Mensen aan een laptop

Overheidsmaatregelen

Kmo-definitie? Verschil Europese en fiscale definitie

Bij heel wat steunmaatregelen zijn de steunpercentages en andere drempels voor kmo’s en grote ondernemingen verschillend of worden grote ondernemingen uitgesloten van de steunmaatregel. Ook bij fiscale voordelen wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen kmo’s en grote ondernemingen. Het is dus belangrijk als ondernemer te weten tot welke categorie je behoort. Terwijl bij subsidies de Europese kmo-definitie wordt gehanteerd is dit niet het geval bij de fiscale voordelen. Wat zijn de verschillen? Zijn er uitzonderingen? Wat als ik tot een groep van ondernemingen behoor?

De Europese kmo-definitie 

De basiscriteria 

Bij de Europese kmo-definitie (waarbij soms nog een onderscheid wordt gemaakt tussen een kleine onderneming (ko) en een middelgrote onderneming (mo)) is een kmo een “zelfstandig” (zie zelfstandigheidscriterium) bedrijf die voldoet aan de volgende voorwaarden:

Criteriakomo
Tewerkstellingminder dan 50minder dan 250

ofwel jaaromzet

ofwel balanstotaal

maximum € 10 miljoen

maximum € 10 miljoen

maximum € 50 miljoen

maximum € 43 miljoen

Aan de tewerkstellingsvoorwaarde moet steeds worden voldaan. Bij de omzet –en balanstotaal voorwaarde mag de meest gunstige drempel worden gebruikt. 

Op het moment van de steunaanvraag gaat men deze criteria aftoetsen op basis van de neergelegde jaarrekening van het laatst afgesloten boekjaar. Wordt één van deze drempels overschreden dan is de boodschap om ook de voorlaatste neergelegde jaarrekening te bekijken want: een onderneming  verliest de hoedanigheid van ko of mo slechts wanneer deze situatie zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet en vice versa.

Startende ondernemingen die nog niet beschikken over deze cijfers dienen deze cijfers te goeder trouw te schatten.

Zelfstandigheidscriterium & consolidatieregels 

Als er een deelnemingsrelatie bestaat met (een) andere onderneming(en) van 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten dan word je niet meer beschouwd als een ‘zelfstandig’ bedrijf.  De cijfers van deze partnerondernemingen moeten dan pro rata, of volledig bij verbonden ondernemingen, worden meegeteld bij het aftoetsen van bovenvermelde criteria. 

Wat zijn partnerondernemingen?

Partnerondernemingen zijn ondernemingen waartussen een deelnemingsrelatie – direct of samen met een of meer verbonden vennootschappen – bestaat van 25% tot en met 50% van het kapitaal of de stemrechten. 
Uitzonderingen: deze drempel van 25% geldt niet wanneer dat percentage in handen is van openbare participatiemaatschappijen, risicokapitaalmaatschappijen, personen die geregeld risicokapitaal beleggen of institutionele beleggers, met inbegrip van regionale ontwikkelingsfondsen, universiteiten of particuliere onderzoekscentra zonder winstoogmerk, op voorwaarde dat deze individueel noch gezamenlijk als “verbonden onderneming”, zoals hierna bedoeld, worden beschouwd.

Wat zijn verbonden ondernemingen?

Verbonden ondernemingen zijn ondernemingen waartussen een deelnemingsrelatie – direct of via een andere onderneming – bestaat van meer dan 50% van het kapitaal of de stemrechten. 
Uitzonderingen: Ook hierop gelden bepaalde uitzonderingen, download het document "Wat zijn verbonden ondernemingen?

Een aantal voorbeelden en een handig blokdiagram

Soms kan het bepalen van deze Europese definitie een moeilijke oefening zijn. Voor de subsidies van VLAIO zijn een aantal voorbeelden uitgewerkt van de toepassing van deze consolidatieregels. Daarnaast beschikken we over een handig blokdiagram over de aandeelhoudersstructuur (ook beschikbaar in het Engels). Dit moet verplicht worden ingevuld bij de indiening van een steunaanvraag Strategische transformatiesteun, maar is ook handig voor jezelf als onderneming bij twijfel.

Is deze definitie overal hetzelfde?

De basiscriteria zijn overal hetzelfde, maar er kunnen toch nog wel subtiele verschillen zijn bij de consolidatieregels en de voorwaarde dat er moet voldaan worden aan de criteria gedurende 2 opeenvolgende boekjaren. 

Juridische basis

Deze Europese kmo-definitie dateert reeds van 2003. De Europese Commissie gebruikt deze definitie ook in al haar staatssteun regelgeving. Zo is ze ook opgenomen als Bijlage 1 van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard. Meer informatie in begrijpbare taal, inclusief schema’s met berekeningsvoorbeelden, kan je ook terugvinden in de Gebruikersgids bij de definitie van kmo's - Europa EU.

Fiscale definitie 

Een kmo is een kleine vennootschap

Als er door de fiscus bij fiscale voordelen wordt gesproken over een kmo dan baseert men zich op:

  • ofwel de definitie van kleine vennootschap die je kan terugvinden in het artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Volgens dit artikel is een kleine vennootschap, een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt:
Criteriakleine vennootschap (boekjaren tot 31 december 2023)kleine vennootschap (boekjaren vanaf 1 januari 2024)*
personeelsbestand jaargemiddelde van 50jaargemiddelde van 50
jaaromzetmaximum € 9 miljoenmaximum € 11,25 miljoen
balanstotaalmaximum € 4,5 miljoenmaximum € 6 miljoen
  • ofwel een onderneming die geen vennootschap is volgens het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, maar wel de criteria inzake personeel, omzet en balanstotaal vervult die vermeld staan in artikel 1:24, §§1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. 

*In principe wordt er hier ook gekeken naar twee boekjaren: wanneer er meer dan één van deze criteria wordt overschreden of niet meer wordt overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar. Hiervan wordt éénmalig afgeweken voor boekjaren die afsluiten na 31 december 2023. Voor één keer moet er enkel gekeken worden of de cijfers van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de nieuwe hogervermelde criteria overschrijdt (zie Wet van 15 mei 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen II (1), artikel 145).

Voor vennootschappen die met hun bedrijf starten, wordt verwacht om deze cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw te schatten. Indien uit deze schatting blijkt dat meer dan één van de criteria zullen overschreden worden gedurende het eerste boekjaar, moet daar voor het eerste boekjaar meteen rekening mee worden gehouden.

§§1 tot 6: Zelfstandigheid & Consolidatieregels 

Waarom §§1 tot 6? 

De Europese Commissie publiceerde in 2013 een Europese Boekhoudrichtlijn (omgezet in de wet van 18 december 2015). Deze omzetting in Belgisch recht had tot gevolg dat het statuut van kleine vennootschap niet meer geconsolideerd bekeken zou worden. De fiscus heeft dit echter opgelost door te verwijzen naar enkel §§1 tot 6 van het artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen. De aanpassingen ivm de consolidatie zitten namelijk in §§ 7.

Wanneer consolideren? 

Indien er sprake is van "verbonden vennootschappen", moeten de criteria inzake omzet en balanstotaal op geconsolideerde (gegroepeerde) basis worden berekend. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld. 

Wanneer er boekhoudkundig geen consolidatie wordt opgemaakt, kan men kiezen voor een alternatieve consolidatie (verhoging van de drempels met 20% tot € 13,5 miljoen omzet en € 7,2 miljoen balanstotaal).

Wat is een verbonden vennootschap voor de fiscus?

Dat kan je terugvinden in artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Een verbonden vennootschap wordt hier gedefinieerd als:

  1. de vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefent;
  2. de vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar uitoefenen;
  3. de vennootschappen waarmee zij een consortium vormt;
  4. de andere vennootschappen die, bij weten van haar bestuursorgaan, onder de controle staan van de vennootschappen bedoeld in de punten 1, 2 en 3.

Een microvennootschap

Sommige fiscale voordelen kennen een hoger steunpercentage toe aan de microvennootschappen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de maatregel Tax Shelter voor startende ondernemingen en de maatregel Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen.

