Hoe wordt het steunbedrag berekend?
Update 17/1/2025
Voor de pilootoproep wordt een totaal steunbudget voorzien van € 70 miljoen voor de volledige steunperiode. De maximale steun per project bedraagt € 2 miljoen per jaar. Aanvragers mogen meerdere projecten indienen, maar de steun per aanvrager en per groep van verbonden ondernemingen (op basis van de Europese kmo-definitie) is tevens beperkt tot € 2 miljoen per jaar.
Werkingsprincipe steunberekening
Referentiebedrag
Het referentiebedrag (€ / vermeden ton CO2) is de referentiekostprijs voor de vermindering van de CO2-uitstoot van een bepaalde technologie. Het referentiebedrag is tevens het maximale aanvraagbedrag waarvoor er steun aangevraagd kan worden voor deze technologie. Het referentiebedrag ligt vast voor de hele looptijd van de steun.
Overzicht van de berekende referentiebedragen
Technologie | Referentiebedrag |
e-boilers (≥ 2 MWth) – tot 3.300 vollasturen | 444,72 €/vermeden ton CO2 |
Compressiewarmtepomp warm water of stoom (≥ 500 kWth) – tot 3.000 vollasturen | 469,06 €/vermeden ton CO2 |
Compressiewarmtepomp warm water of stoom (≥ 500 kWth) – tot 5.500 vollasturen | 346,37 €/vermeden ton CO2 |
Compressiewarmtepomp warm water of stoom (≥ 500 kWth) – tot 8.000 vollasturen | 350,51 €/vermeden ton CO2 |
Stoomrecompressie (MVR) (≥ 500 kWth) – tot 3.000 vollasturen | 469,06 €/vermeden ton CO2 |
Stoomrecompressie (MVR) (≥ 500 kWth) – tot 5.500 vollasturen | 346,37 €/vermeden ton CO2 |
Stoomrecompressie (MVR) (≥ 500 kWth) – tot 8.000 vollasturen | 350,51 €/vermeden ton CO2 |
Aanvraagbedrag
Het aanvraagbedrag (€/vermeden ton CO2) is het bedrag waarvoor er een steunaanvraag ingediend wordt (biedprijs) en waarop de aanvragen gerangschikt worden voor het verkrijgen van steun. Dit bedrag kan wel lager, maar niet hoger liggen dan het referentiebedrag.
De wijze van berekening of bepaling van het aanvraagbedrag is vrij te kiezen door de aanvrager. VLAIO verifieert deze niet. Het staat de aanvrager vrij om een lager aanvraagbedrag te bieden dan de berekende kostprijs om zo een hogere kans te hebben op subsidiëring, ten koste van een lager steunbedrag per vermeden ton CO2-emissies.
De aanvraagbedragen worden bij indiening afgerond op de eurocent.
Correctiebedrag
Door de investering realiseert de aanvrager besparingen. Dit zijn besparingen op de kosten van fossiele brandstoffen of van de verminderde uitstoot van CO2. De subsidie wordt verminderd met deze opbrengsten.
Hiervoor worden de gemiddelde opbrengsten jaarlijks vastgesteld in een correctiebedrag (€/vermeden ton CO2). Het correctiebedrag wordt jaarlijks berekend op basis van onder andere de evolutie van de gemiddelde gasprijzen (inclusief heffingen en netkosten) en kosten van emissierechten. Ook afwijkingen van de elektriciteitsprijzen (inclusief heffingen en netkosten) t.o.v. de verwachte elektriciteitsprijs op lange termijn, zoals opgenomen in het referentiebedrag en ontvangen compensaties voor indirecte emissiekosten, worden verrekend in het correctiebedrag.
De parameters op basis waarvan het correctiebedrag wordt berekend worden 3-maandelijks gepubliceerd op de website van VLAIO.
Bodembedrag
Het bodembedrag (€/vermeden ton CO2) zet een maximum op de jaarlijkse uitbetaalde steun. De jaarlijks uitbetaalde steun kan nooit hoger zijn dan het verschil tussen het aanvraagbedrag en het bodembedrag, vermenigvuldigd met de totale jaarlijkse emissiereductie.
Indien de steun in een productiejaar beperkt zou worden door het bodembedrag, zal dit worden gecompenseerd in volgende jaren door het gemiste deel door te schuiven naar volgende jaren (als het maximum steunbedrag daar niet bereikt wordt).
Het bodembedrag werd per technologie en per emissiehandelsysteem voor de looptijd van de steun bepaald.
Jaarlijkse steunbedrag
Het verschil tussen het aanvraagbedrag en het jaarlijks correctiebedrag is gelijk aan het jaarlijkse steunbedrag (€/ton CO2). Wanneer het jaarlijkse correctiebedrag lager is dan het bodembedrag, wordt het jaarlijkse steunbedrag bepaald door het verschil tussen het aanvraagbedrag en het bodembedrag.
Wanneer het correctiebedrag stijgt, neemt het steunbedrag af. In het geval het correctiebedrag hoger is dan het aanvraagbedrag, wordt het steunbedrag negatief (bv. in de projectjaren 8 en 9 van het onderstaande grafische voorbeeld).
Het maximale steunbedrag dat gegeven kan worden is het verschil tussen het aanvraagbedrag en het bodembedrag. Met andere woorden, wanneer het jaarlijkse correctiebedrag onder het bodembedrag zakt, zal het steunbedrag geplafonneerd zijn tot het verschil tussen het aanvraagbedrag en het bodembedrag.
Berekening van de jaarlijkse steun
De jaarlijkse steun wordt bepaald op basis van de productie en het jaarlijkse steunbedrag. Het jaarlijkse steunbedrag wordt vermenigvuldigd met de totale emissiereductie van het productiejaar (vermeden directe emissies onder 'Scope 1' verminderd met bijkomende emissies verbonden aan het verbruik van elektriciteit onder 'Scope 2'). De gesteunde productie is gelimiteerd op basis van een maximaal aantal vollasturen per technologie.
Wanneer het correctiebedrag stijgt, neemt het steunbedrag af. In het geval het correctiebedrag hoger is dan het aanvraagbedrag, wordt de steunbijdrage negatief. Bij negatieve steunbedragen zal dit initieel worden afgehouden van toekomstige steunbedragen en indien dit niet volstaat geleidelijk worden teruggevorderd.
De maximale steun per groep van verbonden ondernemingen bedraagt 2 miljoen euro per jaar. Aanvragers mogen meerdere projecten indienen.
De totale toegekende steun per groep van verbonden ondernemingen is beperkt tot 20 miljoen euro voor de oproep.
Terugvorderingsmechanisme
De pilootoproep transitiecontract klimaatsprong 2024 wordt gelanceerd binnen de krijtlijnen van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening - AGVV, specifiek artikel 36,10. Dit artikel voorziet in een beperking van de steun tot het verschil tussen de investeringskosten en de exploitatiewinst van de investering (funding gap).:
'De exploitatiewinst wordt op basis van redelijke projecties vooraf in mindering gebracht op basis van verwachte opbrengsten en kosten voortvloeiend uit de investering en wordt achteraf geverifieerd door middel van een terugvorderingsmechanisme.'
Indien deze berekening resulteert in een positieve netto huidige waarde op het einde van de looptijd van de steun, wordt dit bedrag teruggevorderd van de aanvrager. Het terugvorderingsmechanisme geeft geen recht op bijkomende steun indien blijkt dat de netto huidige waarde van de investering, inclusief de steun, nog negatief is. In geval van terugvordering wordt de Europese referentievoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast.