Onderzoek naar bezettingsgraad dienst economie toont kansen en werkpunten
Economische motor
Ondernemers zijn het kloppend hart van een stad of gemeente. Als de economische motor draait, bouwen we aan welvaart. Maar economie is complex. De recente macro-economische ontwikkelingen hebben niet alleen de gevoeligheid maar ook de weerbaarheid van ons economisch apparaat blootgelegd. Beleidskeuzes van hogere overheden leggen het kader vast. Maar ook lokale besturen moet met complexiteit omgaan en op maat van hun situatie beleid maken en uitvoeren. Ervaringen uit het veld leren dat het takenpakket van de dienst economie steeds uitgebreider wordt en ook de complexiteit van de taken stijgt mee. Het takenpakket verandert ook steeds sneller. Lokale besturen staan dus voor een uitdaging waar best de nodige capaciteit, tijd, middelen worden voor vrijgemaakt.
Benchmarkonderzoek
In 2024 slaat de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) de handen in elkaar met onderzoeksbureau CityD om inzicht te krijgen in de stand van zaken rond bezettingsgraad, taakverdeling en beschikbare middelen bij de Vlaamse diensten economie. Midden september werd een bevraging gelanceerd die uiteindelijk door 241 steden/gemeenten werd ingevuld, goed voor een vertegenwoordig van ongeveer 80 %. Doel was om een objectieve metingen te doen toegespitst op drie deelluiken:
- Bezettingsgraad: aantal medewerkers actief ter ondersteuning van de economie
- Verhouding taken & rollen van de medewerkers en de diensten
- Beschikbare middelen
De 13 Vlaamse centrumsteden kregen een meer uitgebreide vragenlijst. Na de analyse en verwerking zijn handige benchmarks ontstaan waaraan lokale besturen zich kunnen spiegelen. Op 13 december 2024 organiseerde de VVSG de webinar ‘Dienst economie anno 2024’ waarop een aantal belangrijke resultaten gepresenteerd werden.
Resultaten met kansen en werkpunten
1/10 gemeenten heeft geen medewerker actief op economie.
Een eerste opvallend cijfer is dat 10,8 % van de lokale besturen géén specifieke medewerker heeft ter ondersteuning van de economie. 1,7 % van die besturen plande wel nog een aanwerving in 2024. Vaak voorkomende redenen zijn dat de gemeente te klein is, dat er te weinig economische activiteit is of dat het geen prioriteit is voor het beleid. Soms worden een aantal taken opgenomen door andere medewerkers.
Uiteenlopende kenmerken
Deze groep gemeenten telt gemiddeld 13.200 inwoners, heeft zo’n 1.450 BTW-plichtige ondernemingen op haar grondgebied en huisvest gemiddeld 177 handelspanden goed voor gemiddeld 21.000 m² winkelvloeroppervlakte. Ook de aanwezigheid van industrie (gemiddeld 595.000 m²) of bedrijventerreinen (gemiddeld 67 hectare) lijken geen – voldoende - motivator te zijn om een medewerker economie in te zetten.
Flink grotere capaciteit bij de centrumsteden
In Vlaanderen zijn gemiddeld 0,059 interne medewerkers per 1.000 inwoners actief ter ondersteuning van de economie, uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE). Dat is een groot verschil met de centrumsteden, waar er gemiddeld 0,19 VTE’s actief zijn per 1.000 inwoners. Dit cijfer ligt 3,2 keer zo hoog als bij de overige steden & gemeenten in Vlaanderen. Het gemiddeld aantal interne medewerkers op economie verschilt sterk volgens het aantal inwoners. We detecteren een aantal mijlpalen waar de verhouding exponentieel stijgt, namelijk vanaf 30.000 inwoners en vanaf 50.000 inwoners.
Hoe meer inwoners, hoe meer ervaren de medewerkers
In de groep niet-centrumsteden valt op dat er een duidelijke correlatie is tussen het aantal inwoners en het ervaringsniveau van de interne medewerkers. Steden en gemeenten met minder dan 40.000 inwoners stellen vooral mensen tewerk die maximum vier jaar ervaring hebben. Vanaf 40.000 inwoners zijn er meer medewerkers die meer dan vijf jaar en zelfs meer dan tien jaar ervaring hebben. Bij de centrumsteden heeft gemiddeld slechts 12 % van de medewerkers minder dan 1 jaar ervaring. 62,8 % van de medewerkers heeft meer dan vijf jaar ervaring, terwijl 34,1 % zelfs meer dan 10 jaar ervaring heeft.
Moeilijke correlatie
Het aantal inwoners of de uitrustingsgraad van een bepaalde stad of gemeente kunnen dienen om het aantal VTE’s op de dienst economie te benchmarken. Het onderzoek zocht ook naar andere correlaties, zoals bijvoorbeeld met het aantal panden, de totale winkelvloeroppervlakte, het aantal hectare bezette of beschikbare bedrijventerreinen, met verschillende vormen van fiscale en andere gemeentelijke inkomsten, met de werkgelegenheid of met het aantal gevestigde ondernemers, etc. Alle parameters afzonderlijk kunnen geen directe aanleiding geven tot een sluitende correlatie. De correlatie met de totale fiscale inkomsten van een stad of gemeente vertoont het minste afwijking. Omdat die inkomstenbronnen nauw samen hangen met heel wat economische en niet-economische parameters, kan hier enkel de cirkelredenering gemaakt worden dat blijvend investeren en groeien loont.
Interne taken en rollen dienst economie
Klassieke rollen als algemene ondersteuning, beleidsmedewerker of leidinggevend worden bij alle steden en gemeenten hoofdzakelijk opgenomen door de dienst economie zelf. Functiespecifieke (kern)taken in domeinen als horeca en handel worden ook voor meer dan 60 % door de dienst economie opgenomen.
Niet-centrumsteden
Bij de niet-centrumsteden wordt het beheer van markten, vergunningen of communicatie naar stakeholders economie ook hoofdzakelijk door dienst economie opgenomen. Taken die vooral door andere diensten worden opgenomen situeren zich in de thema’s evenementen, landbouw en handhaving. Thema’s als kermissen en taxi’s worden even vaak wel dan niet door de dienst economie opgenomen. Interne medewerkers specifiek actief op thema’s als bedrijventerreinbeheer, data/smart city, centrummanagement of verweving komen in deze groep van steden en gemeenten niet vaak voor.
Centrumsteden
Bij de centrumsteden zien we dat er vooral meer interne medewerkers actief zijn op specifieke taken als centrummanagement of nichetaken zoals startersbegeleiding, zorgeconomie, circulaire economie of als aanspreekpunt voor ondernemers. Communicatie naar ondernemers, evenementen en handhaving worden hoofdzakelijk door andere diensten opgenomen.
Externe medewerkers
Afgerond 12 % van de Vlaamse steden en gemeenten doet beroep op externe medewerkers ter ondersteuning van de werking economie. Het gaat in dit onderzoek om niet-projectgebonden (en dus eerder niet-kortlopende) inschakeling van experten zoals detachering of intergemeentelijke medewerkers. In aansturing van de dienst economie betreft het vooral centrummanagement, algemene ondersteuning, beleidsondersteuning of bedrijventerreinbeheer. In aansturing van andere diensten gaat het vooral over het beheer van vergunningen, evenementen, kermissen, handhaving en taxi’s.
Budget als knelpunt bij niet-centrumsteden?
Het onderzoek polste naar exploitatie- en investeringsbudgetten. Opvallende vaststelling bij de niet-centrumsteden is dat circa 52% van de respondenten een exploitatiebudget van minder dan 25.000 euro per jaar heeft. 21% moet het zelfs doen met minder dan 5.000 euro. Binnen die laatste groep valt slechts één op vijf binnen de categorie ‘zwak uitgeruste andere steden en gemeenten’. Ook de investeringsbudgetten zijn eerder beperkt. 72 % moet aan de slag met minder dan 25.000 euro en 55 % met maximum 5.000 euro. Belangrijke nuance is dat projecten ondergebracht bij het investeringsbudget doorgaans overschrijdend zijn aan de beleidsdomeinen. De heraanleg van een winkelstraat bijvoorbeeld zal een impact hebben op de economie en mee ingestuurd worden door de dienst; maar het budget om dit te bekostigen zal (grotendeels) vanuit andere diensten toegekend worden. Ter vergelijking: elke centrumstad (die info hierover heeft vrijgegeven) beschikt over een exploitatiebudget dat hoger ligt dan 150.000 euro. Meer dan 30 % van deze groep beschikt over een investeringsbudget dat eveneens groter is dan 150.000 euro.
Bemoedigende evolutie
De huidige studie kan toekomstgericht dienst doen als nulpuntmeeting. Eerder studiewerk was minder uitgebreid, waardoor het opmaken van een evolutie slechts beperkt mogelijk is. In 2015 werd door VVSG een beperktere bevraging naar het aantal interne medewerkers actief op economie georganiseerd met een responsgraad van 110 steden gemeenten. De vergelijking toont een bemoedigende evolutie met een gemiddelde stijging van + 58 % op het aantal VTE’s per 1.000 inwoners. De categorie ‘zeer goed uitgeruste centra’ toont de grootste stijging (+ 98%) van afgerond 0,05 naar 0,1 VTE’s per 1.000 inwoners. Ook de groep ‘matig uitgeruste andere gemeenten’ steeg met + 95% zeer sterk. De centrumsteden en de goed uitgeruste andere steden/gemeenten groeiden met + 31 % het traagste aan. Conclusie is dat de bezettingsgraad van de diensten economie in Vlaanderen stijgt en dus, vanuit het perspectief dat ondernemers het kloppend hart van onze gemeenten zijn, misschien wel aan een noodzakelijke inhaalbeweging bezig is.
Gemeentelijk economisch beleid
De VVSG stelt twee leidraden ter beschikking die door de lokale besturen en hun medewerkers de nodige handvaten kunnen bieden om in te zetten op een sterk gemeentelijk economisch beleid:
- Leidraad voor de dienst economie en de dienstverlening aan ondernemers
- Leidraad intergemeentelijke samenwerking op het vlak van economie