Wie komt in aanmerking voor deze subsidie?
Hier vind je de hoofdlijnen van de oproep. Uitbreide toelichting kan je vinden in de handleiding.
Wie kan aanvragen?
De aanvraag wordt ingediend door een breed en divers partnerschap, waarvan minstens één onderneming. Hierbij wordt in het bijzonder een focus gelegd op de betrokkenheid van kmo’s.
Het partnerschap kan samengesteld zijn uit diverse actoren zoals overheden, onderzoeksinstellingen, sectorfederaties, vzw’s, financiële instellingen,….in functie van de nodige kennis en expertise voor de uitvoering van het project. Hierbij is er in het bijzonder aandacht voor betrokkenheid van de sociale economiesector.
Het is belangrijk om binnen dit partnerschap goed na te denken over de verschillende rollen van de partners: aanvrager, projectpartner, onderaannemer. Deze verschillende rollen worden verder toegelicht in de handleiding.
Voor welke activiteiten?
Er wordt duidelijk aangegeven op welk onderdeel van het aspect levensduurverlenging men in het proefproject wil inzetten. Er wordt een duidelijk plan van aanpak opgemaakt voor de uitvoering van het project, met voldoende aandacht voor tussentijdse evaluatie.
Omdat elk project een andere aanpak zal vereisen, wordt voorzien dat een breed pallet aan acties en activiteiten mogelijk is. Het kan hierbij onder meer gaan om één of meerdere van de activiteiten in onderstaande niet-exhaustieve lijst:
- verdiepen en uittesten van kennis: gericht, toegepast kortlopend onderzoek, ontwikkeling, vertaling van (nieuwe) kennis;
- concrete proefprojecten uitvoeren gericht op levensduurverlenging;
- betrekken van gebruikers in proefprojecten om consumentengedrag te analyseren en bij te sturen;
- uittesten van nieuwe businessmodellen met bijzondere aandacht voor het opzetten van nieuwe samenwerkingsmodellen;
- in kaart brengen en analyseren van projecten van voorlopers met het oog op het uittesten van implementatie op een andere schaal of in een nieuwe context;
- scenario’s voor implementatie uitwerken, testen, valideren en uitvoeren op een iteratieve manier;
- inzetten op het uitwerken en uitrollen van gedeelde praktijken en standaarden;
- …
Bij de toekenning wordt een onderscheid gemaakt tussen economische activiteiten, activiteiten voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (niet-economische activiteiten), en diensten van algemeen belang (DAB). Het is belangrijk goed na te gaan welk type activiteiten worden uitgevoerd binnen het project. Voor de economische activiteiten binnen het project wordt de steun toegekend onder de de-minimisverordening.
Welk resultaat beogen we?
Aangezien we vanuit vele gerichte projecten kennis en ervaring willen opdoen en delen met het oog op opschaling van de circulaire economie, is het belangrijk dat die kennis en ervaring ook een bredere meerwaarde creëren zodat ook andere partijen hiermee aan de slag kunnen, en dat er dus een zogenaamd spillover of overloopeffect gecreëerd wordt. Het kan hierbij gaan om het verkrijgen van kennis en ervaring met betrekking tot:
- het verkennen en opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden
- het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen
- het opzetten van goede cases voor de opschaling van circulaire economie
- het verkennen en uittesten van nieuwe financiële modellen
- het onderzoeken en testen van rollen die (lokale) overheden kunnen opnemen om circulaire economie te ondersteunen en stimuleren
- het onderbouwen en afwegen van lange termijnkeuzes die in overweging kunnen genomen worden in het kader van een omslag naar circulaire economie
- het analyseren van juridische en beleidskaders die op heden een drempel betekenen voor circulaire economie en het uitwerken en uittesten van voorstellen van beleidsmaatregelen om in te zetten op levensduurverlenging
- het afstemmen van ketens (bijv. ontwerpers, retailers, herstellers, logistiek, financiers, …)
Het is de bedoeling dat de opgedane kennis, zowel over goede als niet-geslaagde praktijken, breed gedeeld wordt. Kennisdeling en communicatie maken daarom inherent onderdeel uit van het project. We verwachten dan ook dat de leerlessen uit acties, projecten en experimenten verzameld en maximaal gedeeld worden.
Daarnaast wordt niet enkel over de resultaten, maar ook over het traject en de aanpak gecommuniceerd. De communicatie zal minstens via de eigen kanalen en de kanalen van VLAIO en Vlaanderen Circulair gebeuren (via storytelling, nieuwsberichten, testimonials, …), maar ook via kennisdeling door opzet of deelname aan diverse platformen en netwerken.
Tot slot moeten de projecten ook de beoogde doelstellingen rond de reductie van de materialenvoetafdruk en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen ondersteunen. Uit de aanvraag moet duidelijk blijken dat een toepassing van de resultaten op grotere schaal een positieve impact heeft en bijdraagt aan de vermindering van de materiaalvoetafdruk en klimaatdoelstellingen in Vlaanderen.
Criteria
Aanvragen zullen beoordeeld worden op basis van onderstaande ontvankelijkheids- en selectiecriteria:
Ontvankelijkheidscriteria
- de aanvraag is tijdig ingediend
- de aanvraag is online ingediend
- de aanvraag is ondertekend door de rechtsgeldig vertegenwoordigers van de verschillende projectpartners
- het project komt ten goede aan het ondernemerschap in het Vlaamse Gewest
- de aanvrager en de projectpartners zijn een rechtspersoon met KBO nummer. Indien de aanvrager of projectpartner een onderneming is, heeft deze zijn exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest
- de-minimis verklaring op eer van alle (on)rechtstreeks begunstigden (aanvrager, projectpartners) van de subsidie die onder deze regeling vallen
- de aanvrager en projectpartners hebben op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
- verklaring geen onderneming in moeilijkheden indien van toepassing
- verklaring organisatie voor onderzoek en/of kennisverspreiding indien van toepassing
- het project start ten vroegste op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de steunaanvraag wordt ingediend, en uiterlijk 6 maanden na toekenning van de subsidie
- het project heeft een duur van maximaal twee jaar/24 maanden
- gevraagde subsidie bedraagt max. 100.000 euro. Gevraagde subsidie per partner bedraagt max. 60%, 75% of 100% van hun begroting op partnerniveau, naargelang de aard van de activiteiten en het soort partner, en de totaal gevraagde subsidie bedraagt max. 80% van de totale projectbegroting.
- verklaring rond uitgesloten activiteiten in het kader van het Europese richtsnoer met betrekking tot “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) en rond naleving van de EU- en nationale milieuwetgeving
Selectiecriteria
De inhoudelijke beoordeling van de aanvraag zal gebeuren aan de hand van een onderstaande criteria:
- duidelijkheid van het vooropgestelde project, meetbaarheid van de beoogde resultaten en mate waarin het project een ruimere meerwaarde creëert voor andere partijen en opschaling van circulaire economie mogelijk maakt
- mate waarin het project een positieve impact kan creëren aan de bijdrage aan de vermindering van materiaalvoetafdruk en klimaatdoelstellingen in Vlaanderen bij uitrol op grotere schaal
- samenstelling en kwaliteit van het voorgestelde team
- doelmatigheid en kwaliteit van het plan van aanpak met aandacht voor tussentijdse monitoring en haalbaarheid timing
- wijze van kennisdeling en communicatie tijdens en na het project
Veelgestelde vragen
-
-
Als kennisinstelling of strategische onderzoekscentrum moet ik motiveren dat ik binnen het project activiteiten voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie opneem. Wat betekent dit concreet?
-
Voer ik als dienst voor algemeen belang altijd een niet-economische activiteit uit?
-
Moet iedereen een de-minimis verklaring en verklaring ‘geen onderneming in moeilijkheden’ ondertekenen?
-
Ben ik een rechtspersoon?
-
Ik ben toch nog in de war met die verschillende subsidiepercentages.
-
Kan de eigen inbreng ingebracht worden door een partner buiten het aanvragend partnerschap?
-
-
-
Zijn kennisinstellingen en strategische onderzoekscentra de enige organisaties die niet-economische activiteiten kunnen opnemen?
-
Wat is een economische activiteit?
-
Hoe weet ik of ik een kmo of grote onderneming ben?
-
https://www.vlaio.be/nl/subsidies-financiering/living-labs-circulaire-economie/aan-welke-voorwaarden-moet-een-project
-
Wie moet de verklaring rond ‘Geen ernstige afbreuk’ invullen?
-
Ik twijfel binnen welke oproep ik moet indienen.
-
Als kennisinstelling of strategische onderzoekscentrum moet ik motiveren dat ik binnen het project activiteiten voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie opneem. Wat betekent dit concreet?
Een organisatie voor onderzoek en/of kennisverspreiding kan zowel economische als niet-economische activiteiten opnemen.
Economische activiteiten kunnen bv. zijn: verhuur van uitrusting of laboratoria aan onderneming, dienstverlening aan ondernemingen, contract onderzoek.
Niet-economische activiteiten zijn bv. opleiding, openbaar onderwijs, onafhankelijke onderzoek en ontwikkeling, brede verspreiding van onderzoeksresultaten op niet-discriminerende basis, activiteiten inzake kennisoverdracht mits alle winst opnieuw in primaire activiteiten geïnvesteerd. Niet-economische activiteiten hebben dus betrekking op onafhankelijk onderzoek en ontwikkeling met het oog op brede kennisoverdracht en disseminatie, waarbij de organisatie voor onderzoek en/of kennisverspreiding het onderzoek inhoudelijk stuurt. Alle kennis, resultaten en alle geleverde adviezen worden zo ruim en vrij mogelijk verspreiden via website, briefing, publicaties,…
De redenering dat alle bedrijven in theorie de kans krijgen om een vraag te stellen, of om een test uit te voeren, volstaat niet om te voldoen aan de vereiste van de brede disseminatie. Ook specifieke vragen en antwoorden van één bedrijf in het kader van het onafhankelijke onderzoek, moet voor iedereen toegankelijk zijn.
Indien de opgenomen activiteiten binnen het project toch economisch van aard zijn, wordt de steun toegekend onder de minimis aan 75% of 60% steun (afhankelijk van de grootte). Zie hiervoor ook vraag Hoe weet ik of ik een kmo of grote onderneming ben?
Zijn kennisinstellingen en strategische onderzoekscentra de enige organisaties die niet-economische activiteiten kunnen opnemen?
Neen. Ook andere organisaties of ondernemingen (bv. netwerkorganisaties, sectorfederaties, …) kunnen een niet-economische activiteit opnemen binnen het project. Dit moet echter duidelijk blijken uit de aanvraag. Hierbij geldt dat deelname of toegang tot verworven kennis en resultaten niet beperkt wordt tot de eigen (betalende) leden maar breed opengesteld worden.
In dit geval kan het steunpercentage opgetrokken worden tot 100%, maar rekening houdend met de andere beperkende percentages uit de oproep
Voer ik als dienst voor algemeen belang altijd een niet-economische activiteit uit?
Neen. Publieke of semi-publieke organisaties kunnen zowel economische als niet-economische activiteiten uitvoeren. Hierbij moet bekeken worden of de activiteiten die binnen het project worden uitgevoerd aansluiten bij het algemeen belang of een typische overheidstaak, nl. een activiteit die in normale marktomstandigheden niet opgenomen worden door een onderneming op de markt.
Onder niet-economische activiteiten wordt verstaan:
- onderneming is daadwerkelijk belast met een duidelijk omschreven openbare dienstverplichting
- objectieve en transparante parameters zijn vastgelegd om compensatie te bepalen
- compensatie is niet hoger dan noodzakelijk (kosten + redelijke winst)
- onderneming gekozen via openbare aanbesteding of compensatie bepaald op basis van kosten van een gemiddelde, goed beheerde onderneming
Wat is een economische activiteit?
Algemeen gesteld is een economische activiteit het aanbieden van goederen of diensten op een markt, of het aanbieden van goederen of diensten die vermarktbaar zijn (“iets waar een potentiële markt voor is”). De invulling van dit begrip gaat echter verder dan de strikt “economische” sectoren (ook vele sociale of zorgsectoren zoals ziekenhuizen, sociale economie, werkgelegenheid,…). Zelfs winstoogmerk is niet vereist; de aard of het doel zijn niet doorslaggevend. Het onderscheid is soms moeilijk te maken.
De beoordeling moet gemaakt worden voor de activiteiten die binnen het project worden opgenomen. Een niet-economische speler kan ook economische activiteiten opnemen.
Moet iedereen een de-minimis verklaring en verklaring ‘geen onderneming in moeilijkheden’ ondertekenen?
Neen. Deze verklaringen moeten opgesteld worden voor partners die een economische activiteit opnemen binnen het project.
Hoe weet ik of ik een kmo of grote onderneming ben?
Binnen deze oproep wordt de Europese kmo-definitie gehanteerd. Hier vind je de regels en voorwaarden om na te gaan of je een kmo bent of niet.
Als je als onderneming of organisatie voor meer dan 25% onder zeggenschap staat van een overheid, vervalt het kmo-statuut, en ben je de facto een grote onderneming. Zo worden bv. overheden en kennisinstellingen als een grote onderneming beschouwd omwille van de financiering met publieke middelen.
Ben ik een rechtspersoon?
Indien je onderneming rechtspersoonlijkheid bezit, beschikt deze over eigen rechten en plichten en wordt als het ware aanzien als een ‘fictieve’ persoon. De rechten en plichten hebben dus niet meer betrekking op de persoon achter de vennootschap.
Er zijn publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.
Eenmanszaken hebben geen aparte rechtspersoon en handelen bijgevolg als natuurlijke persoon, die onbeperkt aansprakelijk is zonder scheiding tussen privévermogen en het vermogen van de zaak.
https://www.vlaio.be/nl/subsidies-financiering/living-labs-circulaire-economie/aan-welke-voorwaarden-moet-een-project
‘Onderneming’ duidt op een economische activiteit die op duurzame wijze wordt uitgeoefend. Deze activiteit gaat niet om een eenmalige handeling maar om een activiteit op de markt, waardoor concurrentie ontstaat met andere ondernemingen.
Ik ben toch nog in de war met die verschillende subsidiepercentages.
Dat begrijpen we. Dit komt omdat we verschillende elementen samen moeten bekijken.
We zijn in de handleiding uitgegaan van verschillende types van partners die elk een bepaalde rol of activiteit uitvoeren. Zo is het uitgangspunt dat organisaties voor onderzoek en/of kennisverspreiding en diensten algemeen belang een niet-economische activiteit opnemen en hun inzet tot 100% gesteund kan worden; en dat ondernemingen een economische activiteit opnemen en hun inzet, afhankelijk van de grootte van de onderneming, tot 75% of 60% gesteund kan worden.
In de praktijk, en zeker binnen een specifiek project, kunnen activiteiten opgenomen worden die ‘afwijken’ van de standaardactiviteiten of -werking van een organisatie of onderneming. Het is daarom belangrijk goed de afweging te maken of je binnen het project een economische of niet-economische activiteit opneemt. Bij een niet-economische activiteit kan de inzet tot 100% gesteund worden; bij economische activiteiten wordt de steun toegekend onder de-minimis (met een beperking tot max. 200.000 euro over drie jaar) aan een percentage van max. 75% of 60% afhankelijk van de grootte van de onderneming. Hierbij moet je ook nog rekening houden met het max. subsidiepercentage van 80% van de totale projectkost (som van alle partnerbegrotingen).
Het is daarom belangrijk goed aan te geven wie welke soort activiteiten zal opnemen binnen een project.
Wie moet de verklaring rond ‘Geen ernstige afbreuk’ invullen?
Deze verklaring moet slechts éénmaal worden ingevuld en ingediend. Het document wordt ingevuld op niveau van het project. Dit kan door één partner gebeuren of door alle partners samen, dat spreek je onderling af. De hoofdaanvrager zal het ingevulde documenten moeten opladen wanneer hij de indiening van de aanvraag opstart via het online platform.
Kan de eigen inbreng ingebracht worden door een partner buiten het aanvragend partnerschap?
Ja, dat kan. De eigen bijdrage kan zowel door het aanvragend partnerschap zelf gedragen worden, maar kan evengoed (deels) vanuit externe partijen komen. De bijdrage kan cash (bv. inkomsten uit betalende events, sponsoring, …) of in natura ingebracht worden. Een bijdrage in natura moet wel relevant zijn voor het project en is duidelijk zichtbaar als werkingskost of externe prestaties (incl. offerte) in de projectbegroting. Tijd die partijen vrijmaken om deel te nemen aan bv. een workshop, wordt niet onder bijdrage in natura begrepen, omdat het uitgangspunt is dat die partijen hier zelf iets bij te leren en uiteindelijk te winnen hebben.
Ik twijfel binnen welke oproep ik moet indienen.
De Gerichte oproep levensduurverlenging is er voor projecten die willen inzetten op vernieuwing en verandering binnen de circulaire strategie van herstel en hergebruik. Het zijn projecten die een idee, dienst of product in de praktijk willen brengen of willen opschalen, een nieuw samenwerkingsmodel willen uittesten, door middel van een experiment concrete knelpunten willen wegwerken, … en die een voorbeeldrol kunnen vervullen voor andere partijen. Deze projecten bevinden zich veelal in de economische markt. Ze kunnen vertrekken vanuit een onderneming die bijkomende kennis nodig heeft vanuit academische, juridische, financiële, overheid of andere marktpartijen voor ondersteuning, begeleiding of samenwerking. Omgekeerd kan het project geïnitieerd worden door een overheid, financiële, juridische, academische partner die via samenwerking met een onderneming een bepaald aspect in de praktijk willen uittesten. Kortom, elke partner uit de maatschappelijke vijfhoek kan een project initiëren. De focus ligt meestal op één aspect of onderdeel van een bredere waardeketen of volledige levenscyclus van producten of materialen.
Living Labs zijn gericht op de structurele verandering van een breder systeem. Ze hebben betrekking op een bredere waardeketen waar de verschillende onderdelen van die keten zich op een andere manier moeten ‘gedragen’ om het systeem meer in lijn te brengen met de principes van circulaire economie. Deze keten moet breed worden gezien: ontwerpen, toeleveren, produceren, vermarkten, consumeren, en uiteindelijk hoogwaardige end of life mogelijkheden die reeds van bij het begin ingebed zitten. Ook hier kan elke partner uit de maatschappelijke vijfhoek een project initiëren.
Het vereist nieuwe manieren van samenwerken, vermarkten, financieren, transport, inzameling, demontage, hergebruik, … Deze hele keten wordt meegenomen in het project zodat een grootschalige transitie kan gerealiseerd worden, voorbij de grenzen van individuele bedrijven of organisaties. Aspecten zoals wetgeving, academische kennis, nieuwe samenwerkingsverbanden en businessmodellen, andere vormen van financiering, financiële kosten en baten anders berekenen, nieuwe toepassingsmogelijkheden van producten of materialen, … kunnen hier allemaal onderdeel van zijn.
Neem contact op met circulair@vlaio.be als je nog steeds twijfelt over welke oproep bij je project past.