Wat is de oproep ‘Digitalisering bij lokale overheden’ en welke projecten verwachten we?
Deze oproep focust op het stimuleren van een brede uitrol van concepten die nog een laatste duwtje in de rug nodig hebben. Deze oproep mikt dus om projecten die al enige maturiteit hebben of al een zeker traject, al dan niet bij de indiener, hebben doorlopen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een voorstudie die reeds uitgevoerd werd, een proof of concept of minimum viable product dat werd ontwikkeld, een modelbestek dat werd geschreven,… Reeds bij de vooraanmelding geeft de indiener aan welk voortraject er werd gelopen en wat hiervan het resultaat was.
Deze oproep beoogt géén ontwikkeling van nieuwe technologie / toepassingen, maar mikt eerder op de opschaling van reeds bestaande toepassingen, die reeds eerder hun meerwaarde hebben bewezen.
Het implementeren van dergelijke toepassingen kan o.a. via het aanwenden van reeds bestaande raamcontracten die al afgesloten werden.
Ook het opschalen van succesvolle projecten die werden uitgevoerd in de context van Gemeente zonder Gemeentehuis of City of Things, kan een manier zijn om toepassingen binnen lokale overheden te implementeren.
Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor het overdraagbaar karakter van het project. De opgedane kennis moet m.a.w. later inzetbaar zijn voor andere projecten en partners.
Bij wijze van inspiratie werd in dit document een (niet limitatief) overzicht opgenomen van een aantal relevante raamovereenkomsten en mature projecten van Gemeente zonder Gemeentehuis. U vindt dit overzicht ook onderaan als afzonderlijke bijlage.
Concreet moet een projectvoorstel aandacht hebben voor onderstaande acties:
- (Eventueel) overgaan tot (groeps)aankoop van de gewenste slimme toepassing, in samenspraak met Lokaal Digitaal dat eventueel extra ondersteuning kan bieden.
- Implementatie van de aangekochte slimme toepassing.
- De drempels of onopgeloste issues die nog aanwezig zijn in voorbije projecten of initiatieven moeten weggewerkt worden via gerichte acties.
- De gewenste oplossing moet generiek uitgewerkt worden, zodat deze door zoveel mogelijk lokale besturen kan overgenomen worden. Daarbij kan ook voorzien worden in de mogelijkheid om (op partnerniveau) bouwblokken of modules op maat toe te voegen.
- Er moet aandacht zijn voor het overdraagbaar karakter van het projectvoorstel. Hieraan kan op verschillende manieren vorm worden gegeven, o.a. door bijvoorbeeld:
- De mogelijkheid te voorzien om de afgeleverde output aan andere lokale besturen ter beschikking te stellen (disseminatie van projectresultaten) en/of,
- De mogelijkheid te voorzien dat besturen die niet actief deelnemen aan het project (als projectpartner) toch mee kunnen aankopen (groepsaankoop, raamovereenkomst, …).
- Men moet voorzien in een realistisch en haalbaar businessmodel, waaruit de duurzaamheid / blijvend effect van het project blijkt (transparante berekening van de kosten na aankoop).
- Een project kan voorzien in de afname van een reeds bestaande raamovereenkomst. Deze afname mag evenwel nog niet uitgevoerd worden vóór indiening van het projectvoorstel. De afname op de raamovereenkomst binnen het EFRO-project heeft een maximale looptijd van 3 jaar (maximale termijn EFRO-project) of tot het einde van de raamovereenkomst. Een afname van een vergelijkbare nieuwe of vernieuwde raamovereenkomst na afloop van een bestaande wordt toegestaan.
- Afname van een raamovereenkomst moet steeds worden geduid binnen een concreet uitgeschreven projectvoorstel met een goed omschreven finaliteit. Het project moet blijk geven van een duurzame visie die duidelijk wordt toegelicht.
- Aangezien het om een oproep rond opschaling gaat, is het belangrijk dat wanneer er van een bestaand raamcontract wordt afgenomen, dit mogelijk is voor promotoren in heel Vlaanderen en dat dit contract voldoende rekening houdt met interoperabiliteit en integratie met generieke bouwstenen.
- Bij de afname van een raamovereenkomst wordt verondersteld dat degene die de raamovereenkomst heeft afgesloten hiervan op de hoogte gebracht wordt.
- Conform de EFRO-regelgeving moet het project zijn finaliteit behouden tot minstens 5 jaar na het einde van de projecttermijn. Op die manier beogen we de implementatie van dienstverlening met een zeker duurzaam karakter.
- De eventuele kosten voor interoperabiliteits-trajecten (bijvoorbeeld OSLO en VLOCA) kunnen als subsidiabele kost aanvaard worden. Bij het bepalen van de projecttermijn moet hiermee rekening gehouden worden.
- Het project moet gericht zijn op de implementatie van een product of dienst. Eventuele voorafgaande studie-activiteiten en bijhorende kosten hierrond kunnen meegenomen worden, maar geenszins mag het project beperkt zijn tot het opleveren van een studie of roadmap.
- De oproep mikt niet op implementatie van softwarepakketten rond intern procesbeheer, maar focust op output die gericht is naar dienstverlening en beleidsverbetering voor verenigingen, burgers en ondernemingen. Activiteiten rond cybersecurity kunnen wel het voorwerp uitmaken van een EFRO-project.
Het is verplicht om tegen de indiening van het finaal dossier nauw af te stemmen met het Vlaams interoperabiliteitsaanbod om na te gaan op welke manier interoperabiliteitsoplossingen best worden geïntegreerd in een project. Om maximale schaalbaarheid en duurzaam hergebruik van deze initiatieven te garanderen is het essentieel bij digitale transformatie interoperabiliteit als hoeksteen in te bouwen in de projectvoorstellen.
Hiervoor dient vooraf afgestemd te worden met de bestaande interoperabiliteitsoplossingen van de Vlaamse Overheid zoals bijvoorbeeld VLOCA, en via het expertise centrum interoperabiliteit onder andere OSLO, … .
Deze afstemming kan via de Smart Region Office (samenwerking tussen ABB, VLAIO en Digitaal Vlaanderen) smartregionoffice@vlaanderen.be.
Aangezien het om opschalingsprojecten gaat, kan er bijvoorbeeld al een OSLO-standaard bestaan, maar is het mogelijk nuttig of nodig deze te implementeren, uit te breiden of te actualiseren. Ook qua architectuur werd er misschien al relevant werk geleverd in een voorgaand VLOCA-traject. Het expertisecentrum en het VLOCA team kunnen naar analogie met de Lokaal Digitaal boost projecten ingeschakeld worden in de voorstudie of analyse fase.
Ter voorbereiding van de vooraanmelding wordt de indieners gevraagd zelf na te gaan of er reeds relevante standaarden of architecturen (her)bruikbaar zijn door het OSLO Standaardenregister, de VLOCA Kennishub en het Vlaams data space portaal te consulteren en hiernaar te verwijzen. Indieners geven in het finale dossier aan op welke manier ze aan de slag zijn gegaan met integratie en aanpak rond de Vlaamse interoperabiliteitsoplossingen.
Contacten i.v.m. OSLO- en VLOCA-trajecten kunnen worde gelegd via smartregionoffice@vlaanderen.be .