Voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze subsidie
Hier vind je de hoofdlijnen van de oproep. Uitgebreide toelichting kan je vinden in de handleiding.
Wie kan aanvragen
De oproep is enkel gericht naar de Vlaamse Hogescholen zoals omschreven in de Codex Hoger Onderwijs. Onderafdelingen of entiteiten met een eigen ondernemingsnummer worden niet als zelfstandige hogeschool beschouwd, maar als onderdeel van één van de hogescholen.
Focus van de oproep
De onderzoeksinfrastructuur moet ertoe leiden dat nieuwe praktijkgerichte kennis wordt ontwikkeld, die vervolgens snel naar het werkveld doorstroomt. Op deze manier kunnen Vlaamse ondernemingen en/of social-profitorganisaties, in het bijzonder de ondernemingen die zelf niet over voldoende middelen beschikken om onderzoek te doen, toch innoveren. Op deze wijze wordt een economische meerwaarde gecreëerd.
Energie, klimaat, circulaire economie en digitalisering (AI, industrie 4.0, cyberveiligheid) zijn thema’s waar Vlaanderen enorm op inzet. Daarnaast zijn er nog andere maatschappelijke uitdagingen waarin onze ondernemingen een belangrijke rol kunnen spelen zoals innovatie in de zorg, een omslag in onze voedselstrategie, … Daarom wordt in deze oproep ook gevraagd aan te tonen dat deze onderzoeksinfrastructuur zorgt voor een maatschappelijke meerwaarde. De maatschappelijke meerwaarde sluit bij voorkeur aan bij een van de bovenvermelde beleidsthema’s.
Criteria
Aanvragen zullen beoordeeld worden op basis van onderstaande ontvankelijkheids- en selectiecriteria:
Ontvankelijkheidscriteria
- De aanvraag werd tijdig ingediend.
- Het aanvraagformulier en de begrotingstemplate werden volledig ingevuld.
- De aanvraag werd ondertekend door de rechtsgeldig vertegenwoordiger.
- De indiener is een hogeschool zoals vermeld in Artikel II.3. van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 en latere wijzigingen.
- Het project heeft een duurtijd van maximaal 24 maanden.
- Het project start ten vroegste de eerste dag van de maand volgend op de indiening en ten laatste 6 maanden na de beslissing.
- De projectbegroting is volledig ingevuld.
Selectiecriteria
1. Meerwaarde onderzoeksinfrastructuur (intern)
De meerwaarde van de nieuwe onderzoeksinfrastructuur voor de hogeschool is goed onderbouwd en sluit bijgevolg goed aan bij:
- reële noden en uitdaging uit het werkveld (gestaafd met een bevraging van de doelgroep);
- het eigen toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek en kennisopbouw (op korte termijn alsook het potentieel voor nieuw onderzoek);
- de expertise en competentie binnen de onderzoeksgroep (zowel op wetenschappelijk vlak, als bediening en onderhoud van de infrastructuur);
- de reeds aanwezige infrastructuur (binnen de hogeschool, de associatie);
- eventueel andere reeds geplande investeringen.
2. Complementariteit en ruimere meerwaarde (extern)
Er is aangetoond dat de onderzoeksinfrastructuur:
- aansluit bij de state-of-the-art;
- complementair is met andere onderzoeksinfrastructuur in Vlaanderen buiten de hogeschool of eigen associatie (onderzoeksorganisaties, sectororganisaties en (clusters van) ondernemingen);
- past binnen bestaande/ nieuwe samenwerkingsverbanden met andere onderzoeksorganisaties en ondernemingen.
3. Openstellen voor derden en samenwerking
Deze oproep wil samenwerking tussen hogescholen onderling, maar ook met andere onderzoeksorganisaties en ondernemingen versterken. Om dit te waarborgen is er een duidelijke, geloofwaardig en realistische visie en strategie (incl. beheer, kosten, bezettingsgraad e.d.) om de onderzoeksinfrastructuur na de duur van het project open te stellen voor onderzoek samen met ondernemingen en andere onderzoeksorganisaties, zonder dat hierbij het eigen onderzoek in het gedrang komt en de onderzoeksinfrastructuur niet in hoofdzaak voor louter commerciële activiteiten wordt gebruikt. Hierbij wordt de aandacht gevestigd op de Europese regels en richtlijnen met betrekking tot Staatssteun. Dit houdt onder meer in dat indirecte ongeoorloofde staatssteun aan ondernemingen wordt vermeden en dat marktconforme prijzen moeten gehanteerd worden voor de terbeschikkingstelling van de onderzoeksinfrastructuur aan ondernemingen. Daarnaast moeten de gegenereerde inkomsten opnieuw in onderzoek geïnvesteerd worden.
4. Economische en maatschappelijke impact
Het onderzoek dat mogelijk wordt gemaakt dankzij de onderzoeksinfrastructuur, heeft op korte termijn een duidelijke economische en maatschappelijke impact voor Vlaanderen (reële doelgroep afgebakend; impact kwalitatief doch realistisch ingeschat). De maatschappelijke meerwaarde sluit bij voorkeur aan bij één of meerdere van de volgende beleidsprioriteiten van Vlaanderen: energie, klimaat, circulaire economie, digitalisering, zorg en/of voeding.
5. Communicatie en interactiemomenten
De onderzoeksinfrastructuur wordt ruim kenbaar gemaakt naar het werkveld en andere onderzoeksorganisaties. Er worden minstens twee interactiemomenten (vb. workshop, openlabo-dagen, …) opgezet die gericht zijn op het capteren van kennisnoden bij de doelgroep, het verspreiden van reeds beschikbare kennis, het kenbaar maken van de op te zetten onderzoeken, het zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden, … Hierbij wordt ook aandacht gegeven aan sectorfederaties of koepelorganisaties, speerpuntclusters, …
Indien er reeds duurzame samenwerkingen zijn met ondernemingen uit de doelgroep (vb. studieopdrachten, onderzoeksprojecten, collectieve projecten, …) wordt dit toegelicht.
KPI: Het aantal unieke ondernemingen dat tijdens deze twee interactiemomenten betrokken zal worden.
6. Kennisdiffusie
De resultaten van het onderzoek dat mogelijk gemaakt wordt dankzij deze onderzoeksinfrastructuur, worden (via andere kanalen dan dit project) ruim verspreid naar de doelgroep en intermediaire organisaties. Hierbij is bijzondere aandacht voor kmo’s en/of social-profitorganisaties.
De opgebouwde kennis en de onderzoeksresultaten zullen doorstromen naar het eigen onderwijsprogramma en andere opleidingsverstrekkers zoals vb. Syntra. Deze kennis vormt een duidelijke meerwaarde voor toekomstige ondernemers en werknemers.