De Vitrine

Technologie helpt bij de realisatie van een belevenisvolle stad op ooghoogte

De groeiende wereldbevolking en toenemende verstedelijking stellen stadsplanners en architecten voor grote uitdagingen. Centrale vraag daarbij is: hoe kunnen we steeds meer mensen huisvesten in compacte hoogbouwsteden, terwijl we toch een leefbare en aangename omgeving op menselijke schaal behouden? Het antwoord ligt volgens onderzoekers in het slim toepassen van nieuwe technologieën in combinatie met tijdloze stedenbouwkundige principes.

Unwin en Gehl

Al meer dan een eeuw buigen stedenbouwkundigen zich over de vraag wat prettige stadsstraten maakt waar mensen zich thuis voelen. Raymond Unwin benadrukte in zijn invloedrijke boek "Town Planning in Practice" al in het begin van de 20ste eeuw het belang van gebogen straten, groene ruimtes en een zorgvuldige integratie van transport en voorzieningen. Decennia later onderzocht Jan Gehl hoe steden leefbaarder gemaakt kunnen worden door prioriteit te geven aan voetgangers en fietsers boven auto's. Zijn inzichten hebben wereldwijd geleid tot de transformatie naar steden met meer voetgangerszones en fietsinfrastructuur.

Neuro-architectuur

Deze klassieke stedenbouwkundige principes over menselijke schaal en gemeenschapsgevoel blijven volgens onderzoekers Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar ook in het huidige tijdperk van hoogbouw en verdichting uiterst relevant. In hun recente boek "Neuro-architectuur: ontwerpen van hoogbouwsteden op ooghoogte" tonen ze aan hoe deze principes gecombineerd kunnen worden met geavanceerde technologie uit de neurowetenschappen.

Eye-tracking

Door proefpersonen met via digitale brillen voor eye tracking naar straatbeelden te laten kijken, konden de onderzoekers meten waar de aandacht van mensen precies naartoe gaat. "Als we ergens zijn, scannen onze ogen voortdurend de omgeving. Dat doen we onbewust", legt Frank Suurenbroek uit. "Een nieuwe omgeving wordt zo ook onbewust door onze hersenen verwerkt en beïnvloedt ons gedrag en beleving van de ruimte."

Groene elementen

Niet geheel onverwacht blijkt uit de metingen dat in straten die als prettig worden ervaren, de aandacht vooral uitgaat naar menselijke details op ooghoogte, zoals vensters, deuren en balkons. Grootschalige hoogbouw op de achtergrond trekt veel minder de aandacht. Ook groene elementen zoals bomen worden frequent bekeken en gewaardeerd. "We moeten bij het ontwerpen van nieuwe hoogbouwblokken dus veel meer redeneren vanuit het perspectief van de mens op straatniveau", concludeert Suurenbroek. Belangrijke ontwerpprincipes zijn onder meer een aantrekkelijke plint met ambachtelijke details, een gevarieerd aanbod van functies op de begane grond, voldoende groen en logische zichtlijnen en routes voor voetgangers.

Waardevolle aanvulling 

Dergelijke 'neuro-architectuur' kan een waardevolle aanvulling zijn bij het ontwerpen van leefbare, verdichte steden, stellen de onderzoekers. Eye tracking en andere biometrische technieken bieden direct inzicht in hoe mensen hun omgeving daadwerkelijk ervaren. Zo kunnen ontwerpers gerichter inspelen op onbewuste behoeften en voorkeuren van gebruikers. De technologie staat nog in de kinderschoenen, maar de potentie is groot. Het uiteindelijke doel is om tot wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen te komen voor het creëren van menselijke hoogbouwsteden. Zodat bewoners zich ook in een verdichtende stad prettig en vertrouwd blijven voelen op straat.

Focus op de gebruikers

Tegelijkertijd benadrukken Suurenbroek en Spanjar dat technologie geen vervanging is voor beproefde ontwerpprincipes en een goed gesprek met bewoners. "Uiteindelijk gaat het erom dat we steden maken waar mensen zich thuis voelen en elkaar kunnen ontmoeten", aldus Suurenbroek. "Waar ze als mens mogen zijn. Dat is de essentie die we niet uit het oog mogen verliezen, hoe hoog we ook bouwen." Ruwan Aluvhare, hoofdontwerper openbare ruimte bij de stad Amsterdam, onderschrijf dit laatste. Volgens hem is het cruciaal om voortdurend in gesprek te blijven met bewoners over hun beleving van de stad. "In Nederland hebben we al veel democratische procedures om bewoners te betrekken bij bouwprojecten", vertelt Ruwan Aluvihare. "Maar dat doen we nu nog vooral per project. Eigenlijk zou het een continu proces moeten zijn, een permanent gesprek. Zo leer je de buurt beter kennen en kom je samen tot een breder perspectief voor de lange termijn."

Zuidas Amsterdam

Een goed voorbeeld is de Zuidas in Amsterdam, waar op verschillende manieren is geprobeerd om enorme dichtheid toch te verschalen naar menselijke proporties. Hoogbouw is er vaak gefaseerd opgebouwd of naar achteren geplaatst, zodat je als voetganger niet overweldigd wordt door massieve torens. Ook zijn er volop voorzieningen en groen toegevoegd om de openbare ruimte te verlevendigen. Onderzoek met eye tracking laat zien dat gebruikers op de Zuidas inderdaad vooral kijken naar de menselijke elementen op ooghoogte en veel minder naar de hoge gebouwen erachter. De technologie bevestigt zo dat de toegepaste stedenbouwkundige principes ook in een hoogbouwomgeving zorgen voor een prettige beleving op straat.

Samen stadmaken

Aluvihare benadrukt het belang van 'samen stadmaken', een speerpunt in de omgevingsvisie van Amsterdam. Hij past de principes van menselijke schaal toe in zijn eigen ontwerpen voor de hoofdstedelijke openbare ruimte. Zo koos hij bij de herinrichting van de Ferdinand Bolstraat voor brede, comfortabele stoepen ten koste van ruimte voor auto's en trams. Ook maakt hij gebruik van subtiele ontwerpingrepen om grootschaligheid te breken, zoals afwerkingslijsten die iets naar voren steken of bankjes die interactie uitlokken.

Totaalervaring op ooghoogte

Cruciaal is volgens Aluvihare het creëren van een rijke, stadse beleving op ooghoogte. "Voetgangers nemen hun omgeving heel anders waar dan bijvoorbeeld automobilisten. Ze zijn meer gericht op een totaalervaring van de straat, met veel oog voor details. Daar moet je als ontwerper op inspelen, of je nu werkt in een superstedelijke omgeving of in een woonwijk."

Vitale stad

Een aantal onderzoeken tonen aan dat steden met een aantrekkelijke voetgangersbeleving ook economisch beter presteren. Voetgangers besteden meer en dragen bij aan de levendigheid en sociale veiligheid op straat. Investeren in de menselijke maat is dus niet alleen goed voor het welzijn van bewoners, maar ook voor de vitaliteit van de stad als geheel.

Hybride aanpak

De inzichten uit het neuro-architectuuronderzoek en ervaringen van ontwerpers als Aluvihare schetsen de contouren van een nieuwe, hybride ontwerpaanpak voor de verdichtende stad. Een benadering die het beste van twee werelden combineert: de tijdloze principes van menselijke schaal en ontmoeting, ondersteund door innovatieve technologie die helpt om nog gerichter in te spelen op de beleving van bewoners en gebruikers.

Richtlijnen, methodieken en tools

De stad op ooghoogte werd ondertussen door verschillende onderzoekers, architecten en ruimtelijke planners meer in de diepte uitgewerkt en in verschillende projecten toegepast. Het Nederlandse ontwerpbureau STIPO bracht bijvoorbeeld een aantal boeken en publicaties over onderwerpen als de stad op ooghoogte voor kinderen of een handboek voor de realisatie van superplinten. Naast onderbouwde richtlijnen, tips en handige (vuist)regels zijn ook plannen, schema’s en ontwerpvoorbeelden opgenomen. Er zijn ook tools en workshopmethodieken voorhanden om de stad op ooghoogte in het planningsproces te integreren. STIPO combineert bovendien haar kennis met de data van het ruimtelijke databureau Springco in de vorm van PLINTR. Deze tool adviseert op basis van datamodellen welke invulling de ideale plint op een bepaalde locatie best kan krijgen. 

Delen:

Jouw mening:
0
0
0
0