Een microvennootschap wordt gedefinieerd in artikel 1:25 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Het is een kleine vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op datum van de jaarafsluiting geen dochtervennootschap of moedervennootschap is en die niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt:

CriteriaMicrovennootschap (boekjaren tot 31 december 2023)Microvennootschap (boekjaren vanaf 1 januari 2024)*
personeelsbestand jaargemiddelde van 10jaargemiddelde van 10
jaaromzetmaximum € 700.000maximum € 900.000
balanstotaalmaximum € 350.000maximum € 450.000

*In principe wordt er hier ook gekeken naar twee boekjaren: wanneer er meer dan één van deze criteria wordt overschreden of niet meer wordt overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar. Hiervan wordt éénmalig afgeweken voor boekjaren die afsluiten na 31 december 2023. Voor één keer moet er enkel gekeken worden of de cijfers van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de nieuwe hogervermelde criteria overschrijdt (zie Wet van 15 mei 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen II (1), artikel 145).  

Zijn er uitzonderingen op deze definitie van kleine vennootschap?

Uiteraard zijn er uitzonderingen. Momenteel hebben we weet van 2 fiscale voordelen waar een andere definitie aan de basis ligt. 

Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing in steunzones

Bedrijven die investeren in een afgebakende steunzone (ook wel ‘ontwrichte zone’ genoemd) kunnen een vrijstelling van 25% van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing bekomen, voor een periode van 2 jaar per extra arbeidsplaats die als gevolg van deze investering werd gecreëerd en die gedurende ten minste drie jaar (kmo's) of vijf jaar (grote ondernemingen) behouden blijft.

Voor de definitie van kmo wordt hier een combinatie gebruikt van de Europese kmo-definitie en de fiscale definitie van kleine vennootschap (berekeningsmethode voor het bepalen van het zelfstandigheidscriterium). Concreet betekent dit:

  • dat het criterium tewerkstelling (max. 250 VTE) en het criterium omzet (max. € 50 miljoen) of balanstotaal (max. € 43 miljoen), in ten minste twee van de laatste drie afgesloten belastbare tijdperken niet mogen overschreden worden;
  • voor de berekeningsregels inzake zelfstandigheidscriterium, wordt verwezen naar de fiscale kmo-definitie (artikel 1:24 § 3 tot 6 Wetboek van vennootschappen en verenigingen), wat belangrijk is inzake het bekijken van de samenhang met andere vennootschappen:
    • Voor verbonden ondernemingen (i.c. meerderheidsbelang) dienen de gegevens van tewerkstelling opgeteld te worden en de gegevens van balanstotaal en omzet geconsolideerd te worden;
    • Voor geassocieerde ondernemingen (vanaf 1/5de stemrechten) dienen de gegevens van tewerkstelling, omzet en balanstotaal enkel stroomopwaarts (moederfirma's) opgeteld te worden in relatie tot het percentage van de stemrechten, dan wel in relatie tot aandelenparticipatie (hoogste van de twee).

Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers

Werkgevers uit de privé sector en kennisinstellingen worden vrijgesteld om 80% van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de lonen van onderzoekers die zij tewerkstellen door te storten aan de fiscus. Eén van de doelgroepen van deze maatregel zijn de Jonge innoverende ondernemingen, Young Innovative Company’s of kortweg YIC’s. Eén van de voorwaarden van een YIC is de voorwaarde van kleine vennootschap. 

Hier wordt echter nog steeds de oude definitie van kleine vennootschap gebruikt zoals die van toepassing was vóór januari 2016. Een kleine vennootschap mag in deze maatregel voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

  • jaargemiddeld personeelsbestand van 50 werknemers;
  • jaaromzet van maximum € 7.300.000;
  • balanstotaal van maximum € 3.650.000.

Wanneer het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt, wordt de vennootschap niet meer aanzien als kleine vennootschap.

De consolidatieregels zijn echter hetzelfde als bij de huidige definitie van kleine vennootschap.

Juridische Informatie

De  definitie van kleine vennootschap en microvennootschap kan je terugvinden in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, Titel 5, Hoofdstuk 1. Welke maatregel welke definitie hanteert moet je echter opzoeken bij de maatregel zelf. De juridische basis van de Tax Shelter voor startende ondernemingen is bijvoorbeeld Art. 14526 (Artikel 145^26 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92)). In § 3 wordt verwezen naar de kleine vennootschap definitie. Andere bronnen voor deze fiscale informatie zijn de brochure Het Fiscaal Memento (wordt jaarlijks geupdate en bevat slechts korte informatie) en de fiscale en juridische gegevensbank Fisconetplus

Heeft deze informatie je geholpen?
Gelieve aan te geven waarom niet: