Wat houdt innovatieve starterssteun in?
Innovatieve starterssteun richt zich op starters met een groot economisch potentieel en bijpassende ambitie. Je pakt het als pionier in je beoogde markt anders aan en staat daarbij voor de uitdagende opbouw van kennis. Jouw project is meer dan het samenvoegen van bestaande oplossingen/technieken en vraagt dus onderzoek en ontwikkeling (een iteratief traject van onderzoek, bouwen, testen).
Binnen dit programma steunen we 3 vormen van pionierschap:
- De ontwikkeling van producten, diensten, (productie)processen die nieuw zijn voor jouw markt
- Het als eerste toepassen van een technologie of wetenschappelijk inzicht in jouw markt
- Het als eerste toepassen van een nieuw businessmodel binnen jouw markt
Innovatieve starterssteun betreft:
- een aanbod van financiële steun in combinatie met begeleiding en business case advies vanuit VLAIO en haar partners;
- steun gericht op prille starters:
- die een pioniersrol vervullen binnen hun markt/sector;
- met een groot potentieel en overeenstemmende ambitie;
- met onzekerheden die een inspanning van minimum een mensjaar of € 70.000 vragen;
- die beschikken over een competent team en netwerk;
- een competitieve oproep met een subsidiebedrag van € 50.000 (vast bedrag);
- projecten met een flexibele uitvoering, maar duidelijke leverbaarheden: een proof of business en/of een proof of concept. (NB het is niet toegestaan alleen te werken aan een proof of concept indien er nog geen proof of business is);
- projecten met een looptijd tussen 6 en 12 maanden. De startdatum voor de gesteunde activiteiten is ten vroegste de eerste dag van de maand na indiening van de steunaanvraag en na oprichting van de onderneming.
Inspirerende voorbeelden uit vorige oproepen
Juridisch kader
De subsidies binnen innovatieve starterssteun worden toegekend op basis van het BVR bedrijfssteun voor O&I in Vlaanderen - 12 mei 2017. De subsidies vallen dus niet onder de minimis en zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting.
De steun wordt toegekend als starterssteun onder Art.22. Van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
De subsidies worden dus beperkt tot niet-beursgenoteerde kleine ondernemingen, die nog geen winst hebben uitgekeerd, niet de activiteit van een andere onderneming hebben overgenomen en niet uit een fusie of overname zijn ontstaan.