Vlaggen EU

EFRO City of Things

Wie kan gebruik maken van de oproep City of Things en waar moet je rekening mee houden?

Wie kan gebruik maken van deze subsidie? 

Volgende organisaties met een publiek karakter (met rechtspersoonlijkheid) kunnen promotor zijn voor deze oproep:

  • Lokale besturen;
  • Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zoals bepaald als vermeld in deel 3 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, dat optreedt als penhouder voor verschillende lokale besturen (de betrokken besturen duiden de penhouder formeel aan). 
  • Provinciale entiteiten; 
  • Vlaamse Gemeenschapscommissie; 

Volgende organisaties kunnen enkel fungeren als copromotor / projectpartner (niet als hoofdindiener / promotor): 

  • Entiteiten van de Vlaamse overheid (enkel als partner-copromotor, niet als indiener); 
  • Kennisinstellingen (enkel als partner-copromotor, niet als indiener);

Ondernemingen kunnen géén deel uitmaken van een projectpartnerschap en kunnen enkel activiteiten in onderaanneming uitvoeren; 

In ieder project moeten minstens twee lokale besturen als partner betrokken zijn in een project. Er wordt daarbij voorkeur gegeven aan projecten waarin meer dan twee besturen van uiteenlopende grootte en / of maturiteit deelnemen. De betrokken lokale besturen in eenzelfde project hebben samen minstens 50.000 inwoners. 

In het EFRO-programma geldt een strikte scheiding tussen het Limburgse programma (GTI Limburg) en de rest van Vlaanderen. Een eventuele samenwerking tussen partners uit Limburg en buiten Limburg moet daarom via 2 afzonderlijke projectvoorstellen gerealiseerd worden. Enkel projectpartners (promotor en copromotoren) kunnen kosten indienen die voor subsidies in aanmerking komen. 

Welke kosten komen in aanmerking? 

Binnen deze oproep zijn de kostenrubrieken investeringen, werking, externe prestaties, personeel en overhead voorzien. Deze oproep is gericht naar publieke actoren. We gaan er dan ook van uit dat de wet op de overheidsopdrachten op de projectpartners van toepassing zal zijn. 

Meer informatie over de kostenrubrieken is terug te vinden in de Programmahandleiding

Financiering

Projecten moeten beschikken over een sluitend financieel plan. Van de projecten wordt een eigen bijdrage van minimaal 40% verwacht. Bij projectindiening moeten minimaal de cofinancieringsaanvragen toegevoegd worden, indien er sprake is van externe financiers. Uitbetaling van EFRO-steun is uitsluitend mogelijk op basis van gemaakte en bewezen kosten. Het project moet dus in eerste instantie in staat zijn om de projectkosten zelf voor te financieren. Vooraleer een project kan goedgekeurd worden, zal de kredietwaardigheid van de (co)promotor aangetoond moeten worden.

Binnen welke termijn moet een project gerealiseerd zijn? 

De projectduur bedraagt in principe maximaal 3 jaar voor investeringsprojecten en maximaal 2 jaar voor werkingsprojecten. Investeringsprojecten zijn projecten die voor méér dan 50% uit investeringskosten bestaan. Projecten die onderhevig zijn aan de staatssteunregels mogen in geen geval starten vóór indiening in het EFRO E-loket. Het project moet ten laatste 6 maanden na goedkeuring van start kunnen gaan.

Contact

Adres
VLAIO

Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
België

Telefoon