Parkeer(r)evolutie in het centrum van Nijmegen
Tot 2026 verdwijnen er in en rond het centrum bijna duizend parkeerplaatsen. In de plaats komt een nieuwe parkeergarage die zo’n 573 parkeerplaatsen zal tellen en een aantal ‘zwerfplekken’. Dit beleid maakt deel uit van het streven naar een autoluwe binnenstad, maar stuit op forse kritiek van politici, ondernemers en bewoners.
Parkeerplaatsen verdwijnen in sneltempo
Pal in het midden van de kern van Nijmegen ligt momenteel nog winkelcentrum De Molenpoort. Op het dak zijn er 320 parkeerplaatsen die in beheer zijn van de gemeente. Door de geplande sloop van het winkelcentrum zullen deze parkeerplaatsen verdwijnen. In de Kelfkensbos-garage zijn inmiddels zo’n 90 parkeerplaatsen omgezet in fietsparkeerplaatsen. Op het parkeerterrein Oude Stad verdwijnen er 320 plekken door de bouw van appartementen in het nieuwe Iriscomplex. Het gebruik van een aantal bestaande garages verandert eveneens. In de Eiermarktgarage en de Mariënburg worden respectievelijk 350 en 300 plekken bestemd voor bewoners en ondernemers. Bezoekers kunnen hier alleen parkeren als er ruimte is.
Netto negatief
Tegenover het verdwijnen van dit grote aantal parkeerplaatsen staan wel een aantal nieuwe initiatieven. In het nieuwe Iriscomplex wordt een parkeergarage voorzien waar ook bezoekers zullen terecht kunnen. Over hoeveel plekken het gaat is moeilijk in te schatten, want de bewoners van de 500 nieuwe appartementen kunnen eerst een abonnement aankopen. De ontwikkelaars voorzien wel ruimte voor deelauto’s, zodat niet elke inwoner over een eigen auto moet beschikken. Een gelijkaardig verhaal in woonontwikkeling Duet in de stationsomgeving. Ook daar worden 383 appartementen gebouwd en worden 573 parkeerplekken voorzien. De niet-gebruikte plekken worden als ‘zwerfplekken’ opengesteld tegen betaling aan bezoekers. Alle inspanningen samengenomen zullen er zo’n 1.100 parkeerplaatsen verdwijnen, terwijl er naar schatting ongeveer de helft zullen terugkeren. De balans is negatief.
Park & Ride als alternatief
De gemeente moedigt het gebruik van Park & Ride (P+R) aan bij transferia in Nijmegen-West en Noord. Deze locaties bieden gezamenlijk 650 parkeerplaatsen, maar de voorzieningen zijn volgens critici onvoldoende. Klachten richten zich vooral op de toegankelijkheid van bushaltes en de kwaliteit van de verbindingen naar het centrum. Sinds begin 2024 rijdt er op zaterdag vanaf P+R Noord elke tien minuten een bus naar het centrum. Parkeren kost €3,50 en het busvervoer voor maximaal vier personen is inbegrepen. “We werken aan verdere verbeteringen, maar concrete plannen volgen later,” aldus een gemeentewoordvoerder.
Kritiek vanuit de gemeenteraad
Politieke partijen uiten forse kritiek op het beleid. VVD-raadsleden Niek Kraut en Sanne Buursink-De Graaf zijn bezorgd over de gevolgen van de afname van parkeerplaatsen. Het verdwijnen van bijna duizend parkeerplekken op drie jaar tijd is volgens hen té veel. Als oplossing pleiten ze voor tijdelijke ingrepen en betere voorzieningen aan de stadsrand. Ze wijzen er op dat een autoluwe stad enkel succesvol kan zijn wanneer parkeren goed geregeld is. Anders bestaat de kans dat bezoekers wegblijven. Er moeten alvast genoeg plekken blijven voor dagelijkse boodschappen of een snel bezoek aan het centrum.
Wat zeggen de cijfers?
Uit cijfers blijkt dat steden van vergelijkbare grootte meer parkeerplaatsen hebben dan Nijmegen. De stad telt momenteel 3.228 plekken op P+R-locaties en in garages rond het centrum. Arnhem, met 20.000 inwoners minder, biedt er 3.814, terwijl Den Bosch met bijna 160.000 inwoners maar liefst 5.955 plekken heeft. De vergelijking voedt de reeds bestaande kritiek op de plannen.
Voorwaarden voor succes
Het succes van een autoluwe binnenstad hangt volgens critici af van goed functionerende P+R-locaties. Binnenstadsmanager Maarten Mulder pleit voor pendelbussen en betere voorzieningen zoals toiletten en wachtruimtes. Hij bevestigt dat de P+R’s in Nijmegen top moeten zijn. Alles onder die standaard werkt volgens hem niet. Hij geeft Utrecht en Leiden op als succesvolle voorbeelden. Voor de realisatie ziet hij mogelijkheden voor nieuwe transferia bij het Nyma-terrein en de Winkelsteeg.
Stad blijft optimistisch
Het stadsbestuur benadrukt dat het beleid onderdeel is van een bredere visie om de binnenstad aantrekkelijker en duurzamer te maken. De gemeente wijst erop dat een autoluwe binnenstad al in meerdere steden succesvol is gebleken. Toch erkennen ze dat de overgangsfase moeilijk kan zijn. Door verder in te zetten op openbaar vervoer, stadsvergroening en initiatieven om deelvervoer en zacht verkeer te ondersteunen; moet de binnenstad opnieuw bruisend worden.
Toekomst blijft onzeker
Hoewel de gemeente overtuigd is van het succes van een autoluwe binnenstad, blijven de zorgen groot. Zonder significante verbeteringen in parkeervoorzieningen aan de rand van de stad en efficiënte P+R-locaties, is het risico reëel dat bezoekers en ondernemers de binnenstad gaan mijden. De oplossing ligt in het zoeken van een gebalanceerde oplossing die in samenspraak met alle partijen moet tot stand komen.