Marktkraam met gebreide mutsen

Organisatie van ambulante activiteiten en kermissen

Kermisactiviteiten: wat wijzigt vanaf 1 april 2024?

Vanaf 1 april 2024 vernieuwt de regelgeving op de kermisactiviteiten. Een aantal zaken zijn voortaan op een iets andere wijze georganiseerd. Ontdek deze wijzigingen hieronder meer in detail.

  • 1

    Een foorreiziger moet in Vlaanderen niet langer over een machtiging kermisactiviteiten voor een kermisattractie of een machtiging ambulante activiteiten voor kermisgastronomie beschikken. De kermiskaart en de leurkaart zijn met andere woorden in Vlaanderen afgeschaft.

    Er blijft uiteraard gelden dat om beroepsmatig kermisactiviteiten uit te oefenen, het minstens moet gaan om een onderneming die correct ingeschreven is in de KBO. Dit vloeit voort uit het Wetboek van economisch recht en de wetgeving op de btw. Voor die inschrijving kan men terecht bij een ondernemingsloket.

    Daarnaast bepaalt de wetgeving kermisactiviteiten vanaf 1 april 2024, specifiek voor standplaatsen op de openbare kermis of op het openbaar domein, dat die standplaatsen maar kunnen worden toegewezen aan ondernemingen met een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de kermisactiviteit toelaat, via de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen.

    De organisator of controle-instantie kan, zoals voorheen, de actuele gegevens van de onderneming controleren in de KBO. Om dit te checken hoef je enkel het ondernemingsnummer van de foorreiziger te kennen. In de KBO vindt men ook de namen van de wettelijke vertegenwoordigers terug. Dat zijn de personen die vroeger een machtiging als werkgever konden aanvragen.

    Dit alles geldt ook voor buitenlandse foorreizigers, dat wil zeggen voor ondernemingen zonder maatschappelijke zetel of vestiging in België. Daarnaast blijft ook de andere wetgeving die op deze ondernemingen van toepassing is, gelden. Denk bijvoorbeeld aan de wetgeving rond de beroepskaart voor ondernemingen van buiten de Europese Economische Ruimte.

    In de wetgeving van toepassing op het Vlaamse Gewest zijn vanaf 1 april 2024 dan ook alle bepalingen met betrekking tot die voorafgaande machtiging geschrapt en de artikels waarin dit aan bod kwam aangepast. Zo blijven de voorwaarden rond verzekeringen, volksgezondheid en veiligheidsattesten voor kermistoestellen om een plaats toe te kennen, gelden maar is dat voortaan anders geformuleerd in de wetgeving. De voorwaarden rond veiligheidsattesten van speeltoestellen op een kermis (bijvoorbeeld bungee trampolines) zijn toegevoegd alsook het bewijs van inschrijving bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV). Dit bewijsstuk laat toe te controleren of een foorreiziger de standplaats daadwerkelijk inneemt met de attractie of vestiging waaraan de standplaats toegewezen werd.

  • 2

    Vanaf 1 april 2024 geldt dat standplaatsen op de openbare kermis of op het openbaar domein maar kunnen worden toegewezen aan de houders van een ondernemingsnummer dat kermisactiviteiten toelaat nadat de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen de stukken voorlegt die aantonen dat de voorwaarden gekoppeld aan de uitoefening van de kermisactiviteit correct werden vervuld.

    Wat een ‘inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de kermisactiviteit toelaat’ juist omvat, vloeit voort uit de federale wetgeving.

    Concreet wil dit op 1 april 2024 zeggen:

    • een actief ondernemingsnummer in de KBO;
    • een NACE-code in de KBO die overeenstemt met de aangeboden kermisactiviteit.

    Er zijn momenteel twee specifieke NACE-codes in gebruik voor de kermisactiviteiten. Deze zijn:

    • 93.211 Exploitatie van kermisattracties;
    • 56.102 Eetgelegenheden met beperkte bediening in kramen en stalletjes voor onmiddellijke consumptie.
  • 3

    Waar tot 1 april enkel de ‘houders van een machtiging als werkgever’ een standplaats konden aanvragen geldt vanaf 1 april 2024 dat standplaatsen op de openbare kermis of op het openbaar domein kunnen worden toegewezen aan ondernemingen met een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de kermisactiviteit toelaat, en dit “via de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen.”

