Nog aan te passen.

Strategische transformatiesteun

Terug naar Tot 2022

Voorwaarden strategische transformatiesteun tot en met 2021

De strategische transformatiesteun is er voor kmo’s en grote ondernemingen die individueel of gezamenlijk een strategisch transformatieproject willen realiseren.

Andere voorwaarden:

  • De hoofdactiviteit van de onderneming behoort tot de in aanmerking komende sectoren.
  • De opleidingen en de investeringen zijn essentieel voor het doorvoeren van het transformatieproject.
  • Over een periode van drie jaar zijn de in aanmerking komende opleidingskosten en het in aanmerking komend investeringsbedrag minstens gelijk aan de instapdrempels.
  • De onderneming mag op de datum van de steuntoekenning geen onderneming in moeilijkheden volgens de Europese regels zijn.

Voor wie?

Hoe wordt de grootte van de onderneming bepaald?

Dat gebeurt aan de hand van de Europese kmo-definitie. De nieuwe kmo-definitie is van kracht vanaf 1 januari 2016 en wordt toegelicht in Bijlage 1 van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Bij de steunaanvraag moet je het blokdiagram over de aandeelhoudersstructuur invullen (dit bestaat ook in het Engels).

Ben je een kmo?

Dan kom je zowel voor investeringssteun als voor opleidingssteun in aanmerking in het ganse Vlaamse gewest.

Ben je een grote onderneming?

Dan kom je in het ganse Vlaamse gewest in aanmerking voor opleidingssteun.

Grote ondernemingen komen enkel voor investeringssteun in aanmerking als de investeringen in een regionale steunzone gebeuren. Daarbij moet het gaan om een initiële investering ten behoeve van nieuwe economische activiteiten.

Let op: De regionale steunkaart loopt af op 31 december 2021. Omwille van de behandelingstermijn kunnen grote ondernemingen daardoor geen investeringssteun meer aanvragen tot het eventueel in werking treden van een nieuwe regionale steunkaart.

Wat wordt bedoeld met initiële investering ten behoeve van nieuwe economische activiteiten?

Dat is een investering in materiële en immateriële activa die verband houdt met de oprichting van een nieuwe vestiging, of de diversificatie van de activiteit van een vestiging, op voorwaarde dat de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar met de activiteit die voordien in die vestiging werd uitgeoefend.

Of de overname van activa die behoren tot een vestiging die is gesloten of zou zijn gesloten indien zij niet was overgenomen en die wordt verworven door een investeerder zonder banden met de verkoper, op voorwaarde dat de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar met de activiteit die in die vestiging werd uitgeoefend vóór de overname ervan.

Wat wordt bedoeld met dezelfde of vergelijkbare activiteit?

Dat zijn activiteiten die behoren tot dezelfde klasse (viercijferige code) van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE.

Wanneer een grote onderneming voor de eerste keer investeert in één van de regionale steunzones of wanneer een grote onderneming investeert in een andere regionale steunzone dan degene waar zij al een economische activiteit heeft, dan mag de initiële investering betrekking hebben op een activiteit die dezelfde is als of vergelijkbaar met de activiteit die zij nu uitoefent.

Wanneer een grote onderneming investeert in de regionale steunzone waar zij al een economische activiteit heeft, dan mag de initiële investering betrekking hebben op een activiteit die dezelfde is als of vergelijkbaar met de activiteit die zij nu uitoefent maar moet de nieuwe afdeling of unit technisch gezien op zichzelf kunnen staan.

Wanneer de nieuwe afdeling of unit technisch gezien afhangt van de bestaande vestiging, dan zal de activiteit die wordt uitgeoefend in de nieuwe afdeling of unit een andere viercijferige nace code moeten hebben dan de activiteit in de bestaande vestiging. 

De afbakening van de regionale steunzones gebeurt op NUTS 3-niveau (= het arrondissement).

Welke gemeenten liggen in een regionale steunzone?

Op 16 september 2014 heeft de Europese Commissie de regionale steunkaart goedgekeurd die zal gelden voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2020 en werd ondertussen verlengd tot en met 31 december 2021.

Voor de provincie Antwerpen zijn dat:

  • In het arrondissement Turnhout: Balen, Dessel, Mol

Voor de provincie Limburg zijn dat:

  • In het arrondissement Hasselt: As, Beringen, Genk, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Sint-Truiden, Tessenderlo, Zutendaal, Ham, Heusden-Zolder
  • In het arrondissement Maaseik: Bree, Kinrooi, Lommel, Maaseik, Hechtel-Eksel, Houthalen-Helchteren, Dilsen-Stokkem
  • In het arrondissement Tongeren: Bilzen, Borgloon, Herstappe, Lanaken, Tongeren, Maasmechelen

Voor de provincie Oost-Vlaanderen zijn dat:

  • In het arrondissement Eeklo: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem, Sint-Laureins, Zelzate
  • In het arrondissement Oudenaarde: Ronse

Voor de provincie West-Vlaanderen zijn dat:

  • In het arrondissement Diksmuide: Diksmuide, Lo-Reninge
  • In het arrondissement Ieper: Ieper, Wervik
  • In het arrondissement Oostende: Middelkerke, Oostende

Voor welke activiteiten?

Er kan enkel strategische transformatiesteun worden toegekend aan ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit behoort tot de in aanmerking komende sectoren.

Er wordt gewerkt met een lijst van aanvaardbare nace codes die geldt voor opleidingen en investeringen.

Grote ondernemingen uit de vervoersector komen niet in aanmerking voor regionale investeringssteun. Onder de vervoersector vallen de activiteiten met volgende nace codes:

  • nace code 49: Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen, met uitzondering van nace code 49.32 Exploitatie van taxi’s, 49.42 Verhuisbedrijven en 49.5 Vervoer via pijpleidingen;
  • nace code 50: Vervoer over water;
  • nace code 51: Luchtvaart, met uitzondering van nace code 51.22 Ruimtevaart.

Voor welke uitgaven?

Wat zijn de instapdrempels?

Over een periode van drie jaar moeten de in aanmerking komende opleidingskosten en het in aanmerking komend investeringsbedrag minstens gelijk zijn aan de instapdrempels. De instapdrempels hangen af van het soort steun (opleidings- of investeringssteun), van de grootte van de onderneming (ko, mo of go) en van het feit of de steunaanvraag al dan niet wordt ingediend door samenwerkende ondernemingen.

Project ingediend door Min. in aanmerking komende opleidingskosten over 3 jaar Min. in aanmerking komend investeringsbedrag over 3 jaar
een individuele ko € 100.000 per onderneming € 1.000.000 per onderneming
een individuele mo € 200.000 per onderneming € 2.000.000 per onderneming
een individuele go € 300.000 per onderneming € 3.000.000 per onderneming
samenwerkende ondernemingen, allemaal ko € 300.000 per project* € 3.000.000 per project**
samenwerkende ondernemingen, waaronder minstens één mo € 400.000 per project* € 4.000.000 per project**
samenwerkende ondernemingen, waaronder minstens één go € 700.000 per project* € 7.000.000 per project**

* minimum € 50.000 per onderneming

** minimum € 500.000 per onderneming

Je kan een aanvraag indienen voor investeringssteun, een aanvraag voor opleidingssteun of een aanvraag voor investerings- en opleidingssteun. Het transformatieproject beschreven in het transformatieplan moet altijd een investeringsdeel en een opleidingsdeel bevatten.

Wat is de projectperiode?

De projectperiode heeft een duur van maximaal drie jaar, die loopt vanaf de werkelijke startdatum van het project. De vroegst mogelijke startdatum van het project is de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de steunaanvraag wordt ingediend.

De Vlaamse minister bevoegd voor de Economie kan uitzonderlijk een verlenging van de projectperiode toestaan op advies van het Agentschap Innoveren & Ondernemen. Het Agentschap Innoveren & Ondernemen geeft een positief advies als je aantoont dat de reden waarom een verlenging wordt aangevraagd, een onvoorzienbaar karakter heeft en dus als overmacht kan worden beschouwd.

Welke opleidingen?

Volgende opleidingen kunnen - behoudens enkele uitzonderingen - in aanmerking genomen worden:

opleidingscategorie in aanmerking komende opleidingen
1 personeelskosten van de opleiders
2 verplaatsingskosten van opleiders en opgeleiden
3 andere lopende uitgaven voor materiaal en benodigdheden
4 afschrijving van werktuigen en uitrusting
5 kosten van diensten voor begeleiding en advisering
6 personeelskosten van de opgeleiden*

* Voor de vaststelling van de totale subsidiabele opleidingskost mag het bedrag van de aanvaarde kosten onder categorie 6 niet hoger liggen dan de som van de aanvaarde kosten onder categorie 1 tot 5.

Enkel de opleidingen die essentieel zijn voor het doorvoeren van het transformatieproject komen in aanmerking.

Welke investeringen?

De investeringen moeten in het actief van de ondernemingsbalans worden opgenomen en als vaste activa afgeschreven worden. Volgende investeringen kunnen - behoudens enkele uitzonderingen - in aanmerking genomen worden:

rubriek jaarrekening in aanmerking komende investeringen
21 immateriële vaste activa*
22 deels: gebouwen
23 installaties, machines en uitrusting
24 meubilair en rollend materiaal
25 (on balance) leasing en soortgelijke rechten
26 overige materiële vaste activa
27 activa in aanbouw en vooruitbetalingen

* Enkel de volgende immateriële investeringen kunnen in aanmerking worden genomen: activa die de technologieoverdracht inhouden door de verwerving van octrooirechten, licenties, knowhow of niet-geoctrooieerde technische kennis.

Enkel de investeringen die essentieel zijn voor het doorvoeren van het transformatieproject komen in aanmerking.

 

Begeleiding op maat

De bedrijfsadviseurs van VLAIO ondersteunen en adviseren je om jouw innovatieve plannen, groeiambities of bedrijfstransformatie waar te maken. Contacteer hen voor advies op maat van jouw onderneming.

 

Contact

Stuur bij voorkeur een e-mail naar VLAIO. Toch iets via de post bezorgen? Alle VLAIO-kantoren hebben voortaan één postadres.