Hoe wordt het steunbedrag berekend?
Voor de pilootoproep wordt een totaal steunbudget voorzien van € 70 miljoen voor de 10-jarige steunperiode. De maximale steun per project bedraagt € 2 miljoen per jaar. Aanvragers mogen meerdere projecten indienen, maar de steun per aanvrager en per groep van verbonden ondernemingen (op basis van de Europese kmo-definitie) is tevens beperkt tot € 2 miljoen per jaar.
Methodologie achter de Contracts for Difference
Referentiebedrag
Het referentiebedrag (€ / ton CO2) is de referentiekostprijs van de technologie. Dit bedrag is verschillend per technologie. Het referentiebedrag is tevens het maximale bedrag waarvoor er steun aangevraagd kan worden. Het referentiebedrag ligt vast voor de hele looptijd van de steun.
De referentiebedragen voor elke technologie zullen op de website van VLAIO worden gepubliceerd (voorziene timing najaar 2024).
Aanvraagbedrag
Het aanvraagbedrag (€ / ton CO2) is het bedrag waarvoor er een steunaanvraag ingediend wordt (biedprijs). Dit bedrag kan wel lager, maar niet hoger liggen dan het referentiebedrag. Het aanvraagbedrag wordt in het aanvraagrekenblad automatisch beperkt zodat de maximum steun onder de Europese staatssteunregels niet overschreden wordt.
Correctiebedrag
Uit de installatie worden opbrengsten gehaald. Dit zijn enerzijds opbrengsten van de verminderde uitstoot van CO2 . Hierdoor moeten minder CO2-emissierechten gekocht worden. Voor de exploitatiejaren waarin de aanvrager gratis emissierechten ontvangt voor de installatie, worden geen CO2-kosten in rekening gebracht. Daarnaast worden de kosten van aankoop en verbruik van aardgas vermeden. Anderzijds worden ook nieuwe kosten gemaakt, zoals bijvoorbeeld het aankopen van elektriciteit. Het correctiebedrag (€ / ton CO2) voor een bepaald subsidiejaar wordt bepaald uit de gemiddelde reële marktvergoeding voor de verminderde CO2-uitstoot die de technologie oplevert en de gewijzigde kosten van energie. Het correctiebedrag is niet bedrijfsspecifiek en wordt door VITO berekend.
We publiceren de exacte parameters voor elke technologie op deze website in het najaar van 2024.
Bodemprijs
De bodemprijs (€/ton CO2) is de ondergrens waaronder het correctiebedrag wordt afgetopt en wordt per technologie voor de looptijd van de steun vastgeklikt.
Jaarlijkse steunbijdrage
Het verschil tussen het aanvraagbedrag en het correctiebedrag is gelijk aan het steunbedrag (€/ton CO2). Wanneer de gemiddelde reële marktvergoeding (i.e. het correctiebedrag) stijgt, neemt het steunbedrag af.
De maximale steun die in een bepaald projectjaar kan gegeven worden, is het verschil tussen het aanvraagbedrag en de bodemprijs. Met andere woorden, wanneer het correctiebedrag onder de bodemprijs zakt, zal de steun geplafonneerd zijn tot het verschil tussen het aanvraagbedrag en de bodemprijs (bv. in de projectjaren 2 en 3 van het onderstaande grafische voorbeeld).
Maximale steunbijdrage [€] = (aanvraagbedrag [€/ton CO2] - bodemprijs [€/ton CO2]) * vermeden emissies over looptijd steun [ton CO2]
Wanneer het correctiebedrag het aanvraagbedrag overschrijdt, wordt de steunbijdrage negatief. Voor deze jaren dient de aanvrager het verschil tussen het correctiebedrag en het aanvraagbedrag aan VLAIO te betalen. Op geen enkel moment tijdens de looptijd van de steun zal echter meer steun worden teruggevorderd dan reeds werd toegekend tijdens voorgaande jaren. Het totale steunbedrag over de looptijd van het project wordt daardoor ook nooit negatief.
De maximale steun per project bedraagt € 2 miljoen per jaar. Aanvragers mogen meerdere projecten indienen, maar de steun per aanvrager en per groep van verbonden ondernemingen (op basis van de Europese kmo-definitie) is tevens beperkt tot € 2 miljoen per jaar.
Clawback mechanisme
De pilootoproep transitiecontract klimaatsprong 2024 wordt gelanceerd binnen de krijtlijnen van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening - AGVV, specifiek artikel 36, 10. Dit artikel voorziet in een beperking van de steun tot het verschil tussen de investeringskosten en de exploitatiewinst van de investering.
De exploitatiewinst wordt op basis van redelijke projecties vooraf in mindering gebracht op basis van verwachte opbrengsten en kosten (incl. kapitaalkosten) die voortvloeien uit de investering. De exploitatiewinst wordt op het einde van de looptijd van de steun opnieuw berekend, met de resterende economische levensduur van de investering inbegrepen.
De netto huidige waarde wordt bepaald op basis van alle opbrengsten en kosten die voortvloeien uit de investering. Hierbij wordt voor de looptijd van de steun gebruik gemaakt van waargenomen elektriciteits- en gasprijzen, en kosten en opbrengsten van emissierechten. Voor de resterende economische levensduur wordt gebruik gemaakt van redelijke projecties. Als deze berekening resulteert in een positieve netto huidige waarde op het einde van de looptijd van de steun, wordt dit bedrag teruggevorderd van de aanvrager conform het clawback mechanisme opgelegd door de AGVV. Potentiële inkomsten vanuit diensten zoals het leveren van netstabiliteit zullen bij de afrekening ook opgenomen worden, net als potentieel vermeden kosten zoals bijkomende CO2-belastingen.
In geval van terugvordering wordt de Europese referentievoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast.