In de oproepdocumenten staat dat je – op eigen risico – mag starten de 1e dag van de maand volgend op de maand van indiening. In ons digitaal platform zal je zien dat je kan starten vanaf 1 juli 2024. Projecten moeten ten laatste starten binnen de 3 maanden na de goedkeuring – die verwachten we in het najaar – en kunnen 24 maanden lopen.

‘Sponsoring in natura’ is de kwantificering als een organisatie die geen deel uitmaakt van het partnerschap toch iets ‘inbrengt’ in het project, bijvoorbeeld een vergaderzaal ter beschikking stellen. Let wel, wat de organisatie inbrengt moet gewaardeerd worden en moet ook terugkomen bij het kostenluik.

Veelgestelde vragen en de antwoorden over de-minimis kan je vinden op Veelgestelde vragen: De-minimis.

In het document ‘Wat zijn verbonden ondernemingen’ kan je meer uitleg vinden over niet-verbonden kmo’s.

Projectaanvragen worden ingediend via een online platform. De gegevens van de partners binnen het project worden daarin ingegeven. Na goedkeuring is het niet meer mogelijk voor nieuwe organisaties om toe te treden tot het project. Voor onderaannemers geldt dat zij niet op voorhand gekend moeten zijn omdat daar de regels voor aanbesteding gevolgd moeten worden.

Raadpleeg het overzicht van aanvaardbare kosten in de controlerichtlijnen.

In de handleiding staat een niet-limitatieve van activiteiten die gesteund kunnen worden in deze oproep. Afhankelijk van het project zelf ligt de focus op één activiteit of een combinatie van meerdere activiteiten. Dit zal dus voor elk project verschillend zijn.

Je kan geen deel uitmaken van het consortium als je geen inspanningen levert. Een inbreng is vereist, maar het is mogelijk om af te zien van de subsidies en alle inbreng onder ‘eigen inbreng’ te plaatsen.

Maximale steunbedrag per project bedraagt € 100.000. Er wordt een 20% eigen inbreng verwacht waar een steunpercentage van 80% tegenover staat. Dit percentage is van toepassing op alle types bedrijven en organisaties die deel uitmaken van het partnerschap. Opgelet: Organisaties die geen onderdeel uitmaken van een keten zoals onderzoeks- en kennisinstellingen, sectorfederaties,... kunnen enkel als onderaannemer aantreden.

Ja, mits voldaan aan de definitie van niet-verbonden kmo.

De VLAIO bedrijfsadviseurs kunnen bijvoorbeeld:

• helpen met het helder krijgen van de doelstellingen van het project
• de waardeketen analyseren, risico’s en afhankelijkheden tussen partners ontdekken
• zoeken naar ontbrekende partners of kennis om de waardeketen te kunnen omvatten
• helpen bij het opstellen van de begroting

www.socialeeconomie.be/nl/blended-business-models-toolbox 

ce-center.vlaanderen-circulair.be/nl/publicaties

Bedrijven met een exploitatiezetel in het Vlaams Gewest én minimum 2 niet-verbonden kmo’s. 

Eenmanszaken kunnen niet indienen. Indiener en partners moeten rechtspersoonlijkheid hebben. 

We mikken niet op deelname van publieke partners. Semi-publieke actoren die diensten van algemeen en economisch belang opnemen zoals intercommunales, kunnen dan weer wel deelnemen.

Vzw’s kunnen deelnemen aan deze oproep. Hun juridisch statuut speelt hierbij geen rol. Dus ook een vzw kan een “onderneming” zijn als ze economische activiteiten uitoefent. En in dat geval gelden ook dezelfde criteria om te bepalen of een vzw al dan niet een kmo is. Dan moet je dus kijken of de vzw minder dan 250 WN heeft en dat de drempels voor omzet en balans niet alle 2 overschreden zijn.

Daarnaast speelt ook nog ander aspect, met name dat een onderneming die voor meer dan 25% gecontroleerd wordt door een “overheid” ook haar kmo-statuut verliest. Dat zou ook voor sommige vzw’s met grote publieke financiering een probleem kunnen zijn. Maar dan blijven ze dus wel een “onderneming”, maar dan een grote en geen kmo. 

Zij kunnen enkel onderaannemer zijn.

Als geïnteresseerde onderneming heb je misschien zelf al contacten die je kan benaderen. Heb je hulp nodig bij het samenstellen van een partnerschap dan kan je sowieso terecht bij de bedrijfsadviseurs van VLAIO, bij de circulaire hubs, bij kennisinstellingen/federaties (als deel van hun ondersteunende rol later in het project na eventuele goedkeuring), enz.

Als je al een projectidee hebt, kan dat helpen om partners te motiveren. Het is belangrijk dat het eigenaarschap van het project bij de ondernemingen ligt want dat verhoogt de kans dat het tot implementatie komt.

Hou in je achterhoofd dat het partnerschap gevormd moet zijn voor de indiening want dat de inspanningen om partners te vinden niet subsidiabel zijn.

We sluiten dat niet uit maar het moet natuurlijk haalbaar blijven. Het uitvoeren van een project vraagt toch wel de nodige tijd en energie. Hou er ook rekening mee dat je met meerdere goedgekeurde projecten de de-minimisdrempel niet overschrijdt. De projecten moeten logischerwijze ook voldoende onderscheidend zijn van elkaar; een project opsplitsen voor subsidieoptimalisatie wordt niet toegestaan.

Een fictief ketenproject zou kunnen zijn: een voedingsbedrijf heeft een nevenstroom maar kan deze zelf niet gebruiken in hun productieproces. Een tweede verwerkend bedrijf kan dit wel en deze samenwerking en productie worden opgezet en uitgetest. Hierin krijgen ze ondersteuning van een productontwikkelaar en een kennisinstelling. Er zijn natuurlijk veel variaties van dit voorbeeld mogelijk qua aantal en type partners, sector, scope, ...

Een 'onderneming in moeilijkheden' (afgekort OIM) is een onderneming met een zwakke solvabiliteit. Het refereert dus niet alleen naar ondernemingen in faling of gerechtelijke reorganisatie, maar naar hun financiële gezondheid in bredere zin. In de aanvraag zit er een verklaring die je moet ondertekenen.

Als deze te verantwoorden zijn om de ketensamenwerking mogelijk te maken, dan wel. Deze acties moeten wel de samenwerking ten goede komen en niet onevenwichtig één enkel bedrijf.

Deze kosten kunnen in aanmerking komen.

Zie hiervoor het luik kennisdeling in de handleiding. We kunnen als VLAIO wel gebruiksrecht vragen en er moet steeds uitgegaan worden van inzetten op kennisdeling voor de grotere groep. De bedoeling van de oproep is dat kennis breed gedeeld wordt, om de impact te vergroten. Het ontwikkelen van private IP wordt dus niet aangemoedigd. Hoe dit eruit ziet in de praktijk varieert van case tot case en er zijn geen harde criteria rond. Het is niet zo dat ontwikkelde IP automatisch eigendom wordt van VLAIO. Afspraken rond IP worden best vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Het voorstel wordt in elk geval ook beoordeeld op kennisdeling en afgesloten IP kan kennisdeling verhinderen.

Er kan synergie zijn met andere gesubsidieerde projecten via andere kanalen. Maar dubbele financiering (dus dezelfde kosten voor hetzelfde project) kan absoluut niet.

De steunenveloppe bedraagt 3,5 miljoen euro en de maximumsteun per project 100.000 euro. Weet dat de kwaliteit altijd primeert en dat de jury niet verplicht is om heel te steunenveloppe toe te wijzen als er onvoldoende kwalitatieve aanvragen zijn.

Nee

Onze collega's van het Enterprise Europe Network kunnen daar bij helpen.