregelgeving als ze een veroordeling heeft gekregen voor een misdrijf over de milieu- en energieregelgeving waartegen geen verzet of beroep meer mogelijk is en waarvan de feiten plaatsvonden binnen de steunperiode.
  • Welke niet in moeilijkheden zijn volgens de Europese regels
    Een onderneming mag volgens de Europese staatssteunregels (Algemene Groepsvrijstellingsverordening - AGVV) op het moment van steuntoekenning niet in moeilijkheden (OIM) zijn.
    Als de steun aanvragende onderneming volledig onafhankelijk is van andere ondernemingen en geen deel uitmaakt van een groep, dan wordt de OIM-status louter op niveau van de onderneming (stand-alone) bepaald. Als er verbonden ondernemingen zijn, dan moet er aanvullend ook een OIM-bepaling op groepsniveau gebeuren.

Derde partijfinanciering

Indien de investeringen door een derde partij uitgevoerd worden, gelden volgende bijkomende voorwaarden:

  • Er wordt een prestatiecontract gesloten tussen de steun aanvragende onderneming en de derde partij betreffende de financiering, het ontwerp, de bouw, de uitbating of het onderhoud van de investering.
  • Het prestatiecontract start na de indiening van de steunaanvraag.
  • De kosten van het energieverbruik en de emissies van de installatie blijven ten laste van de aanvrager.

De volgende ondernemingen zijn uitgesloten van steun

  • Ondernemingen met als hoofdactiviteit elektriciteitsproductie
    Ondernemingen die als hoofdactiviteit elektriciteitsproductie (NACE-code 35.1) uitoefenen, komen niet in aanmerking voor steun, tenzij in samenwerkingsverbanden voor toepassingen op industriële sites. Onder hoofdactiviteit wordt verstaan de activiteit die is opgenomen als activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder de RSZ- of btw-NACE-code en die meer dan 50% van de omzet van 2022 vertegenwoordigt. Onder samenwerkingsverbanden wordt verstaan de projecten voor het leveren van warmte voor gebruik in industriële processen van een andere onderneming waarbij de bron van de warmte niet afkomstig mag zijn van de restwarmte van de eigen energieopwekking.
  • Ondernemingen die een openstaande onbetwiste schuld hebben bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen of die een procedure op basis van Europees recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.
  • Ondernemingen die zich in één van volgende rechtstoestanden bevinden:
    • ontbinding
    • stopzetting
    • faillissement
    • vereffening 
  • Overheidsinstanties en ondernemingen waarin een administratieve overheid een dominerende invloed heeft. Er is een vermoeden van een dominerende invloed indien 50% of meer van het kapitaal of de stemrechten van deze onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks in handen van een administratieve overheid zijn. Dit vermoeden kan enkel worden weerlegd als de onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid in werkelijkheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de onderneming.

Bijkomende voorwaarde

De toegekende steun voor een exploitatiejaar kan enkel behouden blijven indien de installatie, waarvoor steun wordt toegekend, gedurende vijf jaar na het einde van de steunperiode actief blijft in het Vlaamse Gewest. De technische levensduur van de installatie dient bijgevolg minstens 5 jaar langer te zijn dan de steunperiode. Wanneer dit niet het geval is, wordt de steun volledig teruggevorderd.

Welke investeringen komen voor steun in aanmerking?

Voor de pilootoproep transitiecontract klimaatsprong 2024 komen enkel investeringen in grootschalige elektrische boilers en warmtepompen in aanmerking voor steun.
Voor deze technologieën gelden de volgende, bijkomende technische randvoorwaarden:

Elektrische boilers

  • Ombouw van bestaande boilers op locatie is niet toegelaten.
  • Een minimum geïnstalleerd thermisch vermogen van 2 MWth is vereist.
  • Het verwarmingssysteem waarop wordt gevoed, heeft een aanvoertemperatuur aan de gebruikerszijde van ten minste 100°C of het gaat om een stoomsysteem. Met gebruikerszijde wordt bedoeld de eerste gebruiker van de warmte. Buiten het stookseizoen is er geen voorwaarde aan de warmte gesteld.
  • De opgewekte warmte mag niet voor klimatisatie van bedrijfsgebouwen aangewend worden.
  • Het vermogen van de aansluiting op het elektriciteitsnet is ten minste even groot als het vermogen van de elektrische boiler.

Warmtepompen

  • Voor een gesloten warmtepomp: de warmtepomp heeft een thermisch vermogen van minimaal 500 kWth en een COP-waarde van minimaal 2,3.
  • Voor een open warmtepomp: de warmtepomp heeft een thermisch vermogen van minimaal 500 kWth en een COP-waarde van minimaal 2,3 en maximaal 12,0.
  • De opgewekte warmte mag niet voor klimatisatie van bedrijfsgebouwen aangewend worden.

Welke investeringen komen niet in aanmerking voor steun?

De volgende investeringen komen niet in aanmerking voor steun:

  • Investeringen die voorheen al zijn geactiveerd en zijn opgenomen in de afschrijvingstabel, en die verworven worden van of verleend worden door:
    • een onderneming waarin de steun aanvragende onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;
    • een onderneming die rechtstreeks of onrechtstreeks participeert in de steun aanvragende onderneming;
    • een verwante patrimoniumvennootschap.
  • Investeringen die verworven worden van of verleend worden door een natuurlijk persoon die optreedt als bestuurder of die een aandeelhouder is van de steun aanvragende onderneming. 
  • Investeringen die wettelijk verplicht zijn of werden opgelegd in een (omgevings-)vergunning. 
    Hieronder vallen onder andere investeringen om te voldoen aan:
    • Europese, nationale of Vlaamse normen of regelgeving;
    • verplichtingen in het kader van het energie- en klimaatbeleid Vlaanderen (bv. energieplan, energie-audit, energieprestatieregelgeving,...). Bijkomende verplichtingen aangegaan in het kader van een energiebeleidsovereenkomst (EBO) worden omwille van het vrijwillig karakter van een EBO niet als een wettelijk verplichte investering beschouwd.
    • voorwaarde opgenomen in een (omgevings-)vergunning.
  • Investeringen waarvoor een andere vorm van investeringssteun wordt verleend door een Europese, nationale of regionale overheid. 
  • Investeringen in (gedeelten van) installaties waarvoor tijdens de steunperiode tevens een compensatie voor indirecte emissiekosten wordt aangevraagd. Indien de aanvrager voor dezelfde vestiging een compensatie voor indirecte emissiekosten aanvraagt, dient deze:
    • in het geval van een fallback-subinstallatie: het elektriciteitsverbruik van deze installatie in mindering te brengen van het elektriciteitsverbruik van de fallback-subsinstallatie.
    • in het geval van een productbenchmark-subinstallatie: een fictieve fallback-subinstallatie toe te voegen in de aanvraag voor compensatie indirecte emissiekosten, waarvan het elektriciteitsverbruik gelijk is aan het verbruik van deze installatie, vermeningvuldigd met een factor -1 (min 1).
  • Investeringen in (gedeelten van) installaties die in aanmerking komen voor steunverlening via warmtekrachtcertificaten en/of groenestroomcertificaten.
  • Investeringen die betrekking hebben op visserij en aquacultuur.
  • Investeringen die reeds gestart zijn. Als startdatum van de investeringen geldt de vroegste datum, hetzij van de eerste factuur, hetzij van de leasingovereenkomst, hetzij van de overeenkomst tot derde partijfinanciering. Investeringen waarvan de startdatum valt voor de indiening van de bieding, komen niet voor steun in aanmerking.

Contact

Stuur bij voorkeur een e-mail naar VLAIO. Toch iets via de post bezorgen? Alle VLAIO-kantoren hebben voortaan één postadres.

Adres
VLAIO
Telefoon
E-mail