    Concreet wil dat zeggen dat de aanvraag en toekenning gebeurt via:

    • of een wettelijke vertegenwoordiger of één van de wettelijke vertegenwoordigers van de onderneming;
    • of iemand die expliciet door een wettelijke vertegenwoordiger van de onderneming het mandaat hiervoor heeft gekregen, de zogenaamde mandaathouder.

    De namen van de wettelijke vertegenwoordigers zijn terug te vinden in de KBO.

    Door de wetswijziging en de nieuwe formulering kan vanaf 1 april 2024 ook eventueel via een mandaathouder een standplaats aangevraagd en toegekend worden. Een mandaat impliceert dat de wettelijke vertegenwoordiger expliciet aan een bepaalde persoon het mandaat geeft om een standplaats aan te vragen namens zijn onderneming.

    De formulering ‘via de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen’ biedt de gemeenten dus de ruimte om het aanvragen via mandaathouders te organiseren. Digitalisering van de aanvraagprocedure kan daarbij helpen. Een mandaat impliceert namelijk dat op een bepaald moment zowel de identiteit van de wettelijke vertegenwoordiger die het mandaat toekent als van de persoon die het mandaat krijgt om in naam van de onderneming een standplaats aan te vragen ondubbelzinnig kunnen worden vastgesteld.

    De gemeente kan vragen dat die persoon diens identiteitsbewijs voorlegt om te controleren of de persoon effectief de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen (hetzij omdat hij wettelijke vertegenwoordiger is of hetzij omdat die het mandaat ervoor heeft gekregen van de wettelijke vertegenwoordiger). De wetgeving kermisactiviteiten voorziet die mogelijkheid voor de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.

  • 4

    De voorwaarden op vlak van verzekering, volksgezondheid en veiligheidsattesten kermistoestellen met voortbeweging van personen aangedreven door met een niet-menselijke energiebron, die eerder gekoppeld waren aan de voorafgaande machtiging blijven van kracht. Het ontvangstbewijs van de opstellingsinspectie dat de gemeente moest afleveren wordt vanaf 1 april 2024 afgeschaft. De voorwaarden rond veiligheidsattesten van speeltoestellen op een kermis (bijvoorbeeld bungee trampolines) alsook het bewijs van inschrijving bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) zijn toegevoegd.

    Vanaf 1 april 2024 worden deze voorwaarden gekoppeld aan de toelating om de kermisactiviteiten op het grondgebied uit te oefenen.

    In de wetgeving wordt dit voortaan als volgt geformuleerd (art. 4§2 KB):

    De uitoefening van de kermisactiviteit wordt pas toegelaten als de uitbater voor de activiteit de volgende elementen aantoont:

    1. de uitbater is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
    2. de uitbater is behoorlijk gedekt door verzekeringspolissen voor burgerlijke aansprakelijkheid en brandrisico's;
    3. de uitbater beschikt over een bewijs van de identificatie met de kentekenplaat van de kermisattractie of uitgebate vestiging als ze zich op eigen kracht voortbeweegt of van het voertuig die de kermisattractie of uitgebate vestiging vervoert;
    4. als het een kermistoestel met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft voldoet het toestel aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
    5. als het een speeltoestel betreft: de attractie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen;
    6. de vestiging van kermisgastronomie en de personen die er werken voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid.”.
  • 5

    De indiening van een kandidatuur voor een standplaats gebeurt voortaan digitaal. Het gemeentelijk reglement kan een afwijking voorzien om de aanvraag in te dienen via een aangetekende brief met ontvangstmelding, of door een brief met ontvangstbewijs die wordt neergelegd op de plaats die aangewezen is in de kennisgeving van de vacature.

