Nog te vervangen

Opstarten in 7 stappen

Vennootschapsvormen en vzw

Verenigingen en vennootschappen

Zowel vennootschappen als verenigingen vallen onder de noemer ‘onderneming’ en kunnen bijgevolg ook failliet verklaard worden. Het verschil tussen beide zit hoofdzakelijk in het doel van de onderneming. Een vennootschap is er om geld te verdienen, een vereniging om een ‘belangeloos doel’ te dienen.

Er wordt geen verschil gemaakt tussen vennootschappen met en zonder commercieel doel.

Bij de verenigingen mogen ook vzw’s winst maken en zelfs een commerciële hoofdactiviteit hebben. Deze winst moet dan wel gebruikt voor het belangeloos doel, terwijl een vennootschap de winst mag uitkeren.

Vennootschapsvormen

Je kan kiezen uit vier vennootschapsvormen voor je op te richten onderneming. 

De maatschap

Dit is de enige vennootschapsvorm zonder rechtspersoonlijkheid. Dat wil zeggen dat de maatschap geen aparte juridische persoon is met eigen rechten en plichten. Het grote voordeel van een maatschap zijn de lage oprichtingskosten en weinige formaliteiten. Er is ook geen startkapitaal of financieel plan vereist. Daar tegenover staat een onbeperkte aansprakelijkheid van de vennoten.

Als variant op de maatschap kan je ook kiezen voor twee vormen met rechtspersoonlijkheid, namelijk  de vennootschap onder firma (vof) en gewone commanditaire vennootschap (comm.v.). Kies je voor een vof, dan zijn alle maten (dit zijn de vennoten in de maatschap) met hun privévermogen aansprakelijk voor 100% van de vennootschapsschulden. Kies je voor een comm.v, dan zijn er twee soorten maten: werkende maten met onbeperkte aansprakelijkheid en stille maten die hoogstens hun ingebracht kapitaal riskeren.

De besloten vennootschap (bv) 

Wens je een vennootschap die je privévermogen afschermt van je beroepsactiviteiten, dan kies je in de toekomst wellicht voor de bv. Voor het oprichten van een bv wordt geen minimumkapitaal gevraagd, maar het wetboek verplicht de oprichters wel om grondig na te denken over hun financieringsbronnen en die in een doordacht financieel plan te gieten. Men spreekt dan ook over toereikend vermogen in plaats van kapitaal.   Het toereikend aanvangsvermogen wordt beoordeeld naar gelang de voorgenomen activiteiten. Dit aanvangsvermogen bestaat in sé uit het eigen vermogen van de BV. Dat ontstaat bij een oprichting uit een inbreng in geld en/of natura en/of nijverheid. Hierbij worden ook de vreemde middelen in rekening gebracht zoals de bankfinancieringen en de achtergestelde aandeelhoudersleningen. De inbreng in nijverheid moet toegelaten worden door de andere aandeelhouders. De oprichter zal immers voor zijn toekomstige arbeid aandelen krijgen. Een minder kapitaalkrachtige oprichter zal zo toch deel kunnen nemen in de vennootschap. De waardering verloopt op dezelfde wijze als bij de inbreng in natura.

Het Wetboek stelt concrete eisen aan het financieel plan dat minimaal de volgende elementen moet bevatten: overzicht van alle financieringsbronnen, openingsbalans, geprojecteerde balans op 12 en 24 maanden, begroting inkomsten en uitgaven op twee jaar en een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij het schatten van de omzet en rentabiliteit. Wettelijk word je niet verplicht om dit door een erkend boekhouder of bedrijfsrevisor te laten opstellen, maar dit vormt wel de basis voor de bestuurdersaansprakelijkheid dus je moet hier zeker de nodige aandacht aan besteden.

In de bv volstaat één oprichter. 

Alarmbelprocedure

De alarmbelprocedure houdt in dat wanneer het nettoactief van de vennootschap daalt onder bepaalde drempels, de aandeelhouders samen moeten komen om te stemmen over de toekomst van de vennootschap, en vanaf een bepaalde drempel, ook derden (schuldeisers) de ontbinding van de vennootschap kunnen vorderen. De eerdere drempels zijn gebaseerd op het bedrag van het kapitaal en op het minimumkapitaal. Aangezien het kapitaalconcept wordt afgeschaft, zal de drempel zijn (i) dat het nettoactief van de vennootschap negatief dreigt te worden of is geworden (= balanstest) of (ii) dat het niet langer vaststaat dat de vennootschap, volgens redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, in staat zal zijn om over een periode van minstens twaalf maanden haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden (= liquiditeitstest).  Deze testen worden ook toegepast bij uitkeringen aan aandeelhouders.

De naamloze vennootschap (nv) 

Ook de nv kan door één persoon opgericht worden, maar er is wel een startkapitaal van 61.500 euro vereist. De nv is daarom vooral populair als vennootschapsvorm bij grote ondernemingen met zeer veel aandeelhouders. In principe kan een bv ook alles wat een nv kan, zoals bijvoorbeeld het flexibel overdraagbaar maken van haar aandelen en zelfs beursgenoteerd worden. 

De coöperatieve vennootschap (cv)

De coöperatieve vennootschap is bedoeld voor vennootschappen die vanuit een samenwerkingsgedachte gedreven worden. Dat wil zeggen dat het niet de winsten of de dividenduitkeringen, maar vooral de voordelen van een samenwerking zijn die de vennoten interesseren. Een cv kan een officiële erkenning aanvragen, met daaraan gekoppeld een belastingvoordeel. Er is een beperkte aansprakelijkheid. Voor het oprichten van een cv wordt geen minimumkapitaal gevraagd, maar het wetboek verplicht de oprichters wel om grondig na te denken over hun financieringsbronnen en die in een doordacht financieel plan te gieten. Men spreekt dan ook over toereikend vermogen in plaats van kapitaal. 

Je kan je ook nog apart als ‘landbouwonderneming’ of ‘sociale onderneming’ laten erkennen.

Aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van bestuurders bij fouten in de bv, nv en cv is beperkt tot een bepaald plafond. Het maximumbedrag is afhankelijk van het balanstotaal en de omzet van de vennootschap tijdens de laatste drie jaar. Bij een omzet van minder dan 700.000 euro is het plafond van de aansprakelijkheid bijvoorbeeld vastgelegd op 250.000 euro. Fiscale schulden zoals achterstallen bij btw of RSZ vallen wel buiten dit plafond. 

De beperking geldt zowel voor de aansprakelijkheid ten aanzien van de vennootschap als ten aanzien van derden. Dit maximumbedrag moet ervoor zorgen dat je het risico op bestuurdersaansprakelijkheid ook beter kan verzekeren.

Statutaire zetelleer

Net zoals in de meeste andere Europese landen wordt in België de statutaire zetelleer gehanteerd. Daarbij is het toepasselijk recht het nationaal recht dat van toepassing is op de locatie waar de maatschappelijke zetel van de vennootschap is gevestigd. Er wordt met andere woorden geen rekening gehouden met de vestiging van de werkelijke zetel indien deze niet overeenstemt met de maatschappelijke zetel. 

Wanneer een Belgische vennootschap haar maatschappelijke zetel verplaatst naar een ander land, zal dan ook het buitenlandse vennootschapsrecht gelden.  

Overgang naar het nieuwe vennootschapsrecht

Het nieuwe Wetboek treedt dus in werking vanaf 1 mei 2019.

Vennootschappen die daarvoor al opgericht werden krijgen nog tijd tot 1 januari 2024 om vrijwillig hun statuten aan te passen. Sinds 1 januari 2020 is dit echter al verplicht bij de eerstvolgende statutenwijziging en zijn sommige belangrijke bepalingen ook al in werking getreden. 

Vennootschappen waarvan de vorm werd afgeschaft, zullen vanaf 1 januari 2024 automatisch omgezet worden naar de dichtst aanleunende vorm. Toch moeten de bestuurders van de vennootschap nog altijd initiatief nemen om de statuten aan te passen, zo niet begaan ze een fout waarvoor ze aansprakelijk kunnen zijn. 

Lees hier meer over de verplichte UBO-registratie voor vennootschappen als gevolg van de nieuwe anti-witwaswetgeving uit 2018.

Vzw

De vzw is  een overeenkomst tussen twee of meer leden om een belangeloos doel na te streven. Ook vzw’s hebben statuten. De statuten wordt goedgekeurd met een onderhandse akte of een notariële akte. Enkel een internationale vzw moet verplicht notarieel worden opgericht.

De vereniging:

  • moet een belangeloos doel nastreven;
  • in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten ;
  • oprichters, bestuurders of leden mogen nooit rechtstreeks of onrechtstreeks een vermogensvoordeel halen uit de VZW. De winst mag niet uitgekeerd worden;

Bij de oprichting van een vzw komt één en ander kijken. Net zoals bij een vennootschap, heb je een bepaald bestuursorgaan (ook voor het dagelijks bestuur) en een algemene vergadering. In de statuten worden grondregels vastgelegd van de vzw. Een vzw wordt behandeld als een onderneming. De vzw wordt daarom ingeschreven in het rechtspersonenregister, een onderdeel van de Kruispuntbank van Ondernemingen. Op de griffie van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de vzw, wordt voor iedere rechtspersoon een dossier gehouden (verenigingsdossier).

Een vzw mag commerciële activiteiten uitoefenen en mag zelfs winst maken. Deze winst mag alleen in functie staan van het belangeloos doel. De vzw mag de winst niet uitkeren aan de leden. Winst mag, winstuitkering mag niet, ook niet onrechtstreeks. Er is een onrechtstreekse winstuitkering als de activa van de vzw dalen of als de passiva stijgen, terwijl  daar geen prestatie tegenover staat.  Vraag advies aan een expert indien je twijfelt aan de toegelaten activiteiten. Juridisch mag een vzw commerciële activiteiten uitoefenen, maar de fiscale regelgeving vereist nog steeds dat de “commerciële” activiteiten een bijkomstig karakter hebben. Zoniet zal de vereniging onder de vennootschapsbelasting vallen (en niet de rechtspersonenbelasting). Dat heeft belangrijke gevolgen voor de vzw.

Heeft deze informatie je geholpen?
Gelieve aan te geven waarom niet: