Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing

Laatst gewijzigd op 28 nov 2024 (Alle wijzigingen)

Samengevat

Voor wie
ondernemingen
Voor wat
bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen van bepaalde werknemers
Vrijstelling doorstorting
het percentage varieert per maatregel

Wat houdt de maatregel in

Werkgevers kunnen in bepaalde gevallen gedeeltelijk worden vrijgesteld om de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de lonen van bepaalde werknemers door te storten aan de fiscus. Hierbij een overzicht van de meeste mogelijkheden.

Investering in een steunzone

Omschrijving maatregel

Kmo's en grote ondernemingen die investeren in een afgebakende steunzone (ook wel ‘ontwrichte zone’ genoemd) kunnen een vrijstelling van 25% van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing bekomen, gedurende een periode van 2 jaar per extra arbeidsplaats die als gevolg van deze investering werd gecreëerd en die gedurende ten minste drie jaar (kmo's) of vijf jaar (grote ondernemingen) behouden blijft (zie kmo's artikel 2758 en grote ondernemingen artikel 2759 WIB 92).

Overheden mogen maatregelen nemen om zones die getroffen worden door zware collectieve ontslagen economisch te ondersteunen. Sinds 1 november 2024 werden in Vlaanderen vier nieuwe steunzones afgebakend. Zij bevatten alle bedrijventerreinen binnen een straal van 40 km rondom Lanaken, Turnhout-Beerse, Machelen-Vilvoorde en Wielsbeke. Ook de incubatoren en businesscenters en enkele gebieden met een brownfieldconvenant in al deze regio's komen in aanmerking voor deze steunmaatregel. Hierdoor omvatten de huidige steunzones quasi geheel Vlaanderen.

Meer informatie

Meer informatie kan je terugvinden in de maatregel Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing in steunzones.

IPA-korting

Omschrijving maatregel

Sinds 1 oktober 2007 genieten werkgevers, zowel vennootschappen als zelfstandigen, van de zogenaamde IPA-korting. Deze korting is ingevoerd in het kader van een loonlastenvermindering vastgelegd in het Interprofessioneel Akkoord (IPA) 2007-2008. Deze korting houdt in dat werkgevers een deel van de bedrijfsvoorheffing die zij inhouden op het loon van hun werknemers, niet dienen door te storten naar de fiscus (zie artikel 2757, WIB 92).

Omvang steun
  • Profit sector: Voor zelfstandigen en kleine vennootschappen (die op overeenkomstige wijze beantwoorden aan de criteria van kleine vennootschap volgens artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, zie VLAIO-pagina 'Kmo-definitie? Verschil Europese en fiscale definitie' > Fiscale definitie) wordt de werkgever vrijgesteld van het doorstorten van een deel van de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op het loon van de werknemers. Dit deel komt overeen met 0,12% van de bruto bezoldigingen vóór inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen, betaald of toegekend vanaf 1 april 2016.
  • Non-profit sector: Voor deze sector bedraagt de algemene korting 1%. Voor werkgevers die voldoen aan de criteria van kleine vennootschap wordt het tarief opgetrokken tot 1,12%.
Meer informatie

Meer informatie kan je terugvinden in de 'FAQ – Vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing – Looncorrectie en sociale maribel' op MyMinFin.
Zie ook Commentaar van art. 275^7, WIB 92. Hier vind je informatie over Circulaires, rechtspraak enz. 

Natuurramp

Omschrijving maatregel

Werkgevers die getroffen worden door een natuurramp (aardbeving, lawine, grondverschuiving, overstroming, tornado, orkaan, vulkaanuitbarsting of natuurbrand met een natuurlijke oorzaak) die vanaf 1 juli 2021 heeft plaatsgevonden, kunnen een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bekomen op het loon van de werknemers die tewerkgesteld zijn in een inrichting die schade heeft geleden (zie artikel 2759/1, WIB 92).

Omvang steun

Deze vrijstelling van doorstorting bedraagt 30% op het loon van de werknemers die tewerkgesteld zijn in een inrichting of inrichtingen die schade heeft (hebben) geleden. Bezoldigingen van bedrijfsleiders komen niet in aanmerking.

Het gaat over bezoldigingen voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden en die ten laatste worden betaald of toegekend in de 47e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden.

Deze fiscale vrijstelling kan niet worden gecumuleerd met de volgende fiscale vrijstellingen: Koopvaardij, bagger- en sleepvaartsector; Onderzoek en ontwikkeling; sector van de Zeevisserij; Ploegen- en nachtarbeid en ploegenarbeid op werven; Sportbeoefenaars; Investering in een steunzone; Startende ondernemingen; Startersjobs en Opleiding werknemers. Dus wel met de vrijstelling inzake Overwerk (overuren) en de IPA korting. 

Aanvraagprocedure

Niet elke natuurramp komt in aanmerking voor dit fiscaal voordeel. Het betrokken gewest moet de natuurramp eerst erkennen en een goedkeuring bekomen van de minister van Financiën om deze steunmaatregel te mogen toepassen. Er wordt dan een samenwerkingsovereenkomst tussen het gewest en de minister van Financiën gesloten in geval van een positief antwoord. 

In principe moet de werkgever ten laatste in de 30ste maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden het voordeel aanvragen aan de hand van een formulier. Daarnaast moet de fiscus ten laatste in de 36stemaand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden een attest van het gewest ontvangen. 

Omdat het aanvraagformulier voor de werkgever nog steeds niet beschikbaar is (het model moet nog via een koninklijk besluit worden vastgelegd) werd de verjaringstermijn verlengd van drie naar vijf jaar (zie Wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen (1)). Dit om de werkgevers die getroffen zijn door de overstromingen in de zomer van 2021 toch nog de kans te geven om deze vrijstelling te kunnen aanvragen. 

Meer informatie

Meer informatie kan je terugvinden in de Wet van 26 december 2022 en de Commentaar van art. 275^9/1, WIB 92.  

Onderzoek en ontwikkeling

Omschrijving maatregel

Werkgevers uit de privé sector en kennisinstellingen kunnen worden vrijgesteld om 80% van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de lonen van bepaalde onderzoekers die zij tewerkstellen door te storten aan de fiscus (zie artikel 2753, WIB 92). Ook voor een aantal bachelordiploma's geldt er sinds 1 januari 2018 een dergelijke vrijstelling maar in beperktere vorm:

 
kleine vennootschappen*
andere vennootschappen
Masterdiploma’s
vrijstelling van 80%vrijstelling van 80%
Bachelordiploma’s
vrijstelling van 80%**(beperkt tot 50% van het totale bedrag van de vrijstelling zoals toegepast voor de werknemers met een specifiek master- en/of doctordiploma)vrijstelling van 80%*(beperkt tot 25% van het totale bedrag van de vrijstelling zoals toegepast voor de werknemers met een specifiek master- en/of doctordiploma)

Een kleine vennootschap die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de de criteria opgenomen in artikel 1:24, §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen ( zie VLAIO-pagina Kmo-definitie? Verschil Europese en fiscale definitie > Fiscale definitie

** De vrijstelling is vanaf 2020 opgetrokken van 40% tot 80% (evenwel beperkt tot 25 of 50% van het totale bedrag van de vrijstelling zoals toegepast voor de werknemers met een specifiek master- en/of doctordiploma).

Meer informatie

Meer informatie kan je terugvinden in de maatregel Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers.

Opleiding werknemers

Omschrijving maatregel

Om de werkgevers aan te moedigen om meer opleidingen te voorzien voor hun werknemers werd er een nieuwe fiscale vrijstelling ingevoerd (zie artikel 27512, WIB 92) vanaf 1 januari 2021. Deze maatregel werd gewijzigd vanaf 1 januari 2022.

De belangrijkste voorwaarden zijn:

  • Enkel de werknemers die gedurende een ononderbroken periode van minstens 6 maanden tewerkgesteld zijn bij de werkgever komen in aanmerking.
  • Sportbeoefenaars worden uitgesloten van deze regeling (zij genieten reeds van een andere vrijstelling in het kader van artikel 275^6 WIB 92). 
  • Niet alle opleidingen komen in aanmerking voor deze subsidie: 
    • het moet gaan om formele of informele opleidingen zoals bepaald door de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk;
    • de opleiding mag niet door wettelijke of andere reglementaire bepalingen opgelegd zijn. Ook de opleidingen voorzien in een collectieve arbeidsovereenkomst worden uitgesloten;
    • de opleiding vormt een beroepskost voor de werkgever;
  • De opleiding moet een minimale duurtijd hebben van 76 uren. Voor kleine vennootschappen ( die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de de criteria opgenomen in artikel 1:24, §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen) komen ook opleidingen met een minimale duurtijd van 38 uren in aanmerking.
  • Die minimale duurtijd van 76 uren (of 38 uren bij kleine vennootschappen) moet vallen binnen een ononderbroken periode van naargelang het geval 30, 60 of 75 kalenderdagen. Hierbij wordt het aantal ononderbroken periodes waarin een in aanmerking komende opleiding is gevolgd, beperkt tot tien periodes voor eenzelfde werknemer bij eenzelfde werkgever (een werknemer kan slechts maximaal 10 keer door dezelfde werkgever in de vrijstellingsgrondslag worden opgenomen).
  • Een volledige opleidingsdag wordt berekend als 7,6 uur, ongeacht het effectief aantal opleidingsuren.
  • Een combinatie van meerdere opleidingen is toegelaten om de minimumduur van de opleidingsuren te bereiken. Eén opleiding kan slechts éénmaal in rekening worden gebracht.
  • De werkgever moet de volledige kosten van de opleiding (de kost van de opleiding zelf en de loonkost van de opleidingsuren, indien de werknemer de opleiding tijdens de werkuren volgt) dragen om de vrijstelling te kunnen toepassen. 
Omvang steun

De vrijstelling bedraagt 11,75% van het geheel van de in aanmerking genomen bezoldigingen.

Enkel de basisverloning komt in aanmerking voor de berekening van de vrijstelling.
 
De belastbare bezoldiging die in aanmerking komt wordt beperkt tot € 3.500 per (voltijdse) werknemer. 

Er geldt geen cumulverbod, m.a.w. de vrijstelling kan gecombineerd worden met andere vrijstellingen van doorstorting bedrijfsvoorheffing.

Meer informatie 

FOD Financiën publiceerde op 15 juli 2022 een Circulaire 2022/C/69 gepubliceerd, aangevuld door de Circulaire 2023/C/24 van 2 maart 2023.  Zie ook Commentaar van art. 275^12, WIB 92. Hier vind je informatie over nieuwe circulaires, rechtspraak enz. 

Overwerk (overuren)

Omschrijving maatregel

Er geldt een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers op een aantal gepresteerde overuren door hun personeel (zie artikel 2751, WIB 92). 
Dit fiscaal voordeel geldt voor de werkgevers uit de privésector (inclusief vzw’s) alsook de erkende uitzendbedrijven. Ook bepaalde overheidsbedrijven kunnen dit toepassen.

De werkgever kan deze vrijstelling enkel genieten voor overuren waarvoor het (minimum) wettelijk overloon (20%, 50% of 100%), verschuldigd is. De overwerktoeslag moet dus verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of volgens het KB nr. 213 van 26 september 1986 (bouwsector).

Als de werkgever meer betaalt dan wettelijk verplicht is dan komen deze overuren ook in aanmerking voor de vrijstelling. Als de werkgever echter een overwerktoeslag betaalt wanneer deze niet wettelijk verschuldigd is, dan kan de vrijstelling niet worden toegepast.

Het aantal overuren waarvoor deze vrijstelling geldt, werd beperkt tot 130 overuren per jaar per werknemer. Dit werd vanaf 1 juli 2021 verhoogd tot 180 overuren per jaar tot en met 30 juni 2025. 

Voor bepaalde sectoren gelden er echter hogere drempels:

  • voor de bouwsector (wegen- en spoorwegwerken) werden deze overuren vanaf 1 juni 2024 verhoogd tot 280 overuren, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan;
  • voor de horeca sector geldt er sinds 1 december 2015 een verhoogd plafond van 360 uren;
  • voor de bouwsector en aanverwante sectoren (werken in onroerende staat) geldt er sinds 1 januari 2014 een verhoogd plafond van maximaal 180 overuren op voorwaarde dat er gebruik wordt gemaakt van een aanwezigheidsregistratiesysteem.
Omvang steun

Het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de werkgever bedraagt momenteel:

  • 32,19% van het brutoloon dat als grondslag dient voor de berekening van het overloon (voor overuren waarop een wettelijke overurentoeslag van 20% verschuldigd is);
  • 41,25% van het brutoloon dat als grondslag dient voor de berekening van het overloon (voor overuren waarop een wettelijke overurentoeslag van 50% of 100% verschuldigd is).
Meer informatie 

Meer informatie kan je terugvinden op de technische fiche overwerk op MyMinFin en de website van FOD Financiën > Vrijstellingen. Zie ook Commentaar van art. 275^1, WIB 92. Hier vind je informatie over Circulaires, rechtspraak enz. 

Ploegen- en nachtarbeid

Ploegen- en nachtarbeid

Werkgevers uit de privé sector en vzw’s (alsook erkende uitzendbedrijven) kunnen onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld worden van het doorstorten van een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op het loon van de werknemers die ploegen- en nachtarbeid verrichten (zie artikel 2755 , WIB 92).

De belangrijkste voorwaarden voor ploegenarbeid zijn: 

  • Je beschikt over minstens twee ploegen van minstens twee werknemers per ploeg. 
  • De ploegen doen hetzelfde werk, zowel qua inhoud als qua omvang*.
  • De ploegen volgen elkaar op zonder onderbreking of met een maximale onderbreking van 15 minuten. 
  • Tussen de opeenvolgende ploegen is er geen overlapping van meer dan een vierde van hun dagtaak.

*Deze voorwaarde werd nooit strikt gedefinieerd. Begin 2024 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de fiscus deze voorwaarde streng mag interpreteren en de vrijstelling uitsluitend mag aanvaarden voor ondernemingen waar letterlijk aan deze voorwaarde voldaan is. Hierdoor kunnen veel ploegsystemen geen gebruik meer maken van deze regeling. Daarom wordt er tijdelijk een regeling 'Ploegenarbeid bis' ingevoerd (zie verder).  

Nachtarbeid wordt gedefinieerd als arbeid die de werknemers overeenkomstig het arbeidsreglement verrichten tussen 20 en 6 uur. 

Omvang steun

Deze vrijstelling bedraagt 22,8% van het totale belastbare loon, inbegrepen de premies voor ploegen- of nachtarbeid. De vrijstelling geldt niet voor het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen. 

De vrijstelling bedraagt 25% (22,8% + 2,2 %) voor ondernemingen die in een volcontinu arbeidssysteem werken.

Vanaf 1 april 2022 werd deze vrijstelling opgesplitst in twee afzonderlijke vrijstellingen. De voorwaarden die gelden voor de vrijstelling voor ploegenarbeid en deze die gelden voor de vrijstelling in het kader van nachtarbeid worden vanaf 1 april 2022 afzonderlijk beoordeeld.

Sinds 1 april 2024 moet de toekenning van de nacht-of ploegenpremie opgenomen zijn in een cao, het arbeidsreglement of een arbeidsovereenkomst.

Uitzendkantoren kunnen hiervan ook gebruik maken op voorwaarde dat er een akkoord is met de klant-gebruiker (zie Koninklijk Besluit van 16 september 2024 voor de voorwaarden (van toepassing op bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2025)). 

Cumul

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van ploegenarbeid kan niet worden verleend indien de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van nachtarbeid op dezelfde bezoldiging wordt toegekend (en omgekeerd).

Bij de combinatie van ploegenarbeid en een volcontinu arbeidssysteem, mag de verhoogde vrijstelling voor een volcontinu arbeidssysteem enkel toegepast worden voor de bedrijfsvoorheffing die verband houdt met de prestaties van ploegen die voldoen aan de voorwaarden inzake een volcontinu arbeidssysteem.

Er is geen cumul mogelijk tussen enerzijds de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en nachtarbeid, en anderzijds de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid en werken in onroerende staat, in hoofde van eenzelfde werknemer voor de betrokken maand

Meer informatie 

Meer informatie kan je terugvinden op de website van FOD Financiën en de Circulaire 2021/C/99 over de berekening van de 'één derde-norm'. Zie ook Commentaar van art.275^5, WIB. Hier vind je informatie over Circulaires, rechtspraak enz. 

Ploegenarbeid bis

Een van de toepassingsvoorwaarden van de huidige ‘Vrijstelling voor ploegenarbeid’ is dat de ploegen hetzelfde werk doen qua inhoud en qua omvang. Deze voorwaarde werd nooit strikt gedefinieerd. Begin 2024 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de fiscus deze voorwaarde streng mag interpreteren en de vrijstelling uitsluitend mag aanvaarden voor ondernemingen waar letterlijk aan deze voorwaarde voldaan is. Hierdoor kunnen veel ondernemingen geen gebruik meer maken van deze regeling. Daarom wordt er tijdelijk (van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026) een regeling 'Ploegenarbeid bis' ingevoerd.

De werkgever zal dus moeten kiezen tussen het huidige systeem van de vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid of de nieuwe 'Ploegenarbeid bis'.

In deze laatste is in de definitie het criterium dat opeenvolgende ploegen hetzelfde werk qua omvang moeten verrichten, niet meer opgenomen. Daardoor kan de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid ook worden toegepast als de omvang van het werk niet identiek is.

De steun is een pro rata-regeling waarbij de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing wordt beperkt in functie van het verschil in omvang van het werk tussen de verschillende ploegen. Hoe groter het verschil tussen de ploegen, hoe lager de vrijstelling zal zijn. Dit verschil wordt afgetoetst op dagbasis.

Meer informatie kan je voorlopig terugvinden in de Wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen (1).

Ploegenarbeid in de bouw- en aanverwante sectoren (Werken in onroerende staat) 

In het kader van de taxshift werd deze bijzondere regeling ingevoerd zodat ook de bouw- en aanverwante sectoren kunnen genieten van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting voor ploegenarbeid op werven (werken in onroerende staat). Vanaf 1 januari 2020 genieten deze sectoren van een vrijstellingspercentage van 18% op de lonen van de tewerkgestelde werknemers in ploegverband op werven.

Meer informatie kan je terugvinden in de 'Circulaire 2020/C/38 over de steunmaatregel 'vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ondernemingen die werken in onroerende staat, in ploegenarbeid op locatie verrichten' en de 'Circulaire 2018/C/73' op MyMinFin.

Ploegenarbeid in de systeemvaart

Werkgevers uit de binnenscheepvaart die werken onder het regime van systeemvaart moeten 22,80 % van de in aanmerking komende bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2019 niet doorstorten aan de fiscus.

Deze maatregel valt onder de toepassing van de Europese de minimis-regelgeving. Hierdoor mag de de-minimissteun aan bedrijven over drie jaar gespreid niet meer dan € 300.000 bedragen. Voor meer info zie Veelgestelde vragen over de-minimis. Je kan de verklaring op eer de-minimis ook terugvinden op de website van FOD Financiën > Systeemvaart.       

Meer informatie kan je terugvinden in de 'Circulaire 2019/C/69 over de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid – invoering van een specifieke maatregel voor de systeemvaart' op MyMinFin. Zie ook Commentaar van art.275^5, WIB. Hier vind je informatie over Circulaires, rechtspraak enz.  

Startende ondernemingen

Omschrijving maatregel

Kleine vennootschappen (die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de de criteria opgenomen in artikel 1:24, §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen) moeten 10% van de bedrijfsvoorheffing die ze inhouden op bezoldigingen die ze vanaf 1 augustus 2015 betalen of toekennen aan haar werknemers niet langer doorstorten aan de fiscus. Dit percentage wordt verhoogd tot 20% voor microvennootschappen. Ook natuurlijke personen die voldoen aan deze definitie komen in aanmerking (zie artikel 27510, WIB 92).

Deze maatregel geldt enkel voor werkgevers die sinds ten hoogste 48 maanden zijn ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen.

Meer informatie

Meer informatie kan je terugvinden in de maatregel Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen.

Startersjobs

Omschrijving maatregel

Werkgevers die jongeren aanwerven van 18, 19 of 20 jaar zonder werkervaring, mogen onder bepaalde voorwaarden een verminderd brutoloon toekennen. In ruil voor het loonverlies ontvangt deze jonge werknemer een compenserende toeslag die vrijgesteld is van inhoudingen, bedrijfsvoorheffing en sociale zekerheidsbijdragen (zie artikel 27511, WIB 92).

Meer informatie

Meer informatie kan je terugvinden in de maatregel Starterslonen voor jongeren (startersjob).

Gelegenheidsarbeiders in fruit- en groenteteelt

Omschrijving maatregel

Werkgevers uit de fruit- of groenteteelt (Paritair Comité 145.05 en 145.06) kunnen voor de tewerkstelling van gelegenheidsarbeiders een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bekomen.

De niet door te storten bedrijfsvoorheffing bedraagt € 1,23 per uur vermenigvuldigd met het totaal aantal uren gelegenheidsarbeid die worden gepresteerd vanaf 1 januari 2024. De vrijstelling kan niet worden toegepast op de bedrijfsvoorheffing die aanvullend bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal verschuldigd is, wordt ingehouden.

Het bedrag van € 1,23 per uur wordt geïndexeerd. 

Meer informatie

Meer informatie kan je terugvinden in de Programmawet van 22 december 2023 die van deze tijdelijke maatregel een permanente maatregel heeft gemaakt vanaf 1 januari 2024. Het werd ingelast als artikel 27513 in het WIB 92. De formaliteiten kan je terugvinden in het KB van 19 april 2024 en de Circulaire 2024/C/51 over de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor gelegenheidsarbeiders in de sector van de fruit- en groenteteelt

Overige Vrijstellingen

Ook voor deze sectoren bestaan er specifieke regelingen met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing: 

  • bezoldigingen in de koopvaardij-, bagger- en sleepvaartsector (zie artikel 2752, WIB 92);
  • bezoldigingen in de sector van de zeevisserij (zie artikel 2754, WIB 92);
  • bezoldigingen van sportbeoefenaars (zie artikel 2756, WIB 92). 

Meer informatie kan je terugvinden in de technische fiches in de Fisconetplus databank van FOD Financiën.

Blijf op de hoogte

Wil je op de hoogte blijven van wijzigingen van deze maatregel en andere maatregelen in de Subsidiedatabank? Dat kan via de gratis 'Nieuwsbrief van de Subsidiedatabank'.