Wat is de oproep 'Onderzoeks- en innovatiecapaciteit GTI West-Vlaanderen en welke projecten verwachten we?
Binnen deze oproep zijn we op zoek naar projecten die een bedrage kunnen leveren aan het versterken van onderzoeks- en innovatiecapaciteit. We focussen daarbij vooral op investeringsprojecten. Flankerende werkingsactiviteiten (bij uitbouw / exploitatie van infrastructuur) zijn niet uitgesloten, indien het staatssteunregime dit toelaat, maar moeten hoe dan ook beperkt zijn (zowel inhoudelijk als financieel). Louter werkingsprojecten komen voor deze projectoproep niet in aanmerking. Hieronder volgt een toelichting over de specifieke investeringen die we binnen deze projectoproep willen realiseren.
Er is in Vlaanderen bijkomende nood aan gerichte investeringen in (gedeelde) O&O-infrastructuren, die aansluiten bij de Vlaamse kenniscentra en speerpuntclusters.
Bijzondere aandachtspunten rond onderzoek en innovatie zijn onder andere:
- De verdere bevordering van open innovatieplatformen en ecosystemen, toegankelijk voor een breed spectrum van actoren (kennisinstellingen, ondernemingen).
- De toeleiding van kmo’s naar nieuwe en ook bestaande infrastructuur om de interactie met kennisinstellingen te versterken en de omzetting naar commerciële producten en diensten te versnellen.
- Meer investeringen in horizontale gebieden, zoals digitalisering, die een louter sectorale benadering overstijgen en die op hun beurt moeten leiden tot de creatie van nieuwe ondernemingen en producten.
De ontwikkeling en creatie van nieuwe, praktische toepassingen op basis van geavanceerde technologieën vereist samenwerking tussen kenniscentra, clusterorganisaties en ondernemingen.
Vanuit deze vaststellingen blijkt de nood aan bijkomende onderzoeks- en innovatiecapaciteit die voldoet aan de volgende kenmerken:
- Investeringen in (gedeelde) infrastructuur, i.c. state of the art installaties, machines, hardware en de behuizing ervan. Deze infrastructuur ondersteunt innovatie-ecosystemen van meerdere organisaties en is toegankelijk voor een breed spectrum van (potentiële) actoren (kennisinstellingen en private ondernemingen).
- Onderzoek en ontwikkeling op een hoog TRL-niveau die zodoende de marktintroductie van innovatieve toepassingen kan stimuleren en faciliteren.
- Vraaggedreven karakter, inspelend op opportuniteiten die voor Vlaamse ondernemingen relevant zijn.
- Beheer en uitvoering volgens een quadruple helixmodel. Naast de ondernemingen en de kennisinstellingen hebben ook overheden en eindgebruikers of burgers een relevante rol.
- Gericht op het remediëren van bestaande maatschappelijke noden (gezondheid, vergrijzing, mobiliteit, klimaatsverandering, energie-efficiëntie, circulaire en biogebaseerde economie, …), naast een economische toegevoegde waarde.
- Duurzaam karakter: de blijvende impact van investeringen moet verzekerd zijn, met voldoende verzekering van de benutting van de infrastructuur op lange termijn, gebaseerd op een duurzaam business model.
- Gericht op sectoren met een groot potentieel voor Vlaamse ondernemingen, in het bijzonder de 10 prioritaire domeinen van de Vlaamse Slimme Specialisatie Strategie, alsook (sectoroverstijgende) niches met aangetoond groeipotentieel voor Vlaanderen. Er moet daarbij ook wel ruimte blijven voor nieuwe trends in het snel evoluerende innovatielandschap.
Concreet kan zich dit vertalen in volgende acties:
- Uitbreiding van investeringen bij de bestaande kenniscentra, op voorwaarde dat deze voldoen aan bovenstaande kenmerken.
- Uitbreiding van investeringen bij de bestaande clusterorganisaties (waaronder de erkende speerpuntclusters). Clusterorganisaties beschikken reeds over een sterk draagvlak. Bijkomende investeringen in technologische innovaties moeten de sector die de clusterorganisatie vertegenwoordigen naar een hoger niveau tillen.
- Uitbreiding van capaciteit bij ondernemingen, met als expliciet doelstelling om deze infrastructuur te delen op non-discriminatoire basis en tegen marktconforme prijzen.
- Voorzien van collectieve energie-efficiënte bedrijfshuisvesting voor ondernemingen die actief zijn in het ontwikkelen van innovatieve toepassingen, mogelijk in de nabijheid van (strategische) onderzoekscentra. Dit met de bedoeling om kruisbestuiving te realiseren, zodat nieuwe producten en diensten, op basis van een werkbaar business model, gerealiseerd kunnen worden (incubatoren).
- Uitbouw van kenniscentra waar co-creatie tussen ondernemingen en kennisinstellingen een expliciete doelstelling is, met de bedoeling om nieuwe producten en diensten te creëren.
- Realisatie van innovatie-ecosystemen tussen meerdere organisaties binnen samenwerkingsverbanden op basis van een duurzaam en innovatief businessmodel.
- De (fysieke) uitbouw van living labs en proeftuinen waar innovatieve toepassingen ontwikkeld en getest worden met oog op overdraagbaarheid naar ondernemingen, met voldoende mechanismen voor verspreiding van kennis. Het moet daarbij gaan om kennis die breed toepasbaar is en individuele cases overstijgt.
- De uitbouw van pilootlijnen en demonstratiecapaciteit, vaak de laatste stap in de richting van vermarkting. In praktijk kan dit aanleiding geven tot de uitbouw van pilootfabrieken die een boost betekenen voor de gehele sector waarin de pilootfabriek opereert.
Hoger omschreven acties moeten vooral gericht zijn op de prioritaire domeinen van de Vlaamse Slimme Specialisatie (zie lager) en de voorziene transities rond industrie, klimaat en circulaire economie. Deze domeinen zijn gekenmerkt door een aanzienlijk draagvlak en hebben een groot groeipotentieel. Dit potentieel betekent eveneens dat grote technologische evoluties zullen plaats vinden waarbij ondersteuning van ondernemingen bij het implementeren van deze innovaties noodzakelijk zal zijn.
De prioritaire domeinen van de Vlaamse Slimme Specialisatie zijn de volgende:
- Duurzame chemie,
- Geavanceerde materialen;
- Slimme maakindustrie;
- Gezondheid;
- Gespecialiseerde logistiek;
- Agro food industrie,
- Elektronische systemen, Internet of Things, photonica, Energie;
- Cleantech;
- Blauwe economie;
Raadpleeg de laatste versie van de Vlaamse Slimme Specialisatiestrategie
GTI West-Vlaanderen
Om de territoriale cohesie te versterken, voorziet het EFRO-programma in het instrument van de “Geïntegreerde Territoriale Investeringen” (GTI). Een GTI laat toe dat een specifieke geïntegreerde strategie wordt ontwikkeld, die rekening houdt met de specifieke sociaal - economische en territoriale kenmerken van het gebied. Dit zal een regioversterkende aanpak toelaten, gebaseerd op samenwerking tussen verschillende overheidsniveaus en over administratieve grenzen heen.
Deze strategie werd beschreven in de startnota GTI West-Vlaanderen voor de EFRO-programmaperiode 2021-2027. De ingediende projecten moeten inpasbaar zijn in deze startnota. Dit moet duidelijk worden toegelicht in het projectvoorstel (cf. ‘link met het beleid’ in het aanvraagformulier).
Oproepspecifiek
Bij deze oproep gelden bijkomend volgende specifieke voorwaarden en aandachtspunten:
- Cf. bovenstaande: het project moet duidelijk inpasbaar zijn in en uitvoering geven aan de strategie van de GTI West-Vlaanderen, zoals omschreven in de startnota voormeld.
- Deze oproep richt zich op het versterken van de toegepaste R&D-capaciteit in West-Vlaanderen, in sectorale context, m.b.t. de West-Vlaamse industriële speerpuntsectoren (Nieuwe Materialen, Voeding, Blue Energy, Machinebouw & Mechatronica, Drones, Digital Health).
- Een nadrukkelijke vraaggedrevenheid en betrokkenheid van de betreffende industrie/kmo’s bij de investerings- en onderzoeksvoorstellen is van primordiaal belang.
- Het projectvoorstel draagt bij voorkeur bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen van toepassing op / relevant voor betrokken sectoren.
- Het projectvoorstel zet maximaal in op wisselwerking met, versterking van en/of toeleiding naar de bestaande speerpuntgerichte O&O&I-faciliteiten in West-Vlaanderen, en voorziet daarbij eveneens in een cross-sectorale dimensie.
- Het projectvoorstel dient aandacht te hebben voor de disseminatie van de projectresultaten, inzonderheid voor de valorisatie-opportuniteiten van de resultaten in het West-Vlaams economisch weefsel, met bijzondere aandacht voor starters en kmo’s.