Historiek
Het beleidskader voor “steun aan grote kenniscentra ten behoeve van innovatie” (2005) vormde het kader voor de oprichting van competentiepolen. Competentiepolen werden gedefinieerd als vraaggedreven kenniscentra die zich richten op de bundeling van competenties op strategisch belangrijke thema's in Vlaanderen. De samenwerking tussen alle relevante innovatieactoren (bedrijven, kennisinstellingen, onderzoeksinstituten) moest leiden tot versterking van bestaande competenties en verhoging van het innovatievermogen bij de Vlaamse kmo's.
Met de conceptnota ‘Innovatiecentrum Vlaanderen’, die op 27 mei 2011 werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering, werd het competentiepolenbeleid herschreven. In het kader van deze hervorming werd het concept van de zogenaamde lichte structuren geïntroduceerd. Een belangrijke implicatie hiervan was dat de projectevaluatie voortaan werd ondergebracht bij het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT), daar waar voorheen de competentiepool zelf de projectvoorstellen evalueerde en (al dan niet) goedkeurde. Via de modaliteiten van het lichte structuurkader kregen deze innovatieplatformen middelen voor hun centrale werking (basiswerking) en konden ze beroep doen op gereserveerde projectmiddelen. De omvang van de gereserveerde projectmiddelen per innovatieplatform werd jaarlijks door de minister beslist. De middelen werden aan de projecten toegewezen na een positieve evaluatie door het Agentschap Innoveren & Ondernemen. De nieuwe regering die aantrad medio 2014 heeft beslist om het steunkader van de lichte structuren niet verder te zetten. Dit betekent ook dat een aantal lichte structuren niet langer over een gereserveerd projectbudget beschikken. Enkele van de aflopende lichte structuren zijn overgegaan in het clusterbeleid en werden erkend als speerpuntcluster: Catalisti, SIM, VIL en Flanders’ Food.
De documenten voor nog lopende projecten onder het kader van de lichte structuren zijn hieronder terug te vinden: