Investeringssteun kleine en middelgrote windturbines
Samengevat
Wat houdt de maatregel in
Via dit call-systeem konden investeerders in klein en middelgrote windturbines, met een bruto nominaal elektrisch vermogen groter dan 10 kW en maximaal 300 kW per windturbine, een subsidie verkrijgen bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA).
Kleine en middelgrote windturbines hebben relatief grotere investeringen en kleinere energieopbrengsten dan grote windturbines. Met de groenestroomcertificaten is het in tegenstelling tot grote windturbines, moeilijk om tot een rendabele investering te komen. Bovendien vervalt ook het recht op groenestroomcertificaten voor deze nieuwe kleine en middelgrote windturbines vanaf 1 januari 2019.
Wie komt in aanmerking
Deze subsidie kan bekomen worden door ondernemingen, natuurlijke personen, niet-commerciële instellingen, publieke rechtspersonen, enz ...
Indien het een onderneming betreft moet deze wel voldoen aan de definitie van een kleine en middelgrote onderneming, vermeld in artikel 1.1.3 van het Energiedecreet van 8 mei 2009.
De grootte van de windturbines en van de energieproductie zorgen ervoor dat deze decentrale productie (deels) kan instaan voor het eigen verbruik van bijvoorbeeld kmo's en landbouwbedrijven.
Wat komt in aanmerking
De in aanmerking komende kosten zijn de investerings- en aansluitingskosten van kleine en middelgrote windturbine(s). Uitgaven voor het ontwerp, de engineering of vergunningsvragen komen niet in aanmerking.
De steun wordt enkel toegekend aan installaties waarvoor de uitgaven die gerelateerd zijn tot de bouw van de installatie, dateren van na de beslissing tot steuntoekenning. Alleen werkzaamheden die niet zijn gestart voor of tijdens de selectieprocedure komen in aanmerking voor de subsidie.
De installatie moet voorzien zijn van de nodige meetapparatuur om permanent de geproduceerde elektriciteit te meten.
Als de steunaanvraag meerdere windturbines omvat, dan is de steun alleen van toepassing bij de volledige uitvoering van alle windturbines die vermeld zijn in de beslissing.
Omvang steun
De uit te betalen steun voor een installatie, inclusief andere financiële ondersteuningsmaatregelen, is niet hoger dan:
- 70% van de in aanmerking komende kosten voor kleine ondernemingen en natuurlijke personen;
- 60% van de in aanmerking komende kosten voor middelgrote ondernemingen;
- 50% van de in aanmerking komende kosten voor grote ondernemingen en andere aanvragers.
Het steunplafond bedraagt € 740 per MWh. Projecten die hogere steun aanvragen dan het steunplafond komen niet in aanmerking voor steun. Het steunplafond is de maximale verhouding van de steun ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst waarvoor projecten kunnen geselecteerd worden.
Aanvraagprocedure
De aanvrager dient een steunaanvraag in binnen de opengestelde termijn van de call via een elektronisch formulier op de website van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA).
Daarnaast dient ook de berekening van de jaarlijkse verwachte energieopbrengst aan de hand van het rekenblad ingestuurd te worden.
Uitbetalingsprocedure
De steun wordt in zijn geheel uitbetaald na de aanvraag tot uitbetaling bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) als aan volgende voorwaarden is voldaan:
- de aanvrager vraagt de uitbetaling van de schijf aan;
- de onderneming heeft geen achterstallige schulden bij de RSZ. Als er achterstallige schulden zijn, wordt de uitbetaling opgeschort tot de onderneming bewijst dat die schulden zijn aangezuiverd;
- de onderneming heeft geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen waarbij toegekende steun wordt teruggevorderd;
- de installatie voldoet aan alle voorwaarden door of krachtens dit besluit op haar van toepassing zijnde voorwaarden;
- de steunaanvrager heeft de investering volledig uitgevoerd en exploiteert de investering.
Evaluatieprocedure
Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) rangschikt de ingediende projecten op basis van de verhouding van de aangevraagde steun ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst. De totale steun wordt berekend als de som van de aangevraagde steun en de andere financiële steun en wordt uitgedrukt in een totaal steunpercentage van de in aanmerking komende kosten. Dat totale steunpercentage wordt afgetoetst aan de voorwaarden voor de maximaal toegelaten steunhoogten.
Projecten met een lagere verhouding van de aangevraagde steun ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst worden beter gerangschikt. Projecten met eenzelfde verhouding van de steun ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst worden gerangschikt op indientijdstip, waarbij een vroeger indientijdstip beter gerangschikt wordt.