Hoeveel bedraagt de overbruggingslening?
Het maximale leningsbedrag
Een steunaanvrager kan binnen het maximum in totaal drie leningen toegezegd krijgen. Het aantal leningen is inclusief eventuele al verleende overbruggingsleningen die konden aangevraagd worden tussen 28 februari en 15 juni 2022 en tussen 1 augustus en 15 december 2022.
Sector landbouw | |
---|---|
Tijdelijke kaderregeling, afdeling 2.1 | € 250.000 |
Tijdelijke kaderregeling, afdeling 2.3 (*) | € 2.000.000 |
Sector visserij en aquacultuur | |
---|---|
Tijdelijke kaderregeling, afdeling 2.1 | € 300.000 |
Tijdelijke kaderregeling, afdeling 2.3 (*) | € 2.000.000 |
Andere sectoren | minder dan 50 werknemers | 50 of meer werknemers |
---|---|---|
De-minimis regeling | € 200.000 | € 200.000 |
Tijdelijke kaderregeling, afdeling 2.1 | € 200.000 | € 2.000.000 |
Tijdelijke kaderregeling, afdeling 2.3 (*) | € 2.000.000 | € 2.000.000 |
(*) steun aangevraagd via afdeling 2.3 van de tijdelijke kaderregeling inzake Oekraïne wordt beperkt tot 15% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste 3 kalenderjaren voorafgaand aan de aanvraag met een absoluut maximum van € 2.000.000 voor alle ondernemingen.
Het staatssteunregime
De reden dat VLAIO er voor kiest om meerdere keuzes aan te bieden is om een brede toegang te verzekeren voor de overbruggingslening. Doordat veel ondernemingen steun genoten tijdens de coronacrisis hebben niet alle ondernemingen nog vrije ruimte binnen hun de-minimis. Door meerdere keuzes aan te bieden, komen meer ondernemingen in aanmerking.
De aanvraagapplicatie voor de overbruggingslening vraagt onder welk staatssteunregime de aanvraag wordt gedaan. De steunaanvrager kan kiezen voor de-minimis of voor afdeling 2.1 of afdeling 2.3 van de tijdelijke kaderregeling (de mededeling van de Commissie (2022/C 131 I/01) tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne).
Onder de-minimis mag een onderneming niet meer dan € 200.000 de-minimissteun ontvangen over de laatste 3 belastingjaren (huidig lopende jaar en twee voorgaande belastingjaren) op het moment van de toekenning van de nieuwe steun. Een steunaanvrager die vermoedt dat deze drempel overschreden zal worden door de steun die men bekomt via de overbruggingslening, zal best kiezen voor afdeling 2.1 of 2.3 van de tijdelijke kaderregeling. Ook als men de volgende jaren nog bijkomend steun wil aanvragen onder de-minimis, houdt men hiermee best rekening en kan kiezen voor de tijdelijke kaderregeling een betere optie zijn.
Onder afdeling 2.3 van de tijdelijke kaderregeling heeft de Vlaamse Regering de mogelijkheid gecreëerd voor alle sectoren om leningen tot € 2.000.000 aan te vragen. Wie kiest voor afdeling 2.3, zal de strengere randvoorwaarden van dit artikel moeten naleven (zoals de bijkomende drempel van 15% op de gemiddelde jaaromzet van 3 kalenderjaren voorafgaand aan de aanvraag, als maximum bedrag van de steun).
Facturen
De voorgelegde facturen hebben betrekking op de periode van 1 augustus 2022 tot en met de datum van aanvraag van de lening en uiterlijk 15 december 2023, 12.00 uur. De steunaanvrager kan maximaal honderd facturen inbrengen per lening. De steunaanvrager geeft voor elke ingebrachte factuur minstens de datum en het volgnummer van de factuur, de identiteit van de onderneming die de factuur uitschrijft, en de prijs exclusief btw. Facturen met een bedrag dat hoger ligt dan € 15.000 moeten mee worden opgeladen. Facturen van bedrijven die geen maatschappelijke zetel hebben binnen het grondgebied van de Europese Economische Ruimte worden niet aanvaard. Een factuur kan slechts eenmaal gebruikt worden. VLAIO kan bijkomende elementen tot staving van de factuur opvragen.
De betaalbewijzen van handelshuur hebben betrekking op de huurperiode tussen 1 augustus 2022 tot en met de datum van aanvraag van de lening en uiterlijk 15 december 2023. De verhuurder mag geen aan de steunaanvrager verbonden onderneming zijn. Maximaal 20% van het te ontlenen bedrag mag betrekking hebben op handelshuur en/of leasing.
Leasingfacturen hebben betrekking op de leasing tussen 1 augustus 2022 tot en met de datum van aanvraag van de lening en uiterlijk 15 december 2023. De leasinggever mag geen aan de steunaanvrager verbonden onderneming zijn. Maximaal 20% van het te ontlenen bedrag mag betrekking hebben op handelshuur en/of leasing.
Voor leningen tot € 50.000 wordt 80% van het bedrag op de aanvaarde voorgelegde facturen als lening aanvaard Voor leningen boven de € 50.000 wordt voor het gedeelte van de lening dat € 50.000 overschrijdt, 50% van het bedrag op de aanvaarde facturen als lening aanvaard.
Terugbetaling
Voor de terugbetaling van de lening is er een keuzemogelijkheid tussen 3 jaar en 5 jaar met een aangepaste rentevoet. De terugbetaling van het kapitaal gebeurt maandelijks, in gelijke schijven, na een vrijgestelde periode van 24 maanden. De terugbetaling van de rente gebeurt maandelijks. Er is geen vrijgestelde periode voor de terugbetaling van de rente.
Rente voor aanvragen ingediend vanaf 1 juli tot en met 15 december 2023
Voor kleine en middelgrote ondernemingen, die ervoor kiezen de lening terug te betalen over een periode van 36 maanden, bedraagt de rente 4,14% op jaarbasis. Over 60 maanden bedraagt de rente 4,64% op jaarbasis. De rente is maandelijks te betalen onmiddellijk vanaf de eerste maand nadat de lening uitbetaald werd.
Voor grote ondernemingen, die ervoor kiezen de lening terug te betalen over een periode van 36 maanden, bedraagt de rente 4,64% op jaarbasis. Over 60 maanden bedraagt de rente 5,64% op jaarbasis. De rente is maandelijks te betalen onmiddellijk vanaf de eerste maand nadat de lening uitbetaald werd.
|
Looptijd 36 maanden |
Looptijd 60 maanden |
---|---|---|
Kleine en middelgrote ondernemingen |
4,14% |
4,64% |
Grote ondernemingen |
4,64% |
5,64% |
De hierboven vermelde rentevoeten gelden voor de hele looptijd van de lening.
Combinatie met andere leningen
Indien een steunaanvrager, of een met de steunaanvrager verbonden onderneming, van PMV al een handelshuurlening, een of meerdere heropstartleningen, een of meerdere overbruggingsleningen of meer algemeen een lening als gevolg van een Vlaamse coronasteunmaatregel kreeg, dan mag het totaal van deze leningen, samen met de te verlenen overbruggingslening, het bedrag van € 2.000.000 niet overschrijden, tenzij een door VLAIO en PMV ingericht kredietcomité oordeelt dat de steunaanvrager nog over voldoende terugbetalingscapaciteit beschikt om de bijkomende lening te krijgen.
Dit artikel beoogt geen verhoging van het maximale bedrag van de overbruggingslening. Het maximum voor de overbruggingslening blijft de bedragen zoals hoger vermeld, maar kan verlaagd worden indien het totaal van alle leningen samen het bedrag van € 2.000.000 overschrijdt.