  • 6

    De toewijzing van de standplaatsen gebeurt aan de hand van criteria die bij wet zijn vastgelegd. Deze wettelijke criteria zijn (art. 15, § 3 KB):

    • de aard van de attractie of van de vestiging;
    • de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;
    • de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging;
    • de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging;
    • de deskundigheid van de uitbater of van de aangestelden en van het tewerkgesteld personeel;
    • in voorkomend geval, de nuttige ervaring;
    • de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.

    Wanneer op basis van deze wettelijke criteria geen onderscheid tussen verschillende kandidaten mogelijk is kan vanaf 1 april 2024 de toewijzing van de standplaats gebeuren door een loting.

    De motivatie van de beslissing neemt de gemeente of de concessionaris op in het proces-verbaal bij het toewijzen van de standplaats.

  • 7

    Na het toewijzen van de standplaats moet de gemeente of de concessionaris deze toewijzing in een register opnemen.

    Vanaf 1 april 2024 moet de gemeente of de concessionaris ook de technische specificaties (zoals de afmetingen van de attractie of vestiging) in het register opnemen. Deze registratie is ondermeer belangrijk bij een overdracht van een standplaats.

  • 8

    Wanneer een foorreiziger een standplaats met abonnement overdraagt, is die vanaf 1 april 2024 niet meer verplicht om de attractie of vestiging mee over te dragen. De foorreiziger kan hierdoor het aantal standplaatsen geleidelijk aan afbouwen, zonder telkens de attractie of de vestiging te moeten verkopen.

    Er zijn wel een aantal voorwaarden waaraan de overnemer moet voldoen (art. 18 KB):

    • de overnemer heeft een correcte inschrijving in de KBO die de kermisactiviteit toelaat en moet aantonen dat hij voldoet aan de wettelijke voorwaarden gekoppeld aan de uitoefening van de kermisactiviteit (inschrijving DIV, verzekering, volksgezondheid, veiligheidsattesten);
    • de overnemer moet dezelfde specialisatie met dezelfde technische specificaties (bijvoorbeeld dezelfde afmetingen) van de overlater verderzetten, tenzij het gemeentelijk reglement een wijziging toestaat;
    • de overnemer kan binnen het eerste jaar zelf geen overdracht van de overgenomen standplaats verrichten, tenzij de gemeente de toelating geeft;
    • als een gemeente in een reglement opgenomen heeft dat er een beperking is van het aantal standplaatsen per onderneming, moet de overnemer daar bij een overdracht rekening mee houden. Dus het aantal toegelaten standplaatsen per onderneming mag door de overdracht niet overschreden worden.

    De inname van de overgedragen standplaats door de overnemer is pas toegelaten als de gemeente of de concessionaris heeft vastgesteld dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht.

  • 9

    Als de gemeente een of meerdere standplaatsen op de openbare kermis definitief wil opheffen, moet ze rekening houden met de termijn van de vooropzeg. Die termijn wordt bepaald in het gemeentelijk reglement. Daarbij moet de gemeente wel rekening houden met de minimumtermijnen voorzien in de wetgeving.

    Vanaf 1 april 2024 maakt de wetgeving een onderscheid tussen drie situaties:

    • wanneer de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven;
    • in geval van een definitieve verhuizing van de openbare kermis, of een deel ervan;
    • in geval van absolute noodzakelijkheid.

    De minimumtermijn van de vooropzeg die in elk van de drie gevallen aan de houders van een standplaats die hun huidige standplaats definitief verliezen, moet worden gegeven, is terug te vinden in onderstaand overzicht. Die termijn moet minimaal in het gemeentelijk regelement worden voorzien. Het gemeentelijk reglement kan er ook voor opteren een langere termijn te voorzien.

    • 12 maanden: Openbare kermis, of een deel van de standplaatsen, wordt definitief opgeheven;
    • 6 maanden: Definitieve verhuis van de openbare kermis, of een deel ervan;
    • Geen minimale vooropzeg: Absolute noodzakelijkheid.

    In het eerste geval verliest de houder van een standplaats definitief zowel zijn standplaats als zijn abonnement. Vanaf 1 april 2024 geldt hier een langere minimumtermijn van 12 maanden voor de vooropzeg. Als een gemeente de duur van een openbare kermis inkort waardoor de foorreiziger definitief zijn abonnement verliest op de dagen waarop de openbare kermis niet meer doorgaat, bedraagt de minimumtermijn van de opzeg ook 12 maanden.

    In het tweede geval, namelijk de situatie van een definitieve verhuis, verliest de houder van een standplaats definitief zijn huidige standplaats, maar krijgt hij wel het aanbod van een standplaats op de nieuwe locatie. Hij kan, als hij dat wenst, dus verhuizen naar een nieuwe standplaats met abonnement. Vanaf 1 april 2024 geldt hier, net als daarvoor, een minimumtermijn van 6 maanden.

    In het geval van absolute noodzakelijkheid is er geen minimumtermijn van toepassing. Absolute noodzakelijkheid betekent dat de gemeente in de onmogelijkheid verkeert om de opzegtermijnen toe te passen. Dit kan onder andere het geval zijn bij dringende wegenwerken of bij instructies van de brandweer.

  • 10

    Samen met de voorafgaande machtiging verdwijnt vanaf 1 april 2024 ook de nationaliteitsvoorwaarde voor de aanvrager van zo’n machtiging. Dat maakt dat vanaf 1 april 2024 in principe ook foorreizigers van buiten de Europese Economische Ruimte (EER), die in België geen verblijf hebben, kermisactiviteiten kunnen uitoefenen. Uiteraard moeten ze daarvoor aan minstens dezelfde voorwaarden voldoen als foorreizigers van binnen de EER. Zo moeten ze om een standplaats te kunnen aanvragen ook een inschrijving hebben in de KBO die de kermisactiviteit toelaat en kunnen aantonen dat ze in orde zijn met verplichtingen gekoppeld aan het uitoefenen van de kermisactiviteit. Verder moeten zij, hun werknemers of aangestelden voldoen aan alle andere regelgeving die op hen van toepassing is. 

    Meer info over de beroepskaart en de vrijstellingen erop: Beroepskaart voor buitenlandse ondernemers | Vlaanderen.be

  • 11

    Sinds de nieuwe vennootschapswetgeving kunnen maatschappen zich inschrijven in de KBO en een ondernemingsnummer krijgen. Door de wijziging aan de wetgeving kermisactiviteiten kunnen vanaf 1 april 2024 ook maatschappen met een inschrijving in de KBO die de kermisactiviteit toelaat een standplaats op een openbare kermis of het openbaar domein verkrijgen.

  • 12

    Door de wetswijziging van 2023 zal vanaf 1 april 2024 de controle nu steeds gebeuren op basis van de actuele gegevens en niet op basis van de gegevens op het moment van de uitreiking van de machtiging.

    De wetswijziging van 2024 voorziet ook dat voor de controle het identiteitsbewijs kan worden gevraagd om de hoedanigheid van de persoon die een standplaats aanvraagt of inneemt te controleren.

  • 13

    In de wetgeving worden de begrippen ‘de afgevaardigde van de burgemeester’ en ‘de concessionaris’ gebruikt. Van de wetswijziging werd gebruikgemaakt om deze begrippen wettelijk te omschrijven. Dit zorgt voor duidelijkheid en verbetert de kwaliteit van de wetgeving.

    De wetgeving definieert ze nu als volgt:

    • “de afgevaardigde van de burgemeester: de persoon aan wie de burgemeester zijn bevoegdheid inzake de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie heeft gedelegeerd met toepassing van de bestaande wettelijke regels of het personeelslid die deze taak vervult binnen zijn vast takenpakket”;
    • “de concessionaris: de persoon aan wie de overheid op reglementaire of contractuele basis, de uitoefening en de organisatie van een kermisactiviteit of ambulante activiteit in kermisgastronomie heeft toevertrouwd.”