Wie heeft recht op het Vlaams beschermingsmechanisme 10?
Het Vlaams beschermingsmechanisme 10 is er voor de onderneming met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest die ingevolge de maatregelen van het Overlegcomité vanaf 28 oktober 2020 inzake het coronavirus en de daaruit voortvloeiende maatregelen van de bevoegde autoriteiten inzake burgerlijke veiligheid geconfronteerd wordt met een omzetdaling van minstens 60% in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021.
De referentieperiode is de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 september 2019.
Enkel ondernemingen die actief zijn in één van volgende sectoren kunnen een aanvraag indienen:
- discotheken en dancings: een uitgaansgelegenheid die bestaat uit een of meerdere zalen waar hoofdzakelijk gedanst wordt op muziek en die in de subsidieperiode verplicht gesloten is ten gevolge van de coronavirusmaatregelen
- feestzalen: een ruimte in een gebouw of aangelanden ervan, die tegen betaling ter beschikking wordt gesteld aan klanten voor het organiseren van feesten en waar hoofdzakelijk dranken en spijzen worden geleverd in eigen beheer of via een externe cateraar
- hotels: exploitatie van een toeristische verblijfsaccommodatie die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden voor hotel van Toerisme Vlaanderen (de exploitatie voldoet aan de bijkomende openings- en uitbatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies en heeft een erkenning verkregen voor de benaming, vermeld in het voormelde artikel 7, overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies en artikel 18 van het voormelde besluit van de Vlaamse Regering)
- eventbedrijven: onderneming waarvan de hoofdactiviteit in de referentieperiode bestaat in het organiseren van events, feesten en voorstellingen of op contractuele basis de toelevering verzekeren van goederen of diensten aan deze organisatoren, al dan niet onder de vorm van verhuur. Hierbij is de hoofdactiviteit de activiteit die is opgenomen als activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder de RSZ- of btw-NACE-code en die meer dan 50% van de omzet vertegenwoordigt in de periode van 1 juli tot en met 30 september 2019.
- reisbureaus: reisbureaus en reisorganisatoren die instaan voor het aanbieden en organiseren van reizen, waarbij onderdak en vervoer voor reizigers en toeristen worden voorzien, alsook het organiseren en regelen van reizen "op maat"
- personenvervoer via autocars: onderneming die door de exploitatie van autocars en autobussen personenvervoer verzorgen voor excursies en reizen
De ondernemingen dienen aanvullend ook te beschikken over een RSZ- of btw-NACE-code in de Kruispuntbank van Ondernemingen die overeenstemt met de activiteit van de getroffen onderneming. Hierna de overeenstemmende NACE-codes per activiteit:
Discotheek en dancing |
56302 Discotheken, dancings en dergelijke |
Feestzaal |
56210 Catering |
Hotel |
55100 Hotels en dergelijke accommodatie |
Reisbureau |
79110 Reisbureaus |
Personenvervoer via autocars |
49390 Overig personenvervoer te land, n.e.g. |
Eventbedrijf |
56210 Catering |
Ondernemingen die een verminderde omzet hebben die niet het gevolg is van de coronamaatregelen opgelegd door het Overlegcomité vanaf 28 oktober 2020 inzake het coronavirus en de daaruit voortvloeiende maatregelen van de bevoegde autoriteiten inzake burgerlijke veiligheid komen niet in aanmerking.
Komt mijn onderneming in aanmerking voor de subsidie?
Zelfstandigen en ondernemingen
Je komt in aanmerking als je op 1 juli 2021 tot één van de volgende categorieën behoort:
- Zelfstandige in hoofdberoep
- Zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen (netto belastbaar inkomen) heeft van minstens € 13.993,78
- Zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen (netto belastbaar inkomen) heeft tussen € 6.996,89 en € 13.993,78 en als loontrekkende minder dan 80% is tewerkgesteld (= helft van de premie)
- Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht met minstens 1 werkend vennoot of minstens 1 voltijdsequivalent bij de RSZ ingeschreven personeelslid
- Een buitenlandse onderneming met vergelijkbaar statuut met minstens 1 werkend vennoot of minstens 1 voltijdsequivalent bij de RSZ ingeschreven personeelslid
- Een vereniging met rechtspersoonlijkheid met economische activiteit met minstens 1 voltijdsequivalent bij de RSZ ingeschreven personeelslid.
Een startende zelfstandige die in 2019 geen volledig beroepsinkomen heeft, wordt gelijkgesteld met één van bovenstaande gevallen gelet op het verwachte beroepsinkomen, vermeld in het financieel plan.
Algemene voorwaarden
- De onderneming of zelfstandige is volgens de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) op 1 juli 2021 actief.
- Ondernemingen die zich op het moment van de aanvraag of van uitbetaling van de steun in een niet-actieve toestand bevinden zijn uitgesloten (bijvoorbeeld ingeval van faillissement, vereffening, stopzetting, enzovoort).
- De onderneming heeft op 1 juli 2021 een actieve exploitatie- of uitbatingszetel in het Vlaamse Gewest.
Uitgesloten ondernemingen
Volgende ondernemingen zijn uitgesloten:
- holdingvennootschappen;
- patrimoniumvennootschappen (verhuur en exploitatie van eigen of geleased niet-residentieel onroerend goed, exclusief terreinen);
- managementvennootschappen;
- ondernemingen waarvan de zaakvoerder als bestuurder of vennoot verbonden is met een andere onderneming die de subsidie heeft ontvangen en waaraan zij zakelijke diensten verlenen;
- de ondernemingen die op 1 juli 2021 nog niet opgestart waren en niet beschikten over een actieve exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen;
- ondernemingen die reeds op 31 december 2019 in moeilijkheden waren, zoals vermeld in lid 22, c, en c bis, van de tijdelijke kaderregeling COVID-19;
- de ondernemingen die op het moment van de subsidieaanvraag een insolventieprocedure, vermeld in artikel I.22, 1°, van het Wetboek van economisch recht, hebben lopen of gedagvaard zijn door de RSZ als vermeld in de VKBO;
- de kredietinstellingen en de financiële instellingen die onder toezicht vallen van de Nationale Bank van België;
- de ondernemingen die niet beschikken over een geregistreerd kassasysteem conform artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde en artikel 2bis van het koninklijk besluit van 30 december 2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen.
- ondernemingen die vrijwillig gesloten zijn in de subsidieperiode, tenzij de onderneming gesloten is ten gevolge van de normale jaarlijkse sluiting.
Kan ik een aanvraag indienen voor het Vlaams beschermingsmechanisme 10 wanneer ik nog een achterstallige schuld heb bij VLAIO?
(in geval van terugvordering van een corona hinderpremie, een corona compensatiepremie, een corona ondersteuningspremie of één van de vorige Vlaams beschermingsmechanismes)
Je zal een aanvraag kunnen indienen. Deze aanvraag zal ook behandeld worden. Een uitbetaling kan pas volgen nadat je de openstaande schuld hebt terugbetaald. Indien de schuld onbetwist is, d.w.z. dat er geen bezwaar of beroep loopt tegen de betreffende terugvordering, kan het steunbedrag van het Vlaams beschermingsmechanisme in mindering gebracht worden van de terug te betalen schuld aan VLAIO.
Welke omzetdaling moet je aantonen om in aanmerking te komen voor de steunmaatregel?
De onderneming moet een omzetdaling van minstens 60% te hebben ten gevolge van vermelde exploitatiebeperkingen door de coronavirusmaatregelen in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021.
De referentieperiode is de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 september 2019.
Wat als je in de referentieperiode een abnormaal lage omzet realiseerde?
Je mag de normale referentieperiode vervangen door een andere representatieve periode van een overeenkomstig aantal dagen bij een abnormaal lage omzet als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden zoals in geval van zwangerschapsverlof, arbeidsongeschiktheid, hinder wegenwerken, sluiting door renovatiewerken, vaderschapsverlof, mantelzorg… tijdens de normale referentieperiode in 2019. In je aanvraag moet je wel omstandig motiveren waarom je voor een andere referentieperiode kiest.
De alternatieve referentieperiode kan enkel een periode zijn in 2019 of 2020.
Wat als je een startende onderneming bent?
Dan vergelijk je de gerealiseerde omzet in de subsidieperiode in 2021 met de verwachte omzet uit je financieel plan voor die zelfde periode. Startende ondernemingen die geen financieel plan moesten neerleggen bij opstart (bv. eenmanszaken) moeten een financieel plan opstellen om de lagere omzet te verantwoorden. Je kan je als starter bij de aanvraag ook baseren op werkelijke omzetcijfers uit een afwijkende referentieperiode.
Als startende onderneming worden voor deze steunmaatregel beschouwd de ondernemingen met startdatum vanaf 1 oktober 2019 in de KBO. Indien de onderneming gestart is tijdens het derde kwartaal 2019 wordt de omzet gerealiseerd binnen het derde kwartaal herrekend naar 3 maanden.
Wat is de omzetdaling?
De omzetdaling is de daling van de omzet (ZONDER btw) ingevolge verminderde prestaties door exploitatiebeperkingen ingevolge de opgelegde coronavirusmaatregelen, dus niet door uitgestelde facturatie.
De omzetdaling is de daling van de omzet, exclusief de btw, op basis van de geleverde prestaties in de subsidieperiode van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021. Als referentieperiode geldt de overeenstemmende periode in 2019. De geleverde prestaties in de subsidie- en de referentieperiode worden aangetoond op de volgende wijzen:
1° de btw-kwartaalaangifte of de btw-maandaangiftes. Ondernemingen die nog niet gestart waren in de referentieperiode tonen de prestaties in de referentieperiode aan door de verwachte prestaties, vermeld in het financieel plan;
2° een bevestiging door een externe boekhouder, bedrijfsrevisor of accountant.
De steun wordt toegekend op ondernemingsniveau.