Ondernemingen in moeilijkheden komen niet in aanmerking voor BAR
De solvabiliteit van een onderneming geeft inzicht in de financiële gezondheid van een onderneming op de langere termijn. Een ‘onderneming in moeilijkheden’ (afgekort OIM) is een onderneming met een zwakke solvabiliteit. Het refereert dus niet alleen naar ondernemingen in faling of gerechtelijke reorganisatie, maar naar hun financiële gezondheid in bredere zin. OIM is een term gedefinieerd door de Europese Unie (EU) en vormt een cruciaal gegeven bij jouw aanvraagdossier. De EU sluit OIM uit van bepaalde steunmaatregelen. De status van jouw onderneming (OIM of niet) volgt uit een berekening volgens een vastgelegde formule, die deels afhangt van de grootte van jouw onderneming.
Grootte van jouw onderneming en groep
Is jouw onderneming volledig onafhankelijk van andere ondernemingen? Maakt ze geen deel uit van een groep? Dan bereken je alleen de OIM-status op het niveau van je onderneming als steunaanvrager (stand-alone). Indien er verbonden ondernemingen zijn dan moet er aanvullend ook een berekening op groepsniveau (optelsom verbonden ondernemingen) gebeuren.
De grootte van je onderneming bepaalt mee de berekening van je OIM-status. In de kmo-definitie vind je de basiscriteria terug voor het bepalen van de grootte van een onderneming. Daarnaast vind je er ook de criteria van consolidatie als je onderneming behoort tot een groep of partner- of verbonden ondernemingen heeft. Let op: waar je volgens de consolidatieregels uit de kmo-definitie rekening moet houden met partnerondernemingen (>=25 en <=50% aandeelhouderschap) en verbonden ondernemingen (> 50% aandeelhouderschap) moet je voor de OIM-berekening alleen de verbonden ondernemingen consolideren.
Je telt dus de cijfers (omzet, balanstotaal, tewerkstelling) op van alle verbonden ondernemingen (inclusief jouw onderneming). Indien een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld, kunnen de criteria worden berekend a.d.h.v. de gegevens opgenomen in deze jaarrekening. Wanneer de geconsolideerde jaarrekening niet wordt neergelegd moet deze worden geattesteerd door een (gecertificeerd) ITAA accountant of bedrijfsrevisor. Vervolgens kijk je of de hele groep een kmo dan wel een go is volgens de basiscriteria uit de kmo-definitie. Je past de bijhorende OIM-berekening toe op niveau van de onderneming stand-alone en op groepsniveau.
Rekenmodule voor kmo’s en grote ondernemingen
Om de OIM-status van jouw onderneming te berekenen kan je deze OIM-rekenmodule gebruiken. Om het hoofdcriterium, eigen vermogen over geplaatst kapitaal/inbreng op groepsniveau te berekenen, gebruik je aanvullend de rekenmodule berekening OIM op groepsniveau.
De criteria voor de berekening van de OIM-status
Je past de onderstaande criteria toe op de onderneming stand-alone en indien van toepassing ook op de ondernemingsgroep. We vertrekken bij de berekening van de bijhorende codes uit de jaarrekening. Voor meer uitleg hierover kan je te rade gaan bij je boekhouder.
Hoofdcriterium (voor zowel kmo’s als go’s):
Verhouding eigen vermogen/ geplaatst kapitaal < 0,5 => je bent een OIM
Kapitaalvennootschappen (nv, bvba, cvba,…) vertrekken van volgende posten:
Code jaarrekening | Omschrijving |
---|---|
10/15 + 101 | EV |
100 + 11 | GK |
Kapitaalloze vennootschappen (bv, cv, …) vertrekken van volgende posten:
Code jaarrekening | Omschrijving |
---|---|
10/15 + 87901 + 87911 | EV |
10/11 + 87901 + 87911 | GK |
Opmerking: een onderneming die in een collectieve insolventieprocedure zit of reddings- of herstructureringssteun geniet is sowieso een OIM.
Bijkomende criteria alleen voor grote ondernemingen (go):
Voor grote ondernemingen zijn er extra criteria die ervoor kunnen zorgen dat de onderneming een OIM is. Een go is ook een OIM indien de onderneming gedurende 2 opeenvolgende boekjaren volgende limieten overschrijdt:
Criterium 1: verhouding vreemd vermogen (VV) eigen vermogen (EV) meer dan 7,5
Code jaarrekening | Omschrijving |
---|---|
16 + 17/49 | VV |
10/15 + 101 | EV kapitaalvennootschappen |
10/15 + 87901 + 87911 | EV kapitaalloze vennootschappen |
Criterium 2: verhouding EBITDA/rentelast minder dan 1,0
Code jaarrekening | Omschrijving |
---|---|
+ 9903 | Winst/verlies van het boekjaar, voor belastingen |
- 750 | Opbrengsten uit financiële vaste activa |
- 751 | Opbrengsten uit vlottende activa |
- 752/9 | Andere financiële opbrengsten |
+ 650 | Kosten van schulden |
+ 652/9 | Andere financiële kosten |
- 769 | Andere niet recurrente financiële opbrengsten |
+ 668 | Andere niet recurrente financiële kosten |
+ 630 | Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa |
+ 631/4 | Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) |
+ 660 | Niet-recurrente afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa |
- 760 | Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa |
+ 651 | Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) |
+ 661 | Waardeverminderingen op financiële vaste activa |
- 761 | Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa |
= | EBITDA |
+ 650 | Kosten van schulden (= rentelast) |
Beide limieten moeten gedurende de laatste 2 afgesloten boekjaren overschreden zijn. In onderstaand voorbeeld leiden de cijfers dus niet tot een OIM omdat in jaar 1 de verhouding EBITDA/rentelast >=1.
Boekjaar | Jaar 1 | Jaar 2 |
Verhouding vreemd vermogen/eigen vermogen | >7,5 | >7,5 |
Verhouding EBITDA/rentelast | >=1 | <1 |
Bepaalde ondernemingen zijn nooit onderneming in moeilijkheden
- Een kmo die minder dan 3 jaar bestaat is per definitie geen OIM en dit volgens artikel 2, punt 18 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) en Verordening 2023/1315 als amendement tot wijziging aan de AGVV 651/2014.
- Een kleine onderneming die meer dan 3 jaar en minder dan 5 jaar bestaat mag als OIM in sommige gevallen toch gesubsidieerd worden conform artikel 22 AGVV en Verordening 2023/1315 als amendement tot wijziging aan de AGVV 651/2014. als steun voor startende ondernemingen. De steuntoekenning voor deze bedrijven is evenwel geplafonneerd en gaat gepaard met specifieke verplichtingen.
In geval de onderneming deel uitmaakt van een ondernemingsgroep, wordt er gekeken naar de grootte van de ondernemingsgroep (ko, mo of go) en de leeftijd van de oudste onderneming in de groep. Om de leeftijd van de groep te bepalen moet bij consolidatie van de groep alleen rekening gehouden worden met verbonden ondernemingen (> 50% aandeelhouderschap of zeggenschap; het hoogste percentage van de twee geldt).
Wanneer is je aanvraag onontvankelijk?
Jouw aanvraag wordt niet behandeld wanneer jouw onderneming op het moment van indiening een OIM is volgens de laatst neergelegde jaarrekening bij de Nationale Bank van België.
Op deze regel zijn er 3 uitzonderingen:
- Ondertussen zijn de cijfers van het lopende (of nog niet neergelegde) boekjaar van de onderneming zodanig geëvolueerd dat de onderneming geen OIM meer is. In dat geval mag je dit aan VLAIO melden via een geattesteerd voorlopige jaarrekening/tussentijdse financiële staten. Deze cijfers moet je toevoegen aan je aanvraag. Dit doe je door in het veld ‘OIM-remediëringsplan’ de cijfers op te laden. Deze cijfers moeten door een bedrijfsrevisor of (gecertificeerd) ITAA accountant zijn geattesteerd en mogen maximaal 3 maanden oud zijn op moment van indiening.
- Bij een onderzoeks- of ontwikkelingsproject met slechts 1 bedrijf dat steun aanvraagt (dus 1 bedrijfspartner), mag deze onderneming toch als OIM indienen. In dat geval moet een OIM-remediëringsplan (zie hieronder) toegevoegd worden aan de aanvraag. Het bewijs van de uitgevoerde remediëring moet aangeleverd worden ten laatste 4 maanden na de datum van beslissing tot steuntoekenning.
- Voor VLAIO-steunaanvragen in een Europees samenwerkingsverband met één of meerdere Vlaamse bedrijfspartner(s), waar gewerkt wordt met een gemeenschappelijke Europese evaluatie, kan je op het moment van de VLAIO-steunaanvraag OIM zijn. In dat geval moet een OIM-remediëringsplan (zie hieronder) toegevoegd worden aan de Vlaamse aanvraag. Het bewijs van de uitgevoerde remediëring moet aangeleverd worden vooraleer dat de internationale rangschikking van steunbare projecten bepaald wordt. Dit is dus voor de datum van beslissing tot steuntoekenning.
OIM-remediëringsplan (zie punt 2 en 3 hierboven)
Het OIM-remediëringsplan geeft heel precies weer welke concrete stappen jouw onderneming gaat nemen om haar solvabiliteit te verhogen zodat je onderneming geen OIM meer is. Er is geen vaste template voor dit remediëringsplan. Je mag dit dus zelf vrij vormgeven.
Let op! Jouw remediëringsplan moet concrete cijfers en acties bevatten waardoor het duidelijk is dat het OIM-exitmoment gehaald zal worden. Is het plan niet concreet dan wordt jouw steunaanvraag meteen onontvankelijk verklaard. Lever dus zeker alle verplichte documenten tijdig aan.
Mogelijke exitpistes::
- Een OIM-exit door een verbeterde rendabiliteit die zich vertaalt in een overgedragen winst bij resultaatverwerking. Je motiveert de rendabiliteitsstijging in het remediëringsplan en voegt de OIM rekenmodule met een berekening van de tussentijdse financiële staten ná OIM-exit toe. Het formele bewijs van een OIM-exit bestaat uit een door een bedrijfsrevisor of (gecertificeerd) ITAA accountant geattesteerde al dan niet neergelegde jaarrekening/tussentijdse financiële staten. Deze geattesteerde jaarrekening/tussentijdse financiële staten kunnen nooit ouder zijn dan 3 maanden voor de indieningsdatum van het aanvraagdossier. Daarnaast mag er geen recentere beschikbare jaarrekening zijn waaruit blijkt dat de onderneming opnieuw OIM is geworden.
- Een OIM-exit via een kapitaalverhoging en/of kapitaalvermindering. Je geeft aan wanneer jouw onderneming de kapitaaloperatie zal doorvoeren en voor welke bedragen. Je vult de OIM rekenmodule in met een berekening van de tussentijdse financiële staten ná deze geplande kapitaaloperatie. Het formele bewijs bestaat uit de notariële akte van de kapitaal- of inbrengoperatie samen met de door een bedrijfsrevisor of (gecertificeerd) ITAA accountant geattesteerde al dan niet neergelegde jaarrekening/tussentijdse financiële staten. Deze geattesteerde jaarrekening/tussentijdse financiële staten kunnen nooit ouder zijn dan 3 maanden voor de indieningsdatum van het aanvraagdossier. Daarnaast mag er geen recentere beschikbare jaarrekening zijn waaruit blijkt dat de onderneming opnieuw OIM is geworden.
Juridische achtergrond
Volgens de Europese regels mag een onderneming op het moment van de steuntoekenning geen onderneming in moeilijkheden zijn.
De definitie van onderneming in moeilijkheden is terug te vinden in artikel 2, punt 18 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) en Verordening 2023/1315 als amendement tot wijziging aan de AGVV 651/2014.