Browfieldproject Bluegate Antwerpen

Brownfieldconvenant

Ontvankelijk- en gegrondheidscriteria

Het decreet betreffende de brownfieldconvenanten voorziet een jaarlijkse oproep voor het indienen van projectaanvragen. De Vlaamse Regering nam op 25 oktober 2024 kennis van de inhoud en voorwaarden van de 15e oproep. Download hier de tekst van de 15e oproep en het aanvraagformulier.

Een project komt in aanmerking voor het faciliterend kader dat via een brownfieldconvenant wordt geboden, als de aanvraag voldoet aan de ontvankelijk- en gegrondheidscriteria. De ontvankelijkheidscriteria hebben betrekking op de huidige toestand van het projectgebied, de vorm en samenstelling van het aanvraagdossier. De gegrondheidscriteria hebben betrekking op de noodzaak van een gecoördineerd optreden tussen overheden en de meerwaarde die het afsluiten van een brownfieldconvenant biedt aan de realisatie van het project.

De minister bevoegd voor economie stelt bovendien specifiek per oproep bijkomende gegrondheidscriteria en voorwaarden vast. Oproepspecifieke criteria kunnen betrekking hebben op de doelstellingen van het brownfieldproject of de aard van de geplande herontwikkeling, de karakteristieken van de projectgronden of het gebied waarin het brownfieldproject gelegen is, of de aard of samenstelling van de projectstructuur.

Oproepspecifieke criteria in oproep 15

Gelet op de voordelen die verbonden zijn aan een brownfieldconvenant, worden in elk geval projecten beoogd die de inzet van een brownfieldconvenant en haar faciliterend kader verantwoorden. 

Voor deze oproep dienen de projecten aantoonbaar mee uitvoering te geven aan de beleidsambities die door Vlaanderen naar voren geschoven worden, op vlak van:

  • ruimtelijke kwaliteit
  • realisatie en beheer van diverse types van bedrijfshuisvesting
  • duurzaamheid en circulariteit
  • bijzondere aandacht voor herontwikkeling van stortplaatsen 

Ruimtelijke kwaliteit

De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) goed. De Vlaamse Regering heeft hiermee een beleidslijn uitgezet die een vernieuwde filosofie en aanpak in het ruimtelijke beleid wil inzetten. De strategische visie introduceert met de 10 kernkwaliteiten een kader voor een kwaliteitsvolle inrichting en een optimaal beheer van de omgeving. 

Op 22 februari 2022 werd de conceptnota over de bouwshift goedgekeurd. De doelstelling is om het bijkomend ruimtebeslag te reduceren naar 3 ha/dag tegen 2025 en 0 ha/dag tegen 2040.

Op 26 november 2021 keurde de Vlaamse Regering de vierde Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling (VSDO4) goed, met ‘Omgeving voor de toekomst’ als nieuwe integrerende transitieprioriteit. 

De herontwikkeling van brownfields draagt er via ruimtelijke transformaties binnen het bestaande ruimtebeslag toe bij om tot een toekomstbestendig en kwaliteitsvol ingericht Vlaanderen te komen. 

De beoogde transformaties zetten maximaal in op de 10 kernkwaliteiten van  het  omgevingsbeleid, zoeken naar natuurgebaseerde oplossingen en het verhogen van de klimaatbestendigheid, het realiseren van en functioneel en samenhangend netwerk van groenblauwe infrastructuur o.a. door de aanleg van stedelijk en randstedelijk groen en door het verweven van natuur met andere functies met respect voor de andere gebruikers. Niet elke kernkwaliteit zal voor elk project even relevant zijn, maar het wordt aanbevolen om op zijn minst elke kernkwaliteit mee te nemen in de afweging. 

De ontwikkelingsmogelijkheden en het te realiseren kwaliteitsvol ruimtelijk rendement dienen rekening te houden met de ligging van het terrein. Het projectvoorstel concretiseert de beleidsambities en –principes, afgestemd op de vooropgestelde dynamiek, de knooppuntwaarde, het voorzieningenniveau en de directe omgeving.

Slecht ontsloten sites met een onvoldoende voorzieningenniveau, kunnen (ev. deels) herbestemd worden naar open ruimte of een andere aanvaardbare bestemming zodat zij een rol kunnen opnemen i.f.v. biodiversiteit, waterbeheer, groenwaarden, voedselproductie, recreatie, het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering, het winnen van groene stroom, …

Realisatie en beheer van diverse types van bedrijfshuisvesting

In haar Visie 2050 (eerste conceptnota goedgekeurd in september 2015) toont de Vlaamse Regering het Vlaanderen dat ze wenst op lange termijn: een sterk, sociaal, open, veerkrachtig en internationaal Vlaanderen dat welvaart en welzijn creëert op een slimme, innovatieve en duurzame manier en waarin iedereen meetelt. Om dit transitieproces te bewerkstelligen worden zeven transitieprioriteiten voor Vlaanderen vooropgesteld.

Op 26 november 2021 keurde de Vlaamse Regering de vierde Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling (VSDO4) goed. (O.a.) de transitieprioriteiten ‘circulaire economie’ en ‘Industrie 4.0’ werden hierbij behouden. 

Het Decreet Ruimtelijke Economie (13 juli 2012) vormt het kader om een duurzaam en geïntegreerd economisch locatiebeleid mogelijk te maken. Daarbij worden instrumenten voorzien voor het behoud en beheer van bedrijfsruimte op lange termijn. 

Bedrijven zorgen voor toegevoegde waarde, werkgelegenheid, inkomsten en welvaart. Maar om te kunnen ondernemen, is ruimte nodig. Bedrijventerreinen en bedrijfspanden zijn noodzakelijk voor een duurzame economische groei. Daarom is in het bijzonder voor sites met een economische bestemming of met een voormalige economische functie het blijvend inzetten op het behoud (en het langetermijnbeheer) van ruimte om te ondernemen – in de ruime zin – een voorwaarde.

Er wordt van de projecten verwacht dat onderzocht wordt hoe maximaal kan ingezet worden op een invulling met (een aandeel aan) werklocaties en ruimte voor economische activiteiten. Het type bedrijfshuisvesting houdt rekening met de vooropgestelde dynamiek, de knooppuntwaarde, het voorzieningenniveau en de directe omgeving. Het aanbod wordt afgestemd op de behoefte in de regio. Het kan onder meer gaan om kantoren, kmo-units of ateliers, magazijnen, incubatoren, bedrijfsverzamelgebouwen, labo’s en onderzoeksfaciliteiten, trainings- en opleidingscentra, coworking spaces, … 

Illustratief worden hieronder een aantal suggesties van ontwikkeling geformuleerd:

  • op locaties met een hoge knooppuntwaarde en goed voorzieningenniveau wordt ingezet op een gepaste mix van verweefbare economische activiteiten en functies met aandacht voor de identiteit van de wijk en het verhogen van de leefbaarheid in de kern. Ruimte voor ondernemers en bedrijven kan aangevuld worden met andere functies die het woon-werkweefsel ondersteunen; 
  • op daarvoor geschikte terreinen kan ingezet worden op het realiseren van werklocaties voor niet of moeilijk verweefbare economische activiteiten (bv. omwille van de mobiliteitsimpact, aard van de productie-activiteiten,…);
  • voor terreinen die goed ontsloten zijn naar het trans-Europees transportnetwerk en/of goed multimodaal bereikbaar zijn, wordt bij voorkeur ingezet op het bundelen van logistieke en industriële activiteiten en op combimobiliteit. Zo wordt ertoe bijgedragen dat de binnenvaart en het spoorvervoer volop hun rol als duurzaam vervoermiddel kunnen spelen;

Om de site ook na herontwikkeling te behouden voor de vooropgestelde doelgroep, of te laten voldoen aan de vooropgestelde kwaliteitseisen en functies, is het belangrijk vooraf na te denken over het lange termijn beheer. Hierbij denken we bv. aan fondsvorming, een uitgiftebeleid, beheerstructuren, invoering van instrumenten zoals terugkoop, goedkeuring doorverkoop, ...

Duurzaamheid en circulariteit

Op 26 november 2021 keurde de Vlaamse Regering de vierde Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO4) goed. Deze vierde strategie sluit aan op het Decreet duurzame ontwikkeling van 18 juli 2008 dat de continuïteit van het beleid rond dat thema wil garanderen. 

Van alle projecten wordt een kwaliteitsvolle aanpak en invulling, zowel op economisch, ecologisch als maatschappelijk vlak, verwacht.

Van de indiener wordt daarom verwacht dat hij zijn engagement op vlak van duurzaamheid doorheen het gehele herontwikkelingsproces beschrijft en daarbij optimaal inspeelt op de potenties en opportuniteiten van de site en haar omgeving. Daarbij gebruikt de indiener een zelf gekozen duurzaamheidsmeter, die indicatief het beoogde ambitieniveau aangeeft.

Tijdens de onderhandelings- en uitvoeringsfase zal aandacht zijn voor opvolging en eventuele bijsturing van de duurzaamheidsambities. De overheid kan zich daarbij laten bijstaan door externe partijen.

Voor omvangrijke projecten met grote impact op de omgeving kan vereist worden dat de indiener binnen zijn team zelf expertise voorziet om het kwaliteitsniveau, de duurzaamheid en de positieve impact van het project te verhogen en op te volgen.

In het bijzonder in de fase van de projectrealisatie, vormen brownfields – door de aanwezigheid van bestaande gebouwen en infrastructuur – de ideale plek om circulaire strategieën in de praktijk om te zetten. 

Zo’n 30 tot 40% van het afval in Vlaanderen komt uit de bouw. De wijze waarop we bouwen en wonen heeft bovendien een grote impact op onze CO2-voetafdruk. Daarom maakt een gezamenlijke omslag naar circulair bouwen een groot verschil.

Circulaire strategieën stomen de bouwsector klaar voor de toekomst. Door met minder materialen en/of minder producten aan eenzelfde behoefte te voldoen, ontstaan er CO2-winsten in de ontginning, productie, het transport en de afvalverwerkingsfase van deze (vermeden) producten. Ook hergebruik speelt hier een sleutelrol: door minder nieuwe grondstoffen en materialen te gebruiken, voldoen we met minder aan eenzelfde behoefte.

Herontwikkeling van stortplaatsen – indien van toepassing

Met betrekking tot het duurzaam voorraadbeheer van (voormalige) stortplaatsen keurde de Vlaamse Regering op 16 oktober 2015 een conceptnota goed. De afvalstoffen van vandaag (Urban Mining) en uit het verleden (Landfill Mining) moeten de grondstoffen worden voor een groene kringloopeconomie. Het voorraadbeheer van stortplaatsen (Dynamic Landfill Management) sluit aan bij het omgevingsdenken en draagt bij tot de nieuwe beleidslijnen voor kringloopeconomie, duurzame ontwikkeling van ruimte en mobiliteit.

Een Brownfieldproject in het kader van herontwikkeling en duurzaam voorraadbeheer van stortplaatsen moet aandacht hebben voor de stortinhoud, het stortoppervlak, de stortomgeving en de algemene beleidsstrategie: 

  • het duurzaam voorraadbeheer van de afvalstoffen in de stortplaatsen;
  • het hoogwaardig valoriseren van deze stoffen als materialen en/of energie;
  • het treffen van de nodige beschermingsmaatregelen en het uitvoeren van de bodemsanering overeenkomstig de geplande functie;
  • een maximale inschakeling bij structurele samenwerkingsverbanden (kennisuitwisseling).

Voor de herontwikkeling van stortplaatsen is bijkomend aandacht voor de stortinhoud, het stortoppervlak, de stortomgeving en de algemene beleidsstrategie. De herontwikkeling heeft betrekking op de totaliteit van de stortplaats en de stortplaats omvat minstens 75% van het projectgebied. Hiervan kan worden afgeweken indien wordt aangetoond dat de herontwikkeling ook een positieve impact heeft op het resterend stortareaal dat niet door het projectgebied gevat is.

Ontvankelijkheidscriteria

Opdat een ingediend project in aanmerking zou komen voor onderhandelingen voor het bekomen van een brownfieldconvenant, dient het aan elk van volgende ontvankelijkheidscriteria te voldoen:

  • het projectgebied voldoet aan de definitie van een brownfield zoals omschreven in artikel 2 en 3 van het decreet betreffende de brownfieldconvenanten;
  • het aanvraagdossier wordt in een in de oproep vermelde indieningsperiode ingediend en bevat volgende elementen:
    • een volledig en correct ingevuld aanvraagformulier;
    • een financieel plan dat de financiële haalbaarheid van het project aantoont;
    • een lijst met daarin de reeds uitgevoerde projecten gekoppeld aan de samenstelling en expertise van de betrokken projectteams;
    • voor brownfieldprojecten waarbij (delen van) de projectgronden (potentieel) zijn verontreinigd - is vergezeld van de reeds beschikbare stukken aangaande deze (potentiële) verontreiniging (vb. oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek, bodemsaneringsproject, …). De conclusies van deze onderzoeken volstaan;
    • een presentatie waarin de inhoud van het project wordt weergegeven. Deze zal gebruikt worden bij de toelichting van het dossier aan de beoordelaars;
  • een mede-ondertekening als actor of een toestemming om de aanvraag in te dienen van alle houders van zakelijke rechten (eigendom, opstalrechten e.a.) op minstens 70% van de oppervlakte van de projectgronden;

Voor de percelen waarvoor het akkoord om mee te werken aan de totstandkoming van het brownfieldproject ontbreekt, dient de indiener aan te tonen dat het brownfieldproject zonder deze percelen niet kan worden gerealiseerd;

  • een recent (minder dan 2 maand oud bij indiening van project) kadastraal plan en legger voor alle percelen in het ganse projectgebied. Mogelijke gekende afwijkingen ten opzichte van deze recente documenten dienen reeds te worden aangegeven door middel van de eigendomstitels;
  • een schriftelijk bewijs dat de gemeente(n) - waarin de onroerende goederen gelegen zijn - kennis heeft/hebben genomen van de inhoud van de aanvraag en wenst/wensen mee te werken aan de totstandkoming van het brownfieldproject.

Door de indiening gaat de projectindiener akkoord met een onderzoek naar zijn kredietwaardigheid. Op verzoek van het permanent secretariaat moet daarvoor de nodige informatie worden aangeleverd.

Gegrondheidscriteria

De inhoud van het aanvraagdossier en de bijlagen zullen geëvalueerd worden op basis van de hieronder vermelde gegrondheidscriteria:

  • de aanvrager toont aan dat het afsluiten van een brownfieldconvenant een aanmerkelijke faciliterende meerwaarde biedt voor de realisatie van het brownfieldproject;
  • de aanvrager toont aan dat een gecoördineerd optreden tussen en van verschillende overheden noodzakelijk is;
  • de aanvrager toont aan dat het voorgestelde project voldoet aan de criteria en randvoorwaarden van de projectoproep zoals boven beschreven.

Contact

Stuur bij voorkeur een e-mail naar VLAIO. Toch iets via de post bezorgen? Alle VLAIO-kantoren hebben voortaan één postadres.