Hoeveel steun kan toegekend worden?
De steun bedraagt 10% van de omzet, exclusief btw, in de periode van 1 april tot en met 31 december 2019.
Deze steun wordt beperkt tot 90% voor kleine ondernemingen en 70% voor middelgrote en grote ondernemingen van de niet gedekte vaste kosten in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020. Niet gedekte vaste kosten is het verlies vóór aftrek van de belastingen.
Wat is het boekhoudkundig verlies?
Het boekhoudkundig verlies wordt berekend analoog aan de resultaatberekening conform de code 9903 van de jaarrekening. Dit is het resultaat vóór belastingen. Subsidies worden boekhoudkundig als inkomsten beschouwd en dienen dus steeds opgenomen te worden in de resultaatberekening. Enkel ondernemingen die in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een boekhoudkundig verlies voor aftrek van belastingen hebben geleden komen in aanmerking voor steun.
Het maximale steunbedrag wordt bepaald op 2 manieren.
1° op basis van de verruimde tewerkstelling in de laatste 3 kwartalen van 2019 en de omzetdaling
Verruimde |
Omzetdaling |
Omzetdaling |
Omzetdaling |
1 tot 4 werknemers |
€ 15.000 |
€ 30.000 |
€ 50.000 |
5 tot 19 werknemers |
€ 25.000 |
€ 50.000 |
€ 100.000 |
20 tot 49 werknemers |
€ 50.000 |
€ 100.000 |
€ 250.000 |
50 tot 199 werknemers |
€ 250.000 |
€ 500.000 |
€ 1.000.000 |
> 199 werknemers |
€ 500.000 |
€ 1.000.000 |
€ 2.000.000 |
2° op basis van de minimale RSZ-tewerkstelling in de laatste 3 kwartalen van 2019, de minimale omzet in de laatste 3 kwartalen van 2019 en de omzetdaling
Minimale |
Minimale |
Omzetdaling |
Omzetdaling |
Omzetdaling |
1 werknemer |
€ 1.125.000 |
€ 25.000 |
€ 50.000 |
€ 100.000 |
5 werknemers |
€ 3.000.000 |
€ 50.000 |
€ 100.000 |
€ 250.000 |
10 werknemers |
€ 9.000.000 |
€ 250.000 |
€ 500.000 |
€ 1.000.000 |
20 werknemers |
€ 25.000.000 |
€ 500.000 |
€ 1.000.000 |
€ 2.000.000 |
Bovendien worden altijd de corona hinderpremie, de corona compensatiepremie, de corona ondersteuningspremie en de subsidie in het kader van het Vlaams Beschermingsmechanisme in mindering gebracht van de subsidie.
Indien de aanvraag positief beoordeeld wordt en na aftrek van de reeds genoten coronasteun het saldo positief is, dan wordt dit uitbetaald. Bij een negatief saldo ontvangt men geen bijkomende steun maar mag men, indien men voldoet aan de voorwaarden van ontvangen steunmaatregelen, de reeds genoten steun in 2020 behouden.
Wat is de RSZ-tewerkstelling?
Voor de 'RSZ-tewerkstelling' zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering baseren we ons op het gemiddeld aantal voltijdsequivalenten (VTE) van de 3 laatste kwartalen van 2019. Dit arbeidsvolume wordt door de RSZ berekend zoals beschreven op de website van de RSZ. Het aantal VTE per kwartaal van de 3 laatste kwartalen van 2019 wordt samengeteld en gedeeld door het aantal kwartalen.
De RSZ-tewerkstelling omvat de voltijdse en deeltijdse tewerkstelling met arbeidsovereenkomst, de studentenarbeid waarop RSZ-bijdrage verschuldigd is, de flexi-jobbers en de gelegenheidswerknemers.
Wat is de verruimde tewerkstelling?
De verruimde tewerkstelling bestaat uit:
- de RSZ-tewerkstelling
- het gemiddelde van de kwartaalgemiddelden in de drie laatste kwartalen van in 2019 voltijdsequivalent bij de onderneming tewerkgestelde:
- actief werkende vennoten (met een voltijds equivalent werkende vennoot wordt gelijkgesteld een vennoot met een netto belastbaar beroepsinkomen in 2019 van minimaal € 13.933,78 op jaarbasis)
- uitzendkrachten, aangesteld via een uitzendkantoor of een sociaal bureau voor kunstenaars
- jobstudenten, waarvoor enkel de solidariteitsbijdrage verschuldigd is (deze gegevens vraagt VLAIO rechtstreeks op bij de RSZ)
- medewerkers van dienstenleveranciers.
Het aantal voltijdsequivalent tewerkgestelde medewerkers van dienstenleveranciers wordt bepaald op basis van de gefactureerde bedragen, exclusief btw, voor diensten door de voormelde medewerkers die ingezet worden voor de uitvoering van de activiteiten van de onderneming. Een gefactureerd bedrag van € 50.000, exclusief btw, in de drie laatste kwartalen van 2019, wordt gelijkgesteld met één voltijds equivalent. Maximaal 5 voltijdsequivalenten worden in aanmerking genomen.
Het resultaat van de berekening van de RSZ-tewerkstelling en de verruimde tewerkstelling wordt bij de bepaling van het steunplafond afgerond naar boven op het dichtstbijzijnde gehele getal.