Mensen aan een laptop

Overheidsmaatregelen

Veelgestelde vragen: De-minimis

De-minimis: wat moet ik weten als ondernemer?

Op regelmatige basis krijgen wij de vraag van ondernemers of bepaalde steunmaatregelen onder de “de-minimis” vallen. Bij de aanvraag van bepaalde steunmaatregelen moeten zij namelijk een “verklaring op eer” ondertekenen waarbij zij verklaren dat de onderneming niet meer dan € 300.000 de-minimissteun heeft ontvangen over de laatste drie jaren op het moment van de toekenning van de nieuwe steun.

Wat is dit? Welke maatregelen vallen hieronder? En wat gebeurt er als je deze drempel overschrijdt?

Europese regels over staatsteun

Steunmaatregelen zijn onderworpen aan Europese regels

De Europese Unie wil gelijke concurrentievoorwaarden voor alle ondernemingen op de interne markt. Wanneer nationale, regionale of lokale overheden met staatsmiddelen selectieve “voordelen” toekennen aan bepaalde ondernemingen dan kan dit de markt verstoren. Dergelijke voordelen worden “staatssteun” genoemd en zijn onderworpen aan de Europese staatssteunregels.

Alle staatssteun moet in principe aangemeld worden bij de Europese Commissie en mag niet starten vooraleer ze definitief wordt goedgekeurd door de Europese Commissie. Dat is een logge procedure en neemt heel wat tijd in beslag.

De-minimis is een uitzondering op de logge Europese procedures voor staatsteun

Op deze aanmeldingsprocedure gelden een aantal uitzonderingen:

  • De Algemene groepsvrijstellingsverordening AGVV of General Block Exemption Regulation (GBER) laat overheden toe om steun te verlenen voor bepaalde beleidsdoelen zonder dat een formele aanmeldingsprocedure nodig is. Hierbij garandeert de steunverlenende overheid dat alle staatssteunregels uit de AGVV nageleefd worden. Dergelijke steunregimes dienen enkel ter kennis gegeven te worden bij de Europese Commissie. Ze worden wel officieel geregistreerd als staatssteun, er moet een jaarlijkse rapportering vervuld worden en de Commissie kan controles uitvoeren.
  • Ook de de-minimisverordening vormt een uitzondering waarbij helemaal geen kennisgeving nodig is aan Europa. De steunmaatregelen die hieronder vallen zijn staatssteun, maar omdat de steunbedragen beperkt zijn worden ze niet aanzien als concurrentieverstorend.
    Naast de algemene de-minimisverordening die hierna verder zal worden toegelicht, bestaan er ook nog specifieke de-minimisverordeningen voor de landbouwsector en voor de visserij- en aquacultuursector. Deze sectorspecifieke verordeningen bevatten enkele afwijkende bepalingen en lagere drempelbedragen (zie website Agentschap Landbouw en Zeevisserij De-minimissteun). Daarnaast bestaat er ook nog de de-minimisverordening voor diensten van algemeen economisch belang (DAEB). Ook deze verordening bevat enkele afwijkende bepalingen en een hoger drempelbedrag dan de algemene verordening.

Wat zegt deze de-minimisverordening?

Drempel van € 300.000

Een onderneming mag volgens deze verordening in de voorbije drie jaar niet meer dan € 300.000 de-minimissteun hebben ontvangen. Ook voor de transportsector geldt voortaan deze drempel.

Hierbij moet je steeds de volle drie jaar terugrekenen van dag tot dag. In de vorige regelgeving (van toepassing tot 31 december 2023) moest er gekeken worden naar het huidige boekjaar en de twee voorgaande.

Voor subsidies is het moment van de toekenning van de steun van toepassing en niet het moment van uitbetaling van de steun. Bij steun onder de vorm van een lening is het moment van eerste opname belangrijk. Bij een waarborg is het moment van de betaling van de premie belangrijk. (Zie Financieringsinstrumenten PMV).  

Wat gebeurt er bij overschrijding van deze drempel?

Indien er wordt vastgesteld dat je als onderneming meer dan € 300.000 de-minimissteun hebt ontvangen, dan moet de laatste steun die de drempel doet springen terugbetaald worden.

Betreft het een waarborg dan moet er niet meteen een terugbetaling gebeuren, maar wordt de waarborg geschrapt.

Wat bij verbonden ondernemingen?

Verbonden ondernemingen zijn ondernemingen binnen een groep waartussen een deelnemingsrelatie – direct of via een andere onderneming – bestaat van meer dan 50% van het kapitaal of de stemrechten. Indien de onderneming een verbonden onderneming is gelden deze de-minimisdrempels voor het groepsniveau van de verbonden ondernemingen. Alle de-minimissteun binnen de groep wordt meegerekend waardoor het steunplafond van € 300.000 sneller bereikt wordt. De drempel geldt wel per lidstaat. Dat impliceert dat de-minimissteun toegekend in een andere lidstaat aan een verbonden onderneming niet moet meegerekend worden.

Welke ondernemingen?

De de-minimisverordening maakt geen onderscheid op basis van de vennootschapsvorm. In de verordening wordt een onderneming gedefinieerd als 'elke entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd'.

Dus het kan gaan om zowel eenmanszaken, vennootschappen als vzw's.

Wat zijn de cumulatieregels met andere steun?

De onderneming mag de steun verkregen van subsidies en andere steunmaatregelen gebaseerd op andere verordeningen, cumuleren met de-minimis steun. Zeker als het gaat om verschillende in aanmerking komende kosten. Voor dezelfde kosten moet er echter worden nagegaan dat volgende drempels niet worden overschreden:

  • enerzijds mag alle de-minimissteun de drempel van € 300.000 niet overschrijden
  • en anderzijds mag voor dezelfde kost de cumulatie met de-minimis er niet toe leiden dat de maximale steunpercentages opgelegd door de andere Europese verordeningen overschreden worden.

Europese steun wordt op zichzelf niet als staatssteun beschouwd (zie verder). Maar indien een onderneming steun krijgt voor dezelfde in aanmerking komende kosten, via staatssteun en via Europese financiering, dan speelt er een extra cumulatie regel. In dat geval moeten de Europese financiering en de staatssteun wel opgeteld worden en moet er nagegaan worden of de totale steun het meest gunstige maximum (op basis van de staatssteun regels, dan wel op basis van de EU financiering) niet overschrijdt.

Verklaring op eer

In principe vragen de steunverlenende instanties de aanvrager van een subsidie die onder deze verordening valt een verklaring op eer te ondertekenen die stelt dat de onderneming het bedrag (tot € 300.000 over 3 jaren) niet overschrijdt. Het opvragen van een dergelijke verklaring op eer is noodzakelijk omdat er momenteel geen centraal register bestaat voor de-minimissteun. Elke overheidsinstantie kan binnen haar eigen bevoegdheidsdomein steun verlenen en staat zelf in voor de conformiteit met de staatssteunregels. Aangezien er ook geen melding dient te gebeuren aan de Europese Commissie, is er geen overzicht beschikbaar. Enkel de begunstigde onderneming kan dus weten hoeveel de-minimissteun reeds werd toegekend.

Centraal register vanaf 1 januari 2026

Momenteel bestaat er reeds een register waarin alle overheden de individuele steun van ten minste € 100.000 per onderneming moeten invoeren, als die werd verkregen onder andere Europese staatssteunregels (zoals de algemene groepsvrijstellingsverordening AGVV). Deze drempel lag voorheen op € 500.000 maar werd op 1 juli 2023 verlaagd naar € 100.000. Dit TAM register, waar TAM staat voor Transparantievereisten, is voor iedereen toegankelijk.

De Europese Commissie voert vanaf 1 januari 2026 een gelijkaardig register in waarin je alle de-minimis steun kan terugvinden. Dit om de administratieve last voor de ondernemingen en administraties te verkleinen. Deze verplichting zou gelden voor alle steunverlenende overheden, zowel op federaal als gewestelijk niveau, maar dus ook voor alle lokale overheden, zoals provincies, gemeentes, intercommunales,…

Zolang het register er nog niet is, en zolang het register nog geen drie jaar actief is, blijft de huidige werkwijze via “verklaring op eer” nog steeds noodzakelijk. Zodra het register drie jaar actief is, valt die verplichting weg. Dat kan dus ten vroegste vanaf 1 januari 2029. 

Welke voordelen zijn staatsteun & vallen onder de de-minimis?

Om als onderneming met een gerust hart deze verklaring op eer te tekenen moet je dus weten welke maatregelen door Europa wel dan niet worden aanzien als staatsteun en nog meer bepaald welke maatregelen onder de uitzondering van de-minimis vallen.

De subsidies van VLAIO

Sommige steunmaatregelen van VLAIO vallen onder de de-minimisverordening: Circulaire ketensamenwerking, Cybersecurity verbetertrajecten, Hinderpremie en sluitingspremie, Kmo-groeisubsidieKmo-portefeuille, Space Labs, Vergroeningsscan en Waterscan.

Afgelopen steunmogelijkheden die onder de de-minimis vallen: BAR - Brexit Adjustment Reserve (afhankelijk van het project), Brexit Veerkrachtsubsidie, Corona compensatiepremie, Corona hinderpremie, Corona ondersteuningspremie, Digitale transformatieprojectenEcologisch en veilig transport (Departement MOW i.s.m. VLAIO), Living labs circulaire economie, Projectoproep Extended Reality (XR)Rentetoelage voor kmo's en inkomenscompensatievergoeding bij hinder openbare werken, Vlaams beschermingsmechanisme, Nieuw Vlaams beschermingsmechanisme en Vlaams Beschermingsmechanisme 3.

Voor deze steunmogelijkheden die ondertussen zijn afgelopen was er een keuzemogelijkheid tussen de-minimis en de Europese Tijdelijke kaderregeling inzake COVID: Vlaams Beschermingsmechanisme 11 en Vlaams Beschermingsmechanisme 12.

De andere steuninstrumenten van VLAIO vallen niet onder de-minimis:

De financieringsmaatregelen van PMV

Ook bij PMV (Participatiemaatschappij Vlaanderen) vallen een aantal maatregelen onder de verordening: Startlening, Cofinanciering, Cofinanciering+ en de Waarborgregeling tot € 2,25 miljoen. Deze informatie wordt bij PMV tevens vermeld in het financieringscontract dat wordt afgesloten met de onderneming.

Ook een aantal leningen die tijdens de corona- en energiecrisis werden gelanceerd door VLAIO in samenwerking met PMV ressorteren onder de de-minimis verordening. Dit is het geval voor de afgelopen Handelshuurlening en Heropstartlening

Bij de eerste overbruggingslening (28 februari en 15 juni 2022) kon je kiezen tussen de 'Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de COVID-19-uitbraak' en de 'de-minimis verordening'.

Voor de Overbruggingslening Oekraine (indiendingsperiode 1 augustus tot 15 december 2022 en indieningsperiode 3 januari tot 15 december 2023) kon je kiezen tussen 'de-minimis' en de Europese 'Tijdelijke kaderregeling inzake Oekraïne' (2.1 en 2.3).

De Winwinlening en het Vriendenaandeel vallen niet onder de-minimis.

De Corona-lening (Achtergestelde lening op drie jaar) werd aangemeld bij de 'Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak'.

Europese steun is geen staatssteun

Europese programma’s worden niet als staatssteun aanzien omdat de financiële middelen afkomstig zijn van het Europese budget, en deze programma’s beheerd worden door de Europese Commissie.

De Europese structuurfondsen: soms wel, soms niet

Bij de Europese structuurfondsen zijn de financiële middelen steeds afkomstig van Europa én een lokale overheid. Hier is er dus soms wel sprake van staatsteun (dit is afhankelijk van de activiteit van het project):

  • Bij het Europese structuurfonds EFRO geldt sedert september 2015 de AGVV. Als de dossiers staatssteun bevatten, dan kan deze dus via de AGVV gerechtvaardigd worden (vooral als het gaat om onderzoek en ontwikkeling (O&O)). Maar de-minimis is ook nog steeds een terugvalmogelijkheid. 
  • Bij het Europese structuurfonds ESF vallen bepaalde oproepen ook onder de de-minimis. Dit wordt steeds vermeld in de oproepfiche die je kan terugvinden bij elke oproep.

Wat met fiscale steun?

Fiscale voordelen zijn meestal geen staatssteun omdat het gaat om “algemene” steun die voor alle ondernemingen geldt.

Sommige fiscale maatregelen zijn wel selectief en dus staatssteun. Een voorbeeld hiervan is de Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing in steunzones. Een ander voorbeeld is de Verhoogde investeringsaftrek voor investeringen in koolstofemissievrije vrachtwagens en tankinfrastructuur voor blauwe, groene of turquoise waterstof en elektrische laadinfrastructuur met betrekking tot koolstofemissievrije vrachtwagens. De federale overheid heeft beide maatregelen gerechtvaardigd via de AGVV en dus vallen ze niet onder de de-minimis.

Waar vind je een lijst?

Bij steunmaatregelen die ressorteren onder de de-minimisverordening en opgenomen zijn in onze subsidiedatabank, trachten we dit steeds apart te vermelden in de rubriek “omvang steun”. Wil je deze allemaal terugvinden in de subsidiedatabank? Geef dan via de zoekfunctie op deze website de term “de-minimis” in, klik vervolgens op de filter "Maatregelen subisidiedatabank" en je krijgt dit overzicht.

Hoe bereken ik de drempel bij een subsidie, lening of waarborg?

Als je de drempel wil berekenen dan moet je rekening houden met het volgende:

  • Als de voordelen worden verstrekt in de vorm van een subsidie dan moet je in de berekening van de drempel heel de subsidie meetellen. Bij een steunbeslissing (niet de uitbetalingsdatum!) op 1 februari 2024, zal je dus alle toegekende de-minimissteun van 1 februari 2021 tot 1 februari 2024 moeten optellen.        
  • Gaat het echter over een lening of waarborg dan wordt er gewerkt met een Bruto Subsidie Equivalent (BSE). Daar dien je gedurende drie jaar het BSE mee te tellen. Bij de leningen van PMV die hieronder worden beschreven is dat de datum van eerste opname van de lening volgens de hieronder vermelde formule. Stel dat je een kredietovereenkomst met PMV ondertekent in december 2023. Je neemt dit krediet op in januari 2024 (= datum van eerste opname). Dan moet je voor 2024 en de komende 2 jaar dit BSE bedrag meerekenen voor het plafond van € 300.000. Bij de waarborgregeling is dat de datum van betaling van de premie.   

Een aantal voorbeelden

  • Voor de Waarborgregeling tot € 2,25 miljoen van PMV geldt de volgende formule: BSE= waarborgbedrag x 26,666666667% x duurtijd waarborg/10.
  • Voor de Startlening geldt de volgende formule: BSE= het gemiddelde uitstaande kapitaal (zie hiervoor de aflossingstabel van de Lening) x [(referentie-intrestvoet* - 3,5%) + 10%].
  • Voor de Cofinanciering en de Cofinanciering+ geldt de volgende formule: BSE= het gemiddelde uitstaande kapitaal (zie hiervoor de aflossingstabel van de Lening) x [(referentie-intrestvoet* - rente lening**) + 6,5%].
  • Voor de verschillende Overbruggingsleningen geldt volgende formule: BSE= het gemiddelde uitstaande kapitaal (zie hiervoor de aflossingstabel van de Lening) x [(referentie-intrestvoet* - rente lening**) + 6,5%].
  • Voor de afgelopen corona-instrumenten Handelshuurlening en Heropstartlening geldt volgende formule:
    • Handelshuurlening BSE= het gemiddelde uitstaande kapitaal (zie hiervoor de aflossingstabel van de Lening) x [(referentie-intrestvoet* - 2%) + 6,5%].
    • Heropstartlening BSE= het gemiddelde uitstaande kapitaal (zie hiervoor de aflossingstabel van de Lening) x [(referentie-intrestvoet* - 1%) + 6,5%].

*De referentie-intrestvoet wordt door de Europese Commissie vastgesteld per maand. Je kan deze raadplegen op de website van de website Europese Commissie > Base rates for the 27 Member States and the UK). 

**De rente van de lening kan je raadplegen in je kredietovereenkomst met PMV.

Let op: als je leningen verkreeg onder de 'Europese Tijdelijke kaderregeling inzake Oekraïne' en de 'Europese Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de COVID-19-uitbraak' dan moet je het volledig bedrag van de lening meetellen en geen BSE.

Juridische informatie

De huidige de-minimisverordening, voluit Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (EU Publicatieblad van 15 december 2023, L 352/1) is van kracht sedert 1 januari 2024 en dit nog tot en met 31 december 2030.

Heeft deze informatie je geholpen?
Gelieve aan te geven waarom